Deze exegese gaat over Johannes 2:1-12 en hoort bij les C3.24 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Johannes 2:1-12
Intro
In dit gedeelte wordt ‘het eerste wonder’ dat de Heere Jezus tijdens Zijn openbare optreden deed, verteld.
Vers 1-2
De derde dag verwijst niet per se naar de derde dag van de week. De derde dag of drie dagen heeft in de Evangeliën heel sterk de betekenis van ‘cruciale tijd’. Johannes benadrukt heel regelmatig het bijzondere van de derde dag of drie dagen (zie bijvoorbeeld Johannes 1:29, 35, 44 en ook Johannes 2:19). Deze derde dag uit Johannes 2 is van beslissende betekenis omdat op deze dag de Heere Jezus iets bekend maakt van Zijn plan. Let op: Jezus is genodigd. Hij wilde ook komen, met Zijn discipelen, maar Hij is er niet ‘zomaar’. Zijn bezoek aan deze bruiloft hoort bij de openbaring van Zijn goddelijke taak en plan (zie meteen ook vers 11). Let er praktisch op dat volgens Johannes’ beschrijving de Heere Jezus op dit moment nog maar vijf discipelen heeft (Johannes 1:37-52).
Vers 3-5
Voor een bruiloft met veel genodigden die ook nog eens, zoals toen gebruikelijk was, zeven dagen duurde was een aanzienlijke hoeveelheid wijn nodig. Wat er dan gebeurt, betekent een regelrechte ramp; de wijn is op! Hier dreigt de goede naam van vooral de bruidegom voor jaren besmet te raken. De moeder van de Heere Jezus denkt meteen aan Jezus en licht Hem in. De reactie van de Heere Jezus is niet kleinerend. Hij maakt duidelijk dat Zijn goddelijke autoriteit en beroep hoger gaan dan de autoriteit van Zijn moeder. En Zijn moeder erkent Zijn gezag en onderwerpt zich daar aan. Ze draagt anderen op dat ook te doen: ‘wat Hij zegt, doe dat’. Let op: ze verwacht dus dat Hij iets gaat doen! Ze verwacht dat God zal horen en daarmee staat ze in de lijn van velen uit het Oude Testament die in dezelfde verwachting van verhoring leefden (vergelijk Genesis 32:26-30; Exodus 33:12-34:9; 1 Koningen 18:36-37; 2 Koningen 2:2, 4, 6, 9; 4:14-18).
Maria hoopt dat de Heere Jezus Zich als Messias zal openbaren. De heilstijd die zou komen met de Messias wordt in het Oude (en Nieuwe) testament vaak ook vergeleken met een bruiloftsfeest (Jesaja 61:10-11 en Mattheüs 22:1 en 25:1). Maar Jezus gaat eerst iets anders duidelijk maken. Hij zegt: ‘Mijn ure is nog niet gekomen.’ Hij geeft aan dat Hij Zich bewust is van de taak die Zijn Vader Hem opdroeg. Hij weet wat Hij zal gaan doen en op welk tijdstip.
Vers 6-8
De watervaten waren nodig voor Joodse ceremoniële reinigingen (zie Mattheüs 15:2). Een metreet is een inhoudsmaat van ongeveer 40 liter. De zes vaten bevatten daarmee tussen de 80 en 120 liter. In totaal wordt er dus door de Heere Jezus zo’n 480 tot 720 liter wijn gemaakt. Deze hoeveelheid is op geen enkele manier een aanleiding om te denken dat overmatig alcoholgebruik niet zo’n probleem is. De overvloed wijst op de overvloed van Gods genade.
Vers 9-10
De hofmeester was een soort ceremoniemeester. Een belangrijke taak van deze man was onder andere het toezicht houden op de wijnvoorraad. Misbruik zou namelijk het feest verstoren. Het opraken van de wijn zou dat ook doen. Deze man werd daar dan waarschijnlijk ook deels verantwoordelijk voor gehouden. De man is aangenaam verrast: niet alleen vanwege het feit dat er weer wijn is, maar meer nog vanwege de kwaliteit van de wijn. In zijn vraag verwijst hij naar de gewoonte om de beste wijn eerst te schenken. Want ook als je niet overdadig drinkt, geldt nog dat je smaakvermogen minder is als je al andere wijn gedronken hebt.
Door deze vraag van de hofmeester openbaart de Heere Jezus ons iets van Gods genade. Die is altijd groter, meer, beter dan het beste dat wij hier op aarde ooit proeven, smaken, ervaren kunnen. ‘Het beste komt nog’, wordt nog wel eens gezegd met het oog op Gods toekomst.
Vers 11-12
Beginsel betekent zowel begin als principe: Het is het eerste wonder en het is een wonder dat vertelt waar de Heere Jezus ‘in principe’ voor gekomen is: om Gods heil te brengen. Jezus wordt nogal eens vergeleken met Mozes. Mozes’ eerste wonder was het veranderen van water in bloed (Exodus 7:20 en vergelijk daarmee Openbaring 8:8); dat wees op Gods oordeel. Jezus’ eerste wonder was dat Hij water in wijn veranderde: een teken van Gods heil. Waarom deed Hij dit teken? De wonderen die Hij deed, waren er op gericht Zijn heerlijkheid te tonen. Het heeft alles te maken met het geloof in Hem. Zijn discipelen geloofden in Hem. Dan geldt ook ons: Let op Gods heerlijkheid in dit eerste teken en geloof in de Heere Jezus.