Deze exegese gaat over Handelingen 10 en hoort bij les B2.43 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Handelingen 10
Intro****
A: Cornelius’ visioen
Vers 1 – 9
Cesarea was een kustplaats en garnizoensplaats van de Romeinen. In Judea waren zes cohorts van ongeveer 100 soldaten gestationeerd. Vijf daarvan lagen in Cesarea. Een van die cohorts stond onder leiding van Cornelius. Een man: ‘godzalig en godvrezend’. Een tot het Jodendom bekeerde heiden die zich hield aan de Bijbelse leefregels. Dat hem dit ernst was, blijkt uit de toevoeging dat hij aalmoezen gaf (uitdeelde van zijn rijkdom) en bad. De echtheid en oprechtheid van het geloof van deze man blijken als je de engel hoort zeggen dat de gebeden en aalmoezen ‘tot gedachtenis opgekomen zijn voor God’. Cornelius schrikt wel van de engel maar dat is niet nodig. Hij krijgt een ‘doorverwijzing’ naar Petrus in Joppe (het huidige Jaffa / Jafo), een kustplaats op zo’n tien kilometer afstand van Cesarea. Let op: Ook in Handelingen zijn de bijzondere tekenen steeds een ‘doorverwijzing’ naar de kerk, de verkondiging, Gods woord.
B. Petrus’ visioen
Vers 10 – 16
In Joppe ontmoeten we Petrus; ook hij is in gebed. Hij bidt op het dak. Dat was in die tijd gebruikelijk omdat het daar rustiger én koeler was dan in huis. Het is rond etenstijd en Petrus heeft honger. Dan krijgt Petrus ‘een vertrekking van zinnen’. Denk daarbij aan een visioen zoals de profeten in het Oude Testament dat ook soms hadden (zie bijvoorbeeld Jesaja 6:1). Petrus ziet een laken met daarin alle(rlei) soorten van dieren door elkaar en hij hoort een stem die zegt: ‘slacht en eet’. Petrus’ hongergevoel zal het tot een serieuze verleiding gemaakt hebben. Maar Petrus’ principes blijken sterker. Want in het laken lopen reine en onreine dieren door elkaar. Dat maakt het onhelder of er nog wel iets reins bij is. Petrus kiest radicaal om niets te eten dat ‘gemeen (onheilig of verwerpelijk) of onrein is’. In reactie daarop hoort Petrus een stem die zegt dat hij niet gemeen of onrein mag noemen wat God gereinigd heeft. Het visioen herhaalt zich drie keer. Drie keer is een getal dat verwijst naar een afronding of voltooiing.
C. Kennismaking van de mannen van Cornelius met Petrus
Vers 17 – 23
De Heere God gaat Petrus stap voor stap uitleggen wat Hij met het visioen duidelijk wil maken. De mannen van Cornelius vinden het huis van Simon (ze kenden zijn beroep en dat zijn huis bij de zee was; zie vers 6). Aan Petrus wordt duidelijk gemaakt dat hij mee moet gaan. Het gaat hier om een overtuiging die de Heilige Geest in zijn hart werkt. Let er op dat Petrus daarna ook nog vraagt aan de mannen waarom ze gekomen zijn. Gods bijzondere leiding schakelt dus de ‘gewone’ dingen – zoals gebruik van je verstand - niet uit.
De mannen staan voor de deur en Petrus komt de trap af die langs de buitenmuur loopt. Ze komen elkaar dus tegen voor de deur.
Over Cornelius hoor je hier drie dingen: 1. Hij is rechtvaardig (dat is: oprecht tegenover God en mensen). 2. Hij is Godvrezend (dat is: Hij dient God in eerbiedige liefde). 3. Hij heeft ‘een goed getuigenis van het ganse volk’ (dat is: de joden kennen hem als iemand die leeft naar de geboden van de Heere).
Naar deze Cornelius moet Petrus gaan om ‘de woorden der zaligheid’ bekend te maken. Dat is: alles wat het heil, de redding en vernieuwing die God werkt, aangaat. Petrus gaat en neemt zes (zie Handelingen 11:12) broeders mee.
D. Ontmoeting van Cornelius en Petrus
Vers 23b – 33
Het mooie is dat Cornelius niet alleen op Petrus wacht maar anderen er bij roept en dat zij er ook graag bij willen zijn. Daarbij zal het goede getuigenis van deze man zeker door God gebruikt zijn.
In de ontmoeting valt allereerst de begroeting op. Cornelius ‘aanbidt’ Petrus. Als godvrezend mens wist hij dat alleen God aanbeden mag worden. Het gebaar van knielen voor iemand was echter wel gebruikelijk als teken van grote achting. Maar Petrus wil alle schijn van verering vermijden. Hij komt wel als ‘gezonden’ maar noemt zichzelf ‘een mens’.
Het tweede dat opvalt, is Petrus’ verklaring waarin hij vertelt dat het eigenlijk niet geoorloofd is dat een Jood bij een ‘vreemde’ naar binnen gaat. Dit is geen Bijbels verbod maar het was blijkbaar een gangbaar gebruik onder gelovige Joden uit die tijd. Petrus vertelt nu dat God hem door het visioen heeft duidelijk gemaakt dat dit niet goed is.
Cornelius vertelt vervolgens wat hem er toe gebracht heeft Petrus uit te nodigen en hij legt uit dat hij en allen die met hem bij elkaar gekomen zijn maar één verlangen hebben. Dat is dat ze zullen horen wat God hun zeggen wil.
E. Petrus’ preek en de uitwerking er van
Vers 34 – 43
De preek in vijf punten:
- Niet afkomst, status of iets dergelijks, maar geloof bepaalt onze verhouding tot God (zie ook Romeinen 2:11, Galaten 5:6).
- Vrede met God en vergeving van zonden is alleen verkrijgbaar dankzij en door de Heere Jezus Christus (zie ook Jesaja 9:5 en 52:7).
- Dit evangelie moest eerst de Joden en vervolgens aan de volken worden bekend gemaakt.
- Jezus, de Redder, is ook de door God aangestelde Rechter.
- Dit is het Evangelie wat door God was beloofd in het Oude Testament.
Let er op dat Petrus er van uit gaat dat deze mensen weten van wat er gebeurd is met de Heere Jezus. De verhalen over zijn leven en sterven waren bekend.
Vers 44 – 48
Terwijl Petrus preekt, komt de Heilige Geest. Dat wil zeggen: Hij komt in de levens van deze mensen met zijn ‘extraordinaire (=uitzonderlijke) gaven en werkingen’ (Kanttekeningen). Dat blijkt onder meer uit het feit dat hier deels hetzelfde gebeurt als op de eerste Pinksterdag; spreken en God groot maken in vreemde talen (vers 46). De eerst reactie van de Joden is ontzetting omdat ze tot nu toe hadden gedacht dat de belofte van de Heilige Geest alleen voor Israël was. Vervolgens is Petrus’ reactie opvallend. Hij ziet / merkt dat God Zijn Geest ook aan deze heidenen geeft. Dus zonder dat ze eerste besneden zijn. Petrus begrijpt daaruit dat dit voor ons ook niet meer zo mag zijn, als dit voor God geen vereiste meer is. Daarom beveelt hij dat ze ook gedoopt moeten worden. Het verlangen naar het kennen van God en horen naar Zijn woord blijft. Daarom vragen ze Petrus ook nog enige tijd te blijven.