Deze exegese gaat over 2 Samuël 20:3-23 en hoort bij les A2.58 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: 2 Samuël 20:3-23
Vers 3
Bij zijn terugkomst in Jeruzalem regelt David eerst wat ‘huishoudelijke’ zaken. Dit laat ik verder onbesproken.
Vers 4-5
De volgende actie die David op touw zet, is het onderdrukken van de opstand die door Seba is ontketend. Amasa wordt met deze taak belast. Joab, de ruige, eigenwijze maar toch trouwe generaal, is door David na de dood van Absalom aan de kant geschoven. Om de gunst van zijn eigen stamgenoten te winnen heeft David Amasa in Joabs plaats aangesteld (2 Samuël 19:13). Joab laat zich echter niet zomaar aan de kant zetten, zoals uit het vervolg zal blijken. Amasa krijgt de opdracht om binnen drie dagen een groot leger op de been te brengen. Maar het lukt hem niet om deze opdracht tijdig uit te voeren.
Vers 6-7
David besluit dat langer wachten op Amasa niet kan en geeft daarom nu de leiding over aan Abisaï, de onafscheidelijke broer van Joab. Het leger waar Abisaï het bevel over krijgt, bestaat uit de soldaten van de lijfwacht (de Krethi en de Plethi) en de helden die altijd bij David in de buurt te vinden waren en de mannen van Joab. Abisaï trekt er op uit, en wordt daarbij uiteraard vergezeld door zijn broer Joab. Dan kan David denken Joab aan de kant te hebben gezet, hij neemt gewoon zijn plaats weer in. Ja, net als altijd neemt hij het bevel op zich en Abisaï volgt hem daarin.
Vers 8-10
Het leger is nog niet ver van Jeruzalem als ze Amasa tegenkomen. Zonder zich verder te bedenken loopt Joab gemaakt vriendelijk op hem af om hem op de gebruikelijke oosterse wijze te begroeten. Amasa vreest geen kwaad en dat wordt hem fataal. Terwijl Joab doet alsof hij Amasa wil kussen, doodt hij hem met een goed getroffen dolkstoot. Zo brengt Joab opnieuw iemand op verraderlijke wijze om het leven. Joabs geweten spreekt op dit punt echter niet meer.
Vers 11-13
Een van Joabs mannen blijft bij het lijk achter terwijl Joab en Abisaï verder trekken. De taak van deze soldaat is om de manschappen die Amasa heeft opgetrommeld om hem te volgen in de strijd, erop te wijzen dat Joab nu hun nieuwe leider is. De soldaten blijven echter allemaal nieuwsgierig staan en daarom wordt het dode lichaam van de weg gehaald en met een kleed bedekt. Dan trekt al het voetvolk verder om Joab in de strijd tegen Seba te steunen.
Vers 14-15
Het blijkt dat Seba er niet in geslaagd is om een groot leger achter zich te krijgen. Hij vlucht naar het noorden van het land en trekt zich terug in een ommuurde stad. Hier was David bang voor (vers 6); de kans op een snelle afloop van de strijd lijkt dan immers verkeken. Er zit voor Joab echter niets anders op dan de stad te gaan belegeren. Hij geeft de opdracht om een aarden wal op te werpen tegen de stadsmuur. Op een andere plek gaan de soldaten aan de slag om de muur te ondermijnen.
Vers 16-19
Er komt een onverwachte wending in de strijd. Opeens klinkt er namelijk een vrouwenstem vanaf de muur. De vrouw die spreekt wordt een wijze vrouw genoemd. Zowel Joab als de stadsgenoten houden ook nu haar woord voor wijsheid. Ze weet Joab er namelijk van te overtuigen dat Abel-Beth-Maächa een vreedzame stad is. Een stad zelfs met een ‘moederlijke’ functie. Al sinds tijden komt men uit de wijde omtrek naar deze plaats toe om raad te vragen. De ondergang van deze stad zou een ramp betekenen.
Vers 20-21
Joab vat de zaak nuchter op. Als de strijd zonder groot bloedvergieten beslecht kan worden, is dat natuurlijk prima. Hij is ook niet gekomen om de stad te gronde te richten, zo houdt hij de vrouw voor, maar alleen om Seba te pakken te krijgen. Zijn voorstel is daarom dat de vrouw ervoor zorgt dat het hoofd van Seba hem over de muur wordt toegeworpen.
Vers 22-23
De vrouw krijgt het voor elkaar dat Seba wordt terechtgesteld. Zijn hoofd wordt over de muur gegooid. Joab blaast vervolgens op de bazuin om het einde van de strijd aan te geven. De mannen gaan naar huis. Het gevaar van een burgeroorlog in Israël is bezworen. Joab keert terug naar Jeruzalem. Brutaalweg gaat hij daar de koning verslag uitbrengen, alsof hij degene was die de opdracht had gekregen. David is Joab niet de baas en houdt hem liever te vriend. Hij stelt hem weer aan als generaal over het hele leger van Israël. Dit is een ernstige nalatigheid van de koning, omdat hij er zorg voor heeft te dragen dat het recht gehandhaafd wordt.