Deze exegese gaat over 2 Koningen 2 en hoort bij les B4.6 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: 2 Koningen 2
Intro
Uit vers 9 is duidelijk dat Elia heeft geweten, dat deze reis, in opdracht van de HEERE, zijn laatste zou worden. Ook de ‘zonen der profeten’ en Elisa zijn op de hoogte van het nabije levenseinde van Elia (vers 3, 5).
Vers 1
De woorden ‘met een onweder’ kunnen ook vertaald worden met: ‘met een storm’. De twee vertaalmogelijkheden hoeven elkaar niet uit te sluiten. Elisa is al eerder gezalfd, maar zien we nu pas voor de eerste keer in Elia’s gezelschap. Elisa zal tijdens deze reis onderwijs hebben gekregen van Elia; hij wordt op verschillende plaatsen als opvolger van Elia gepresenteerd. Zo zorgt de HEERE voor de voortgang van Zijn werk. Gilgal is de woonplaats van Elisa (2 Koningen 4:38) en misschien ook van Elia. Bedoeld wordt het Gilgal, dat vlakbij Sichem lag.
Vers 2-3
‘Blijf toch hier’; dezelfde woorden spreekt Elia ook in vers 4 en 6. Het kan zijn dat Elia zijn laatste reis liever alleen wilde maken (vgl. 1 Koningen 19:3). Het kan ook, dat Elia Elisa wilde beproeven; wil hij wel écht met hem meegaan? In zeer sterke bewoordingen geeft Elisa aan, dat hij Elia wil vergezellen.
Waarom Elia naar Bethel moet gaan, wordt niet uitdrukkelijk gezegd. We krijgen de indruk dat hij afscheid moet nemen van de ‘zonen der profeten’. Bedoeld worden jongemannen die leerlingen en volgelingen wilden zijn van de profeten, en soms zelf ook bepaalde profetische gaven hadden ontvangen. Zo blijken ook zij al te weten van het heengaan van Elia. Bij het afscheid van deze ‘profetenzonen’ zal Elia hen bemoedigd, versterkt en onderwezen hebben.
De uitdrukking ‘van uw hoofd’ kan verwijzen naar:
- Het profetisch onderwijs dat Elisa aan Elia’s voeten had ontvangen, zodat Elia als ‘zijn hoofd’ kan worden aangemerkt.
- De bijzondere manier waarop Elia straks weggenomen wordt, namelijk in de lucht, dus boven Elisa’s hoofd.
Vers 4-5
Bijna dezelfde woorden als in vers 2-3. Ook Jericho lijkt te moeten worden bezocht omdat daar profetenzonen zijn. Tegelijk geldt ook dat Bethel en Jericho (en straks ook de Jordaan), plaatsen zijn die een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van Israël. De HEERE heeft er Zijn trouw en almacht laten zien. Aan die gebeurtenissen zullen Elia en Elisa ook wel hebben teruggedacht op hun tocht.
Vers 6-8
De hele reis van Bethel naar de Jordaan duurde ongeveer zeven uur. Met de mantel van Elia wordt zijn opperkleed bedoeld, een lang kleed dat men om de schouders sloeg. Het pad dat op wonderlijke wijze ontstaat dwars door de Jordaan, herinnert aan de doortocht van Israël door de Rode Zee en later, onder leiding van Jozua, door de Jordaan. Het is in combinatie met wat in vers 14 gebeurt, ook een bevestiging van Elisa’s aanstelling tot profeet.
Vers 9-10
Elisa mag hier iets wensen. Het herinnert aan Salomo (1 Koningen 3:5). Zo mag Elisa een wens doen met het oog op zijn taak als profeet. Elia zal deze woorden op bevel van God hebben uitgesproken.
Met de woorden ‘twee delen van uw geest’ wordt gezinspeeld op het oudtestamentische gebruik om de oudste zoon een dubbel deel (twee delen) van de erfenis te geven. Elisa vraagt nu, bij de aanstaande wegneming van zijn geestelijke vader Elia (vergelijk vers 12), om een dubbel deel ten opzichte van de andere profeten (profetenzonen). ‘Gij hebt een harde zaak begeerd’ wil zeggen dat het voor Elia niet mogelijk is dit aan Elisa te geven; de HEERE zal hierover beslissen.
Vers 11
Over de opneming van Elia wordt in verschillende beelden gesproken. We lezen over ‘onweder’ of een stormwind en over een ‘vurige wagen met vurige paarden’. Het beeld dat hieruit ontstaat, is dat engelen een rukwind met bliksem hebben gebruikt als een vurige wagen om Elia ten hemel op te nemen. Zeker is in elk geval Elia’s bestemming: hij mag ten hemel ingaan.
Vers 12-13
‘Elisa zag het’. Dit betekent, dat zijn wens (vers 9) door de HEERE werd ingewilligd. Uit Elisa’s uitroep blijkt zijn grote genegenheid en respect voor Elia. Met de woorden ‘wagen Israëls en zijn ruiteren’ wordt bedoeld, dat Elia voor Israël evenveel, ja meer waarde had dan wagens en ruiters in het leger.
Elisa scheurt zijn eigen opperkleed in stukken, als teken van rouw. De mantel van Elia, waarmee deze zojuist nog een wonder had verricht, is een symbool van Elia’s profetisch ambt. Deze profetenmantel is nu voor Elisa; dat is opnieuw een bevestiging van zijn aanstelling tot profeet.
Vers 14-15
Om de terugtocht over de Jordaan te maken moet Elisa de proef op de som nemen: zal de HEERE ook voor hem de wonderen doen, die Hij voor Elia deed? Door de HEERE als ‘God van Elía’ aan te spreken, stelt Elisa die vraag a.h.w. aan de HEERE. ‘Is de God van Elía ook de God die bij mij is?’ Die vraag wordt niet alleen bevestigend beantwoord door het wonder dat de HEERE doet, maar ook doordat de profetenzonen hem als nieuwe leraar aanvaarden.
Vers 16-18
Die autoriteit wordt bevestigd door de geschiedenis die volgt. De profetenzonen hebben de aard van Elía’s opneming niet begrepen. Zij hebben misschien gemeend dat de HEERE Elía door een soort stormwind heeft weggevaagd. Na drie dagen zoeken, drie dagen geeft een zekere ‘volheid’ aan, blijkt Elisa gelijk te krijgen.
Vers 19-22
Elisa’s autoriteit wordt verder bevestigd door twee wonderen. De eerste is een heilbrengend wonder. Water is in het warme Midden Oosten levensbehoefte nummer één. In de droge zomer was men voor drinkwater en irrigatiewater helemaal op bronnen aangewezen. De situatie voordat Elisa dit wonder doet is dus werkelijk levensbedreigend. Zout heeft een bederfwerende kracht. De schaal moet ‘nieuw’ zijn, omdat de heiligheid van de HEERE hier niet samengaat met gebruikte voorwerpen.
Vers 23-25
Het tweede wonder is huiveringwekkend. De jongens van Bethel bespotten de profeet des HEEREN. Dat is een aantasting van het gezag van de HEERE Zelf, en dit gedrag is tegelijk tekenend voor de plaats die de dienst aan de HEERE inneemt in het tienstammenrijk. Door de twee beren laat de HEERE, aan deze kinderen én aan hun ouders, zien dat er met Hem niet gespot kan worden.