Een handreiking voor het aanleren van de Bijbeltekst Jesaja 12:2 bij het thema 'goud' van het Woordeloos boek.
Doelen
- De kinderen raken vertrouwd met de taal van de Bijbel.
- De kinderen leren een Bijbelgedeelte uit hun hoofd, zodat het mee kan gaan in hun leven.
- De kinderen leren iets over wat de Heere Jezus heeft gedaan.
- De kinderen denken na over hoe zijzelf tegenover God staan.
Bijbeltekst (Jesaja 12:2)
HSV
Zie, God is mijn heil, ik zal vertrouwen en geen angst hebben, want mijn kracht en psalm is de HEERE HEERE, en Hij is mij tot heil geworden. (Jesaja 12:2)
SV
Ziet, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere HEERE is mijn Sterkte en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden.
Voorbereiding
Print de tekst groot uit.
Uitleg en aanleren
- Lees de tekst een keer voor en herhaal hem gezamenlijk.
Leg uit
Steek je vinger eens op: Wie is er hier bang voor een konijntje? Die vinden we allemaal lief. Wie is er bang voor een poes? Die is al wel wat groter, maar we zijn er meestal niet bang voor. Wie is er bang voor een hond? Dat zijn er al wat meer. Een hond is soms best groot en sterk. Wie is er bang voor een leeuw? Oei, als hij achter je aan komt… Maar als jij nu het babyleeuwtje was. Zou je je dan niet juist heel veilig voelen bij die grote sterke papaleeuw? Hij kan iedereen die jou iets aan wil doen op de vlucht jagen, want hij is ontzettend sterk!
Die leeuw lijkt wel een beetje op God. Als God Zich tegen je keert, kun je wel heel bang worden. Want God is heel machtig. Machtiger dan een leeuw. Maar in de tekst staat juist: 'ik zal vertrouwen en geen angst hebben (SV: niet vrezen)'. Dat betekent geen angst hebben voor God! Dat kan als je net als dat babyleeuwtje bij de papaleeuw juist bij God hoort. Dan kun je je juist heel erg veilig voelen bij God. Want Hij kan je altijd helpen tegen alles en iedereen die jou kwaad wil doen. Omdat Hij zo machtig is!
- Herhaal de tekst twee keer.
Leg uit
Het draait er dus om of je bij God hoort of niet. Jesaja, die van God deze tekst in de Bijbel moest schrijven, hoort bij God. Dat kun je zien aan het zinnetje: 'God is mijn heil'. Er is een stukje in de tekst dat daarop lijkt. Wie ziet het? 'Hij is mij tot heil geworden'. Het woordje 'heil' is een beetje ouderwets. Het betekent: 'God is mijn redding. God heeft mij gered.' Iedereen moet gered worden. Want iedereen doet zonde. Je weet nog wel uit het verhaal: lelijk doen tegen anderen of God niet belangrijk vinden of zelf willen bedenken hoe God is. Dat is zonde. En zonde past niet bij God. God straft zonde. Hij wil niet dat mensen die zonde doen Zijn geluk krijgen. De Heere Jezus heeft die hele erge straf op Zich genomen. Daardoor kunnen wij worden gered als we het aan Hem vragen. 'God is mijn heil' betekent dus: 'de Heere Jezus heeft mij gered, ik hoef zelf de straf van God niet te krijgen. God zal mij heel gelukkig maken, ik hoef niet meer bang te zijn omdat ik niet goed ben. Ik mag juist vertrouwen, omdat mijn God zo machtig is.'
- Herhaal de tekst twee keer.
Leg uit
Er staan nog een paar woorden in de tekst over de Heere. Er staat: 'God is mijn heil' en wat is de Heere nog meer? Goed, 'mijn kracht (SV: sterkte)' en 'mijn psalm'. Een psalm is een lied over God. Wij zingen op de club ook over God. En weet je waarom de Heere 'mijn kracht' wordt genoemd? Denk nog eens aan die leeuw. Moet het babyleeuwtje zelf vechten als er gevaar dreigt? Nee. Dat doen zijn papa en mama voor hem. Die zijn eigenlijk in plaats van het babyleeuwtje sterk. Als je bij God hoort, hoef je ook niet zelf voor je veiligheid te zorgen. Je hoeft niet sterk te zijn. Want de Heere is sterk. En Hij zorgt voor je. Hij is jouw kracht. Hij is sterk in jouw plaats. En jij bent heel veilig!
- Herhaal de tekst twee keer.
- Neem een pingpongballetje. Laat het balletje beurtelings naar jezelf en naar de groep wijzen. Naar wie het balletje wijst, die zegt het volgende woord.
- Wijs met het pingpongballetje individuele kinderen aan.
- Vraag twee kinderen de tekst samen op te zeggen.
- Vraag een kind de tekst alleen op te zeggen.