Deze exegese gaat over Genesis 40 en hoort bij les C2.8 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Genesis 40
Vers 1 - 4
Jozef zit al geruime tijd in de gevangenis. Hoe lang precies is niet duidelijk. De periode van zijn slavernij en van zijn gevangenschap is dertien jaar (Genesis 37:2 en 41:46). Er komen nieuwe gevangenen in de gevangenis; Jozef heeft hier inmiddels een leidende positie gekregen. De opperschenker en de opperbakker zijn waarschijnlijk vertrouwelingen van de koning die politieke invloed kunnen krijgen (Nehemia 1:11-2:8). Ze hebben een misdaad begaan tegen farao en daarom worden ze vastgezet. Dit in tegenstelling tot Jozef die vastzat omdat hij juist niet wilde zondigen. Het woord dat met ‘’toornig vertaald wordt in vers 2 wijst op een heftige boosheid die ook snel weer voorbij is (2 Koningen 5:11). De schenker en de bakker worden gevangen gezet in het huis van de overste van de lijfwacht, Potifar (Genesis 37:36 en 39:1). Waarschijnlijk worden deze belangrijke mannen gevangen gezet in afwachting van hun proces. Tot die tijd krijgen ze in Jozef een bediende. De ‘sommige’ dagen wijzen op een geruime tijd.
Vers 5 – 8
De beide hovelingen dromen en zijn daarover zeer terneergeslagen. Jozef vraagt uit bezorgdheid naar de reden daarvan. Een mooie karaktertrek, ons ten voorbeeld. De twee Egyptenaren zijn er van overtuigd dat de goden hen via de dromen iets duidelijk willen maken. Nu ze in de gevangenis zitten, kunnen ze helaas niet naar de Egyptische uitleggers gaan, maar zijn ze des te nieuwsgieriger naar hun toekomst. Het is een zaak van leven of dood voor hen. Jozef verwijst ze naar God als Degene die de dromen uitlegt. De waarzeggers kunnen geen dromen uitleggen. Te midden van de heidense wereld met hun afgoderij en bijgeloof komt Jozef, als gevangen slaaf, op voor Zijn God (Genesis 41:16). Hierin is Jozef ons ten voorbeeld. We mogen en moeten in deze wereld opkomen voor God en Zijn Woord, hoe ‘onbetekenend’ we ook zijn.
Vers 9 – 13
De inhoud van de dromen laat iets zien van het werk van de schenker en de bakker. Zoals in dromen vaak het geval is, volgen de gebeurtenissen elkaar snel op: uitbotten, bloeien, groeien van de druiven, uitpersen in de beker en de overhandiging van de beker (het gistingsproces wordt overgeslagen). Jozef vertelt de uitleg van de droom. God heeft die aan hem bekend gemaakt: De schenker zal overmorgen in zijn ambt hersteld worden.
Vers 14 – 15
Uit het feit dat Jozef vervolgens om een gunst vraagt, blijkt dat hij er zeker van is dat de uitleg betrouwbaar is. Het ‘gedenk mijner’ heeft het karakter van een smeekbede, gedaan door een mindere aan een meerdere. We lezen hier verder voor het eerst hoe Jozef aankijkt tegen de daad van zijn broers. Ze hebben zijn vrijheid gestolen en hem verkocht in slavernij. Een daad waar volgens Exodus 21:16 de doodstraf op staat.
Vers 16 – 19
Aangemoedigd door de uitleg van de droom van de schenker, vertelt de bakker zijn droom. In zijn droom was hij ook bezig met de dienst aan de koning. Een hoopvol teken? De vogels kwamen en aten echter van het brood en gebak dat voor farao bestemd was (Genesis 15:11 en Mattheüs 13:4). Het woord wat de Statenvertaling weergeeft met ‘getraliede’ verwijst naar een soort wit brood/gebak. Eerlijk vertelt Jozef de gruwelijke betekenis van de droom. Overmorgen zal de bakker gedood en opgehangen worden, tentoongesteld voor iedereen, terwijl de aasetende vogels het vlees uit zijn lichaam scheuren. Met deze straf wilden de Egyptenaren voorkomen dat de geest van de bakker in het leven na de dood zou kunnen rusten. De reactie van de bakker wordt niet vermeld, maar laat zich raden.
Vers 20 – 23
Op de verjaardag van farao verleent de koning gratie aan de schenker, de bakker laat hij ophangen. En dat in het bijzijn van zijn knechten. Het is ook mogelijk dat ‘de dag van farao’s geboorte’ verwijst naar het jaarlijkse feest ter herinnering aan farao’s troonsbestijging. Op dergelijke feesten werd wel vaker amnestie aan gevangen verleend. Het gebeurt precies zoals Jozef voorspeld heeft. Het bewijst temeer dat de HEERE hem inspireerde. De HEERE was met Jozef. Maar de schenker vergat hem na zijn vrijlating. Hier mogen we de lijn trekken naar de Heere Jezus, die het gebed ‘gedenk mijner’ altijd verhoort en zulke bidders nooit vergeet (zie ook vers 14 en Lukas 23:42). Jozefs geduld wordt nog twee jaar beproefd, maar op Gods tijd zal hij worden vrijgelaten.