Deze exegese gaat over 2 Koningen 5 en hoort bij les B4.8 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: 2 Koningen 5
Vers 1-3
De HEERE heeft de Syriërs in een oorlog de overwinning gegeven via generaal Naäman (= de vriendelijke). God bemoeienis strekt zich ook uit tot andere volken. Melaatsheid is een huidziekte die gekenmerkt wordt door wit haar op de aangetaste plekken en door onderhuidse zweren. Op het dieptepunt is de hele huid wit, lijkend op een doodskleur. Een melaatse in Israël moest buiten de woonplaats verblijven en zijn gezicht deels bedekken. Melaatsheid is een beeld voor de zonde. De heidense Naäman leefde echter niet in afzondering.
Mensenroof was tijdens plundertochten niet uitzonderlijk. Het meisje is waarschijnlijk op de markt van Damascus verkocht. Dat zij Elisa kent, illustreert zijn grote reputatie in Israël.
Met ‘ontledigen’ wordt ‘wegnemen’ bedoeld (vers 2). Ondanks de heidense omgeving heeft het meisje het geloof in de God van Israël behouden. Dat onderstreept
- het belang van godsdienstige opvoeding;
- dat ze zich er niet voor heeft geschaamd voor haar geloof uit te komen;
- dat de HEERE haar door Zijn Geest bij dat geloof heeft gehouden.
Vers 4-7
Tussen Syrië en Israël bestaat al jaren een gespannen verhouding (1 Koningen 20:22; 2 Koningen 6-7). Naäman krijgt toestemming van de koning om naar Israël te gaan. Met de gebruikelijke aanbevelingsbrieven en een groot geschenk wil hij de koning van Israël gunstig stemmen en hem aan zich verplichten. Een sikkel is ongeveer 10-13 gram, een talent 30-35 kilo. Het scheuren van de kleren is hier een uiting van wanhoop. De koning beseft dat alleen God de macht heeft over dood en leven. De koning is er van overtuigd dat de Syriërs een aanleiding zoeken om Israël de oorlog te verklaren.
Vers 8-12
Het gerucht van Naämans komst en de reactie van de koning verspreidt zich en komt bij Elisa terecht. Er klinkt een berisping door in de woorden van Elisa. Toch biedt hij hulp aan. De woorden ‘zo zal hij weten dat er een profeet in Israël is’ houden verband met de uitdrukking ‘opdat zij zullen weten dat Ik de HEERE ben’. Het wijst op de almacht van de enige ware God. Naäman gaat naar Elisa en blijft respectvol voor de deuropening staan. De gestuurde bode is waarschijnlijk Elisa’s knecht Gehazi. Zeven is het getal van de volledigheid. Net als de weduwe in 2 Koningen 4:3-4 krijgt Naäman een opdracht en een belofte. Hij zal genezen worden door vertrouwen te stellen op het profetische woord. Het gaat om het Wóórd dat geloof vraagt (2 Petrus 1:19). De handelingswijze, beschreven in vers 11, is wellicht een ritueel van de bezweerders uit het oude oosten. Vergeleken met de rivieren in en rond Damascus, is de Jordaan inderdaad maar een smal en troebel stroompje. Zowel vers 11a als 12b benadrukt de grote woede van Naäman. Wellicht heeft hij het als een zware belediging opgevat dat Elisa hem niet zelf tegemoet trad. Dat was ongehoord, aangezien hij als generaal de ‘meerdere’ van Elisa was.
Vers 13-19
‘Mijn vader’ is hier een benaming die eerbied en liefde uitdrukt. Met ‘een grote zaak’ wordt iets moeilijks bedoeld. Als Naäman gehoorzaamt, wordt de belofte vervuld. Het is de enige keer in het Oude Testament dat er van een genezing van een melaatse sprake is. Jezus, die gekomen is om melaatsen te reinigen, verwijst naar deze geschiedenis (Lukas 4:27). Naäman is een beschamend voorbeeld voor de ongelovige joden. Naämans belijdenis (Deuteronomium 4:35-39; Jesaja 44:6) in vers 15b doet vermoeden dat hij eerder hulp gezocht heeft bij zijn eigen landsgoden. Naäman is ook in zijn belijdenis een beschamend voorbeeld voor de Israëlieten uit het tienstammenrijk, die in navolging van Achab de Baäl zijn gaan dienen. Elisa zweert bij de HEERE dat hij geen geschenk van Naäman zal aannemen (Mattheüs 10:8). De HEERE heeft genezing gegeven uit genade. Genade is niet te koop. ‘Een juk’ muildieren is ‘een koppel’ muildieren. Dat Naäman grond wil meenemen, heeft te maken met de oud-oosterse gedachte dat een god aan een land of grondgebied gebonden is. Rimmon is een god, die in Damascus als storm- en dondergod werd vereerd. Naäman moest zijn koning ondersteunen als deze in Rimmons tempel godsdienstige rituelen wilde uitvoeren. Het is niet duidelijk of Elisa ingaat op Naämans verzoek in vers 17. Het ‘Ga in vrede’ wordt verschillend uitgelegd. De één geeft aan dat Elisa zijn verzoek inwilligt en dat Naäman zijn werk kan blijven doen als altijd. Andere uitleggers geven aan dat het hier gaat om de gebruikelijke vredegroet, met dezelfde lading als ons woord ‘vaarwel’. Elisa zou Naäman dan naar zijn eigen geweten laten handelen. Mogelijk vraag Naäman hier ook om vergeving over zonden die hij in het verleden begaan heeft (zie Kanttekening 45). Wellicht is het zo dat Naäman het huis van Rimmon niet meer in hoeft, aangezien zijn heer, koning Benhadad, spoedig zal sterven (2 Koningen 8:15).
Vers 20-21
‘Die Syriër’ heeft een negatieve klank. Gehazi had die buitenlander uit het vijandige Syrië graag wat ‘lichter’ gemaakt. Hij is zo vastbesloten deze ‘misstap’ van Elisa recht te zetten, dat hij daarbij zelfs de naam van de HEERE aanroept. Naäman is nog dichtbij (vers 19). ‘Viel’ wil gewoon zeggen dat Naäman van zijn wagen afkomt. ‘Is het wel?’ toont zijn bezorgdheid over Elisa.
Vers 22-24
Gehazi’s verhaal klinkt overtuigend: Elisa hoeft nog steeds geen geschenk voor zichzelf, maar voor twee ‘profetenzonen’ die dat geschenk goed kunnen gebruiken. Opnieuw blijkt hoe graag Naäman zijn dank in geschenken wil uitdrukken. Hij geeft Gehazi twee keer zoveel zilver als waar hij om vraagt. Gehazi laat het door de knechten van Naäman dragen tot hij op de plek komt waar hij het verstoppen wil. ‘De hoogte’ is waarschijnlijk een onderdeel van de verdedigingswerken van de stad. Het is niet duidelijk in welk huis Gehazi het precies verstopt.
Vers 25-27
Elisa geeft Gehazi nog een kans om zijn bedrog zelf eerlijk te bekennen, maar Gehazi denkt Elisa nog om de tuin te kunnen leiden. Elisa heeft als profeet alles ‘gezien’ doordat de HEERE hem dat openbaarde. ‘Was het tijd?’ wil zeggen ‘heb je hier nu goed aan gedaan?’ Elisa somt op wat Gehazi met zijn rijkdom allemaal van plan is. De straf voor Gehazi is zo zwaar, omdat hij het werk van de HEERE heeft aangetast. Elisa had Naäman laten zien wat de genade van de HEERE is: genezing die niets kost. En Naäman had dat ook van Elisa geleerd: met rijke geschenken kan ik bij de HEERE niets betekenen. Gehazi heeft met zijn hebzucht die boodschap van de HEERE ontkracht. Hij heeft daarmee de eer van de HEERE aangetast. Daarom rust nu de dodelijke ziekte van Naäman op hem en al zijn nageslacht.