Deze bijbelleesles gaat over Daniël 1 en hoort bij les B4.10 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Daniël 1
Context
Op het moment dat deze geschiedenis begint, heeft Juda nog een eigen koning: Jojakim.
Echter, tegen het machtige Babel is het zwakke Juda niet bestand. De Babyloniërs nemen tempelschatten en enkele Judese jongens, van goede komaf, mee. Onder hen bevinden zich ook Daniël en zijn drie vrienden. Ongeveer twintig jaar later zal heel Jeruzalem worden verwoest.
Kerntekst
Daniël 1:8 - Daniël nu nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs van de koning, noch de wijn van zijn drank.
Doelstellingen
- De kinderen horen hoe Daniël en zijn vrienden worden beproefd; maar ook hoe zij standvastig blijven.
- Ze leren dat God Zijn zegen geeft over het vasthouden aan Zijn Woord.
- Ze weten dat God uitnemende gaven aan Daniël heeft gegeven.
Zingen
- Psalm 4:4; 16:1; 141:4,9 en 10; 90:8 en 9; 145:5
- ZB - Op bergen en in dalen / ‘k Stel mijn vertrouwen
Geloofsleer
- HC vraag 54 - De heilige algemene christelijke Kerk
- HC vraag 123 - De tweede bede
Introductie
Schrijf op het bord of op een groot vel papier ‘Daniël’.
Vraag de kinderen wat ze van Daniël weten en laat ze het op het bord/papier schrijven.
Kijk na de bijbelleesles eens terug naar het bord/papier, en vraag dan of ze nu nog nieuwe dingen op willen schrijven. Het papier kun je bewaren en de komende weken, als het over Daniël gaat, tevoorschijn halen.
Bijbelleesles
We willen dit gedeelte behandelen met een bijbelleesles, korte vragen die over de bijbeltekst gaan. Steeds wordt gezocht naar een combinatie van vragen over de tekst én vragen die de toepassing naar het eigen leven maken. Aan het eind zijn dan geen gespreksvragen opgenomen. Kopieer van tevoren dit bijbelgedeelte (bijvoorbeeld via www.statenvertaling.info), de vragen en eventueel de in de exegese genoemde teksten.
Voor het leesgemak van de kinderen is het aan te bevelen de tekst uit te vergroten op een A-4.
Vers 1
- Wie was er koning in Juda?
- Wat heeft koning Nebukadnezar gedaan?
De tempel in Jeruzalem wordt geplunderd en veel belangrijke, wijzen mannen en jongens worden mee naar
Babel genomen. Een aantal jongemannen moet apart gehouden worden.
Vers 5
- Wat moeten deze jongemannen eten?
- Waarom?
Vers 6
- Wie waren er ook in Babel?
- Hoe zou jij je voelen als je zo ver van huis gebracht werd?
- Aan wie zou je veel denken, wie zou je missen?
Vers 8
- Welk besluit nam Daniël?
- Wat betekent ‘verontreinigen’?
- Hoe kun jij je voor God ‘verontreinigen’?
- Hoe is ons hart ‘verontreinigd’, vuil? Wat wil de Heere daarmee doen? Hoe?
De koning besluit Daniël en zijn vrienden op de proef te stellen. Ze mogen hun eigen wetten houden, en alleen eten wat de Heere goed vindt. Na tien dagen zal hij kijken of het goed met hen gaat.
Vers 15
- Wat merkt de koning na die tien dagen?
- Wie heeft daarvoor gezorgd?
- ‘Als je naar de Heere luistert, zal Hij ook voor je zorgen.’ Ben je het daar mee eens?
Vers 17
- Wat geeft God aan Daniël en zijn vrienden?
- Heb jij de hulp van de Heere ook nodig, op school bijvoorbeeld?
- Heb je Gods hulp wel eens gemerkt?
Daniël en zijn vrienden wilden liever luisteren naar de Heere, dan doen wat die belangrijke koning van hen vroeg.
- Luister jij ook graag naar de Heere?
- Hoe kun je dat zien in jouw leven?
- Is dat ook moeilijk? Wie mag je daarbij om hulp vragen?