De website heeft recent een grote update gehad in de techniek, waarna nog niet alles weer perfect werkt. Kom je een foutje tegen, kopieer dan de link uit de adresbalk van je browser en deel hem via de chat of per mail, met een korte toelichting van de fout. Daarmee help je ons om de website weer goed in vorm te krijgen. Dankjewel!

Ben je op zoek naar kerstprogramma's? Dan kun je deze ook in één keer downloaden via deze link: Download alle kerstprogramma's.

Bijbeluitleg over Lukas 12:13-34

Deze exegese gaat over Lukas 12:13-34 en hoort bij les B3.35 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.

Bijbelgedeelte: Lukas 12:13-34

Intro
In dit hoofdstuk wordt opgeroepen tot waakzaamheid tegen onoprechtheid (vers 1–3), tegen mensenvrees (vers 4–12), tegen bezorgdheid (vers 22–34) én tegen het gevaar van rijkdom. Misschien is dat wel één van de meest onderschatte gevaren binnen de christenheid in ‘het westen’. In ieder geval is het gevaar altijd aanwezig, anders had Jezus ons niet opgeroepen er tegen te waken.

Vers 13-14
Dit gedeelte begint met de vraag aan Jezus om zich te mengen in een erfeniskwestie. Over erfenissen waren duidelijke rechtsregels afgesproken. Als iemand zich daar niet aan hield, kon hij terecht bij een wereldlijke rechter. Waarom deze man nu precies bij Jezus komt, is niet duidelijk. Jezus’ reactie is zeer afwijzend. Wat Jezus hier duidelijk gaat maken, is dat je ziel (ook te vertalen als: je leven) van oneindig veel meer waarde is dan je bezit. Jezus kwam ook eerst en vooral om onze ziel (ons leven dus) te verlossen. Wie dat niet beseft, schat Hem en zijn eigen leven niet op de juiste waarde.

Vers 15
Bij gierigheid moet je denken aan het verlangen om altijd meer te willen. Hebzucht is misschien nog wel het beste woord hiervoor. De aanleg daarvoor ligt in ieder mens en is niet slechts aanwezig in een paar ‘vrekken’. In onze tijd is alle mogelijke reclame dé manier om dat verlangen aan te wakkeren. Het probleem met dit verlangen is dat het onverzadigbaar is. Om te voorkomen dat deze hebzucht ons in de greep krijgt, waarschuwt Jezus ons opdat we beseffen dat ons leven niet afhangt van wat we bezitten. Ter verduidelijking vertelt Jezus een gelijkenis. Eerst vanuit het oogpunt van de man (vers 16-19), en daarna vanuit het oogpunt van God (vers 20).

Vers 16-21
Het beeld is herkenbaar. Een man die steeds rijker wordt, zodat hij veel meer heeft dan hij nodig heeft. Wat moet je dan? Hij gaat een voorraad aanleggen die zo groot is dat hij hoopt zich nooit meer zorgen te hoeven maken. Hij verzekert zich van een goede oude dag.

Vers 20
Zoals wel vaker in de Bijbel staat tegenover al het denken en plannen van mensen, waar heel veel woorden voor nodig zijn, Gods reactie heel kort en helder. Heel de planning van deze man blijkt in Gods ogen ‘dwaas’ te zijn. De man stelde als een echte materialist zijn vertouwen op zijn goederen. Bovendien houdt hij alles voor zichzelf, zonder te beseffen dat hij eens rekenschap moet afleggen van hoe hij met zijn goederen is omgegaan (zie Prediker 11:7-9 en 12:14).

Vers 21
Dit vers is de ontknoping van de gelijkenis. Het probleem zit niet in de rijkdom of in het rijk worden, maar in de verkeerde gerichtheid. Want hebzucht is onverzadigbaar en levert uiteindelijk alleen rijkdom op die we aan het eind van ons leven weer achter moeten laten. Onze rijkdom wordt dan de grond waarop we vertouwen. Daar tegenover is er Iemand die ons diepste verlangen vervullen kan: God. Dé manier om onze hebzucht te beteugelen, is daarom niet een krampachtig afzien van allerlei aardse vreugden. Het is onze grootste vreugde vinden in God Zelf. Hem (er)kennen als onze hoogste Schat (zie ook Jesaja 55:1). Ons vertrouwen op Hém stellen! Wie zó rijk is in God, zal dan ook anders omgaan met zijn aardse rijkdom.

Vers 22
Het voorbeeld van de rijke dwaas die op zijn rijkdom vertrouwde, gebruikt Jezus nu om Zijn discipelen aan te sporen het tegenovergestelde te doen, niet bezorgd te zijn over eten en kleding. In een land met heel wat minder sociale voorzieningen dan bij ons, is dat nogal wat! Jezus geeft drie redenen om niet bezorgd te zijn.

Vers 23-24
De eerste reden is dat het leven bestaat uit meer dan voedsel en kleding. Dat blijkt al uit de raven (weinig gewaardeerde vogels), die zonder bezorgd te zijn eten en ‘kleding’ in overvloed hebben. Meer nog dan voor deze raven, geldt voor de mensen dat er meer is dan eten en kleding. De mens mag immers zijn leven in dienst van God besteden!

Vers 25-28
De tweede reden is dat bezorgdheid een mens niet verder helpt. ‘Een el tot zijn lengte’ kan ook vertaald worden met ‘een uur tot zijn (levens)lengte’. In beide gevallen is het punt duidelijk: bezorgdheid baat een mens niet, waarom zou hij dan bezorgd zijn? Een bloem, die nooit bezorgd is, is mooier dan de meest bezorgde mens. Dus bezorgdheid kleedt een mens niet fraaier. En zelfs het gras, vergankelijker dan wat dan ook, wordt door de Heere gekleed. Hoeveel te meer zal God de mens dan kleden?

Vers 29
De derde reden is tussendoor al gegeven: God Zélf voedt en kleedt de mens! Als de discipelen dát beseffen, hoeven ze niet wankelmoedig te zijn. De wetenschap dat God zorgt, geeft dan zekerheid voor de dag van morgen.

Vers 30-32
Bezorgd zijn is iets voor heidenen. Die hebben goden waar je niet op aan kan. De discipelen hebben te maken met de trouwe Verbondsgod. Dan is bezorgdheid alleen een teken van gebrek aan vertrouwen. Waar moet een mens zich dan wél druk over maken? Over het Koninkrijk van God! De heerschappij van de Heere in hun leven en op heel de aarde. God zorgt voor de andere dingen.
En al moeten de discipelen zich wel bezighouden met dat Koninkrijk, ze hoeven zich er niet werkelijk bezorgd over te maken. Want het wonder is: het is Gods welbehagen om dat Koninkrijk aan hen te geven. Aan de ‘kleine kudde’ die het in alles van de Heere heeft leren verwachten.

Vers 33
Dat vertrouwen op de Heere en het ontvangen van het Koninkrijk krijgt ook concreet gestalte. De discipelen moeten leren niet op hun eigen goederen te vertouwen, zoals de rijke dwaas. Ze moeten die goederen juist gebruiken tot hulp van de noodlijdende naaste. Zo verliezen ze hun aardse schat, maar ze ontvangen de hemelse schat.

Vers 34
Jezus wijst terug op vers 21. De rijke man is een waarschuwend voorbeeld. Daar zal het verzamelen van aardse schatten toe leiden. Maar wie op aarde al rijk is in God, zal dat eens voor eeuwig zijn!



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!