Deze exegese gaat over Handelingen 27:33-44 en 28:1-10 en hoort bij les B4.37 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Handelingen 27:33-44 en 28:1-10
Intro
Het schip dat Paulus naar Rome moet brengen is in een zware storm terechtgekomen. Al veertien dagen lang is het schip praktisch onbestuurbaar, maar Paulus heeft de opvarenden mogen bemoedigen door te zeggen dat een engel hem in een visioen heeft verteld dat iedereen deze storm zal overleven. 's Nachts merken de mannen dat ze land naderen, en ze werpen daarom de ankers uit tot het dag wordt.
Handelingen 27
Vers 33-34
Zo breekt de veertiende dag aan. Door de angst en de spanning hebben de opvarenden lange tijd niet gegeten. Misschien zijn de mannen zo wanhopig geworden over de afloop, dat ze geen zin meer hebben om nog te eten. Maar Paulus spreekt ze opnieuw moed in. Geen haar zal hun van het hoofd vallen. Iedereen zal dus behouden worden, hier ongehavend uitkomen. Maar voor hun redding zullen ze straks wel inspanning moeten leveren. Daarom spoort Paulus ze aan om te eten.
Vers 35-38
Zelf geeft Paulus het goede voorbeeld. Hij spreekt publiekelijk een gebed uit. Ook de anderen vatten moed en gaan eten. Omdat ze zo dicht bij het land zijn, moet er zoveel mogelijk ballast uit het schip, zodat het schip hoger komt te liggen. Nu alle opvarenden genoeg gegeten hebben, kan al het verdere voedsel overboord. Ze zullen immers snel aan land komen!
Vers 39-44
Bij daglicht zien de zeelieden aan de kust een baai, waar ze het schip naar toe proberen te loodsen. Ze snijden de ankertouwen door, en laten de ankers achter in de zee (zie de kanttekeningen). De ankers hebben ze toch niet meer nodig. Maar de poging om het schip de baai in te loodsen mislukt. Het schip strandt op een soort zandbank voor de kust en breekt in tweeën. Omdat een Romeins soldaat met zijn leven verantwoordelijk is voor zijn gevangenen, willen de soldaten alle gevangen voor de zekerheid maar doden. Maar dat betekent dat ook Paulus gedood moet worden, en dat wil de hoofdman niet. De hoofdman was Paulus eerder al vriendelijk gezind, en die vriendelijke houding is door alle gebeurtenissen in de storm alleen maar versterkt. Misschien heeft de hoofdman iets gemerkt van de goddelijke bescherming die Paulus van de Heere ontvangt. Hoe dan ook, de hoofdman verhindert de plannen van zijn soldaten. Iedereen mag proberen zijn leven te redden. Zwemmend, of drijvend op het wrakhout, weten uiteindelijk alle opvarenden het land veilig te bereiken. De Heere heeft Zijn belofte aan Paulus waargemaakt!
Handelingen 28
Vers 1-2
Het eiland blijkt Melite te heten. Dat is het huidige Malta. De term 'barbaren' betekent dat deze mensen niet de Griekse cultuur hebben overgenomen. Hun gedrag is zeer gastvrij. Er wordt voor de schipbreukelingen een vuur ontstoken zodat ze zich kunnen warmen.
Vers 3-4
Vanuit het hout dat Paulus op het vuur gooit, schiet een slang te voorschijn en bijt hem in zijn hand. De inlanders van Malta zien het als een teken: iemand heeft de levensgevaarlijke schipbreuk overleefd, maar lijkt door dit 'kleine gevaar' alsnog te moeten te sterven. De wraakgodinnen willen Paulus blijkbaar dood hebben. Hij zal dus wel een misdadiger zijn.
Vers 5-6
Maar Paulus schudt het beest van zich af, en de verwachte werking van het gif blijft uit. En dan slaat de mening van de eilandbewoners opeens om. Paulus kan het gif van een slang trotseren: hij zal dus wel van goddelijke afkomst zijn! In die conclusie gaan deze mensen te ver, maar ze hebben wel terecht gezien dat Paulus goddelijke bescherming ontvangt!
Vers 7-8
De groep schipbreukelingen komt vervolgens bij Publius terecht. Een bepaalde Romeinse titel wordt niet genoemd, en het is daarom niet helemaal zeker of deze Publius een Romeinse machthebber of een Romeinse grootgrondbezitter is. In ieder geval is hij rijk en geniet hij aanzien van de andere eilandbewoners. Ook hij is gastvrij voor de schipbreukelingen. Publius' vader is ziek. In het Grieks staat er letterlijk het woord 'dysenterie'. Door de voorbede van Paulus wordt hij weer gezond.
Vers 9-10
Het nieuws van de genezing verspreidt zich snel. Ook andere mensen komen hun zieken bij Paulus brengen. Ook in deze genezingen blijkt de macht van de Heere, die in Paulus' daden zichtbaar wordt. Paulus wordt door de mensen met eer overladen. En wanneer het gezelschap drie maanden later vertrekt, tonen de eilandbewoners hun dank door alle benodigdheden voor de reis mee te geven.