Deze Bijbelles voor kinderen in de bovenbouw hoort bij de map 'Koninklijk'. Dit is een map met kinder(evangelisatie)materiaal van Evangeliestek.
Let op: vertel bij deze bijbelles vooraf kort aan de kinderen wat de geschiedenis in deze hoofdstukken is. Gebruik voor de voorbereiding hiervan de bijbelles. Lees de bijbelgedeelten met elkaar die bij de vragen worden genoemd tijdens het beantwoorden van de vragen.
Bijbelgedeelte
Genesis 42-46
Kernboodschap
God is Koning, Hij wil jou gebruiken om andere mensen te redden.
Informatie voor leidinggevenden
De geschiedenissen over Jozef komen tot een hoogtepunt. God regeert: de dromen die Jozef in zijn jeugd had, komen tot vervulling als zijn broers voor hem buigen als ze koren willen kopen. We zien hoe Jozef uit is op verzoening en redding. In deze les zullen we lijnen trekken naar Jezus Die ons wil redden en verzoening met God bewerkt. Hoe kunnen wij deze boodschap doorgeven? Kan God ons gebruiken om anderen te redden?
Jozefs broers komen met geld om redding van de hongersnood. In opdracht 1 maken we ons eigen geld (zorg voor veel verschillende muntjes, papier, grijze potloden en scharen) en praten we over wat wel en niet met geld te koop is. Veel is te koop, maar gezondheid bijvoorbeeld niet. We willen aan het eind van de les uitkomen bij het feit dat redding door Jezus ook niet te koop is, maar vrij verkrijgbaar. Genade!
Als de broers met hun geld voor Jozef staan, buigen ze diep. Net als in de dromen van Jozef vroeger. Zo zien we bij vraag 2 dat God altijd Zijn beloften vervuld, al moet je er soms lang op wachten.
De broers denken niet aan de dromen, want zij herkennen Jozef niet. Maar als ze het moeilijk krijgen denken ze wel aan wat ze vroeger met Jozef hebben gedaan. Ze zien hun zonde en schuld. Praat bij vraag 3 en 4 ook met de kinderen wanneer ze dat in hun eigen leven zien. Proberen ze het dan te ontkennen/verstoppen of vertellen ze het eerlijk? Leid de kinderen naar begrippen als zonde-schuld-belijden-vergeving. De tekst uit Spreuken 28 kan daarbij helpen.
Vraag 5 laat ons zien hoe Jozef zijn broers test. Zijn ze nog jaloers en op zichzelf gericht? Laten ze Benjamin in de steek? Nee, ze zijn anders dan vroeger bij Jozef. Een mooie gelegenheid om te spreken over wat berouw is en wat bekering is.
Vooral de houding van Juda valt op. Hij is borg. Dat betekent dat je de plaats van iemand anders inneemt. Hij wil de straf voor Benjamin dragen. In vraag 6 staan we hierbij stil en trekken de lijn door naar de Heere Jezus, Die als Borg de plaats van zondaren innam en de straf voor onze zonden wilde dragen. Alleen zo kan het goed komen tussen ons en God.
Dat Jozef zijn broers vergeeft en geen wraak neemt, gaat in tegen onze natuur. Dat zullen kinderen bij vraag 7 ook vast goed kunnen aangeven. Praat over concrete situaties, zoals pestgedrag op school. We hebben echt Gods hulp nodig om iemand te kunnen vergeven. Ga niet voorbij aan het belang van schuld belijden en vergeving vragen door de dader.
Vraag 8 bepaalt ons bij Gods regering. Dwars door zondige praktijken van mensen heen, volvoert God Zijn plannen. Romeinen 8:28 laat zien dat ook het kwaad dat ons aangedaan wordt, meewerkt ten goede voor wie gelooft. Jozefs broers hadden echt kwaad gedaan door Jozef in de put te gooien en later te verkopen. Maar God gebruikt dit alles wel om Jozef nu de redder van zijn familie en van een heel volk te laten zijn. God laat wat er in zijn leven gebeurt, ten goede keren. Als we weten dat God zo ook dwars door onze problemen iets goeds kan uitwerken, troost dit ons en helpt het om vol te houden. Zo is God. Hij regeert op een bijzondere manier. Hij wil mensen redden die helemaal niet aardig en leuk zijn. Omdat God mensen liefheeft. Hij stuurde Zijn Zoon naar de wereld terwijl Hij wist dat de mensen Jezus zouden doden. God gebruikte Jozef om de gemene broers te redden. Hij zou ook kunnen zeggen: ‘Die broers doen zo gemeen, die hoef ik niet meer.’ Misschien gebruikt God jou ook om iemand te redden die nu helemaal niet aardig tegen je doet. Als je dat wilt, dan moet je net als Jozef en net als Jezus proberen te luisteren naar God. God kon de broers niet naar Egypte sturen om het moeilijke werk te doen. Die luisterden niet naar God. Juist doordat Jozef zo gehoorzaam was, werd hij koning. God heeft ook nu kinderen nodig die naar Hem luisteren. Doe niet lelijk terug. Doe je best om vriendelijk te zijn en te helpen. Doe niet mee met zonde. Dat is niet altijd makkelijk. Dat was het ook niet voor Jozef en ook niet voor Jezus. Maar jouw moeilijkheden kunnen helpen bij Gods plan om mensen te redden. De Heilige Geest wil jou daarbij ook helpen.
Psalm 103 is een prachtige psalm als het gaat om vergeving. We lezen dit bij vraag 9. Vergeving is schuld kwijtschelden, kwaad niet meer toerekenen. Wij kunnen vergeving van onze zonden ontvangen, alleen om Jezus' wil. Het gaat om zonde belijden, vergeving vragen (bidden) en geloven in Jezus als Redder en Zaligmaker.Bij vraag 10 gaan we hier nog een beetje dieper op in. Redder van zonden en zondemacht is Jezus voor ieder die in Hem gelooft. Wij zullen Hem dan als Koning willen dienen. Maar ook wie niet tot Jezus gaat, zal aan het eind van zijn/haar leven erkennen dat God Koning is. Benadruk hoe belangrijk het is dat al in dit leven te doen, voor het te laat is. Als je dit aan anderen vertelt en mensen/kinderen gaan de Heere Jezus liefhebben, dan ben jij net als Jozef. Dan gebruikt God je om anderen te redden.
De slotactiviteit, opdracht 11, benadrukt dat vergeving van zonde gratis is. Genade! Je hoeft het niet te kopen of er iets voor te doen. Jezus heeft ervoor betaald. Om dat nooit meer te vergeten gaan we daarover handletteren en het papier versieren met de muntjes uit opdracht 1. Zorg voor mooi, stevig papier en mooie stiften en hang de betreffende woorden uit Mattheüs 6 vers 33 groot als voorbeeld ergens op of schrijf ze op het bord.