Deze bijbelleesles gaat over 2 Samuël 2:1 tot 4:12 en hoort bij les A2.50 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: 2 Samuël 2:1 tot 4:12
Context
Na een rooftocht vind David Ziklag verbrand en zijn vrouwen en kinderen zijn weggevoerd door de Amelekieten. David jaagt hen na en verslaat ze. Hij keert terug naar Ziklag en blijft daar. Hij ontvangt de boodschap van het overlijden van Saul en Jonathan in de strijd tegen de Filistijnen. Hij maakt er een klaaglied over. Nu is het land Israël zonder koning, David vraag aan God wat hij doen moet, of hij op moet trekken in een stad van Israël. David trekt op naar Hebron en wordt tot koning gezalfd over Juda. Isboseth, de zoon van Saul, wordt koning over de andere stammen.
Kerntekst
2 Samuël 2:1 - En het geschiedde daarna, dat David den HEERE vraagde, zeggende: Zal ik optrekken in een der steden van Juda? En de HEERE zeide tot hem: Trek op. En David zeide: Waarheen zal ik optrekken? En Hij zeide: Naar Hebron.
Doelstellingen
- De kinderen horen hoe David koning wordt over Hebron en zich laat leiden door God.
- De kinderen horen over de strijd die er gevoerd wordt om David koning te laten worden over heel Israël en hoe mensen daar naar eigen inzichten in handelen.
Zingen
- Psalm 3: 2, 4; 27: 1, 4, 7; 68: 1, 10; 111: 3, 5, 6; 119: 3, 5, 67; 132: 1, 7, 12
- ZB - Groot is Uw trouw, o Heer'
- ZB - Heer', wees mijn Gids
- ZB - Ik bouw op U
Geloofsleer
- HC Vraag 4 - Je naaste liefhebben
- HC zondag 9 - De zorg van God
- HC zondag 40 - Verbod op doodslag
- NGB art. 36 - De overheid
Bijbelleesles
We willen dit gedeelte behandelen met een Bijbelleesles, korte vragen die over de Bijbeltekst gaan. Steeds wordt gezocht naar een combinatie van vragen over de tekst én vragen die de toepassing naar het eigen leven maken. Aan het eind zijn dan geen gespreksvragen opgenomen. Kopieer van tevoren dit Bijbelgedeelte, de vragen en eventueel de in de exegese genoemde teksten. Voor het leesgemak van de kinderen is het aan te bevelen de tekst uit te vergroten op een A-4.
2 Samuël 2
Vers 1
- Wat vraagt David hier aan de Heere?
- Welk antwoord geeft de Heere?
- Vraag jij ook wel eens iets aan de Heere God? Wat dan?
- En krijg je ook antwoorden? Hoe kun je het antwoord van God horen?
Vers 2-3
- Wie gaan er allemaal met David mee?
Vers 4
- Wat gebeurt er met David?
- Hier zie je dat Gods belofte waar wordt. Weet jij nog wie lang geleden David gezalfd heeft? Toen beloofde de Heere dat David koning zou worden.
- Heeft de Heere jou ook iets beloofd? Wat dan? Denk aan je doop... Vraag de Heere maar of Hij die beloftes aan jou ook waar wil maken!
Vers 8-9
- Hier lezen we dat er nog iemand koning wordt. Wie?
- Weet jij van wie hij de zoon is?
- Is het eerlijk dat hij koning wordt? Waarom wel/niet?
Vers 10
- Er zijn nu twee koningen. Over wie is David koning?
2 Samuël 3
Vers 1
- Er is een lange strijd tussen twee ‘huizen’, families. Welke families zijn dit?
- Wie zal er winnen? Waarom?
Vers 21
- Abner was de legeraanvoerder van koning Saul. Hij heeft eerst voor Isboseth gevochten tegen David. Abner wil ervoor gaan zorgen dat heel Israël David als koning zal erkennen. Dit vindt David goed.
Vers 24-25
- Wie vindt het plan van Abner geen goed plan?
Vers 27
- Wat doet Joab met Abner?
Vers 31-32
- Wat vindt koning David hiervan?
- En het volk?
2 Samuël 4
Vers 1
- Wat gebeurt er met Isboseth als hij hoort dat Abner gestorven is?
Vers 5-7
- Twee broers komen in het paleis van koning Isboseth. Ze doen net alsof ze iets komen halen. Wat?
- Maar wat doen ze echt?
- Mag dit van de Heere? Weet jij in welk gebod dit staat?
Vers 8
- De twee broers komen bij koning David om te vertellen dat ze Isboseth gedood hebben. Ze denken dat de koning blij zal zijn. Waarom?
- Is David ook blij? Lees maar in vers 12 wat David met de mannen laat doen.
- De Heere heeft David beloofd dat hij koning zal worden. David gelooft dat God er ook Zelf voor zal zorgen. David wacht tot de Heere het doet. Zou dat moeilijk zijn geweest voor David?
- Heb jij wel eens om iets gebeden waarop je een poos moest wachten? Wat zou de Heere ons daarmee willen leren? Geeft God je altijd waar je om vraagt? Waarom niet, denk je?