Deze exegese gaat over 1 Koningen 18 en hoort bij les A1.8 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: 1 Koningen 18
Vers 1-2
De kern van deze geschiedenis vinden we al in vers 1: De HEERE zal ‘na vele dagen’, uit Lukas 4:25 en Jakobus 5:17 blijkt dat het ging om drieënhalf jaar, weer regen geven. Daaruit blijkt zowel Gods vrijmacht (God geeft de regen, wanneer Híj het wil) alsook Zijn genade (hoewel Achab en Israël zich niet hebben bekeerd, geeft God tóch regen). Het woord geschiedde: de HEERE spreekt, neemt het initiatief.
‘Het derde jaar’ slaat op Elia’s verblijf in Zarfath. In het vervolg wordt duidelijk, hoe de HEERE regen geeft.
Elia moet zich eerst aan koning Achab vertonen. Dat was niet zonder risico (vers 4, 10 en 13 en 1 Koningen 19:2). Tóch gaat hij in gehoorzaamheid aan en vertrouwen op de HEERE op weg. Daarin is Elia een voorbeeld voor ons; gaan wij ook de weg van de HEERE, ook als dat ons iets – of veel! – kan kosten?
Vers 3-16
Onderweg ontmoet Elia Obadja. Deze was ‘hofmeester’: belast met de verzorging van het paleis(personeel) van Achab. Obadja moet Elia aandienen bij Achab. Dat is voor Obadja een beproeving. Achab heeft zijn uiterste best gedaan Elia te vinden: hij liet zelfs koning en volk van aangrenzende landen zweren dat Elia zich daar niet ophield. Obadja houdt rekening met de mogelijkheid dat de Geest des HEEREN Elia wegneemt, waarop Achab Obadja met de dood zou straffen. Hoewel het mogelijk is, zal Elia nu niet weggenomen worden (2 Koningen 2:16 en Handelingen 8:39).
Vers 17-20
Vervolgens is er de ontmoeting tussen Elia en Achab. Door Elia de ‘beroerder Israëls’ te noemen, stelt Achab Elia verantwoordelijk voor de droogte en de honger. Elia wijst Achab terecht: niet hij, maar Achab is, vanwege zijn afgoderij, de schuldige.
Elia geeft Achab opdracht om de Israëlieten, de Baälsprofeten en de profeten van het bos (het Hebreeuwse woord voor ‘bos’ kan ook Asjèra, een vruchtbaarheidsgodin, betekenen) te verzamelen. Izebel voorzag in het levensonderhoud van deze profeten; een scherpe tegenstelling met de profeten van de HEERE, die Obadja in een spelonk verborg. De opdracht die Elia aan Achab geeft, is niet zijn eigen idee, maar een opdracht van de HEERE (vers 36: ‘al deze dingen’). De HEERE zorgt ervoor dat Achab deze opdracht ook uitvoert.
Vers 21-40
Een derde ontmoeting is die tussen Elia en het volk. In het Hebreeuws staat letterlijk: ‘Zo de HEERE de (dat wil zeggen: de enige, ware) God is…’. Uit het stilzwijgen van het volk wordt hun geestelijke toestand duidelijk: Ze willen niet kiezen tussen de HEERE en Baäl. De uitdrukking ‘op twee gedachten hinken’ kan ook worden vertaald met: ‘aan beide zijden mank gaan’ – iets wat ten diepste onmogelijk is. De Bijbel houdt ons hier de spiegel voor: willen wij de dienst van de HEERE ook combineren met iets anders? Dat is ten diepste onmogelijk!
De Baälspriesters en Elia vragen allebei om vuur. Dit was voor Elia geen waagstuk, maar een geloofsstuk dat hij deed in gehoorzaamheid aan de HEERE (vers 36). Let op de verschillen:
De Baälspriesters | Elia |
---|---|
waren met velen; volgens de heidense opvatting hadden ze vanwege hun aantal veel meer kans op verhoring. |
is alleen |
mogen als eerste een var kiezen | neemt het overgeschoten dier |
roepen van de morgen tot de middag | roept slechts eenmaal. |
zetten hun roepen op drie manieren kracht bij: ze springen tegen het altaar (hiermee worden rituele dansen bedoeld); ze verwonden zichzelf (met hun bloed willen ze de god gunstig stemmen); ze profeteren (bedoeld wordt, dat ze in extase raken). | bidt een eenvoudig gebed, zonder uiterlijk vertoon. |
krijgen geen antwoord. | krijgt van de HEERE direct antwoord op zijn gebed met vuur uit de hemel. |
Dit gedeelte is voor ons een krachtige aansporing tot het eenvoudige gebed: ‘Een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel’ (Jakobus 5:16).
Elia maakt zijn altaar van twaalf stenen. Daarmee geeft hij uitdrukking aan de geestelijke eenheid die er tussen twee- en tienstammenrijk zou moeten zijn, ook op een moment dat Israël gescheurd is. Dan laat Elia alles drie keer met water begieten, om de schijn te vermijden dat het vuur door mensen aangestoken zou zijn. Het water wordt gehaald uit een bron dicht bij de Karmel.
Elia roept God aan als de God van Abraham, Izak en Jakob. Daarmee doet hij een beroep op de verbondstrouw van de HEERE, maar ook een appel op het volk; niet Baäl, maar de HEERE is de God van hun vaderen. Verder doet Elia een beroep op de eer van de HEERE: bekend moet worden, dat Hij God in Israël is. We kunnen het slot van vers 37 ook vertalen met: ‘en dat Gij hun hart achterwaarts omwendt’. Het is dan een gebed om bekering van het volk.
Ook hierin liggen lessen voor het gebed: we mogen een beroep doen op de trouw en de eer van God, als we Hem vragen om bekering van onszelf en anderen.
Elia doodt de Baälsprofeten. Dat lijkt streng, maar het is verdiend; hoeveel kostbare mensenzielen hebben deze goddeloze profeten niet – voor eeuwig – misleid? Het uitroeien van deze profeten is ook tot bescherming van Israël, zodat zij niet meer misleid zullen worden. Het is bovendien naar Gods bevel (Deuteronomium 17:5).
Vers 41-46
Pas nadat de HEERE op deze wijze heeft duidelijk gemaakt dat Híj God is in Israël, gaat Hij regen geven. Elia kondigt deze regen aan; als profeet hoort hij de regen al. Vervolgens bidt hij om de vervulling van Gods belofte. Hierin ligt voor ons de les om Gods beloften pleitend tot ons gebed te maken.
Elia bidt zevenmaal als teken van een aanhoudend, volhardend gebed. Bovendien bidt hij geknield, met zijn hoofd tussen zijn knieën, als een teken van ootmoed, heilige concentratie en eerbied.
Achab gaat naar Jizreël, waar zijn winterpaleis is. Elia rent in Gods kracht voor de wagen uit, tot aan Jizreël of tot aan de kruising met de weg die naar Jizreël leidt.