De website heeft recent een grote update gehad in de techniek, waarna nog niet alles weer perfect werkt. Kom je een foutje tegen, kopieer dan de link uit de adresbalk van je browser en deel hem via de chat of per mail, met een korte toelichting van de fout. Daarmee help je ons om de website weer goed in vorm te krijgen. Dankjewel!

Ben je op zoek naar kerstprogramma's? Dan kun je deze ook in één keer downloaden via deze link: Download alle kerstprogramma's.

Bijbeluitleg over Lukas 18:1-14

Deze exegese gaat over Lukas 18:1-14 en hoort bij les T-A1 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.

Bijbelgedeelte: Lukas 18:1-14

Intro
In dit Bijbelgedeelte vertelt Jezus twee gelijkenissen. Misschien verdient het aanbeveling om slechts één van de gelijkenissen te vertellen.

Vers 1
De eerste gelijkenis vertelt Jezus aan Zijn discipelen. Met ‘altijd bidden’ wordt hier aanhoudend, volhardend bidden bedoeld. De gelijkenis staat duidelijk in het kader van de wederkomst. In Lukas 17:20-37 heeft Jezus daarover gesproken. En in vers 8 zegt Hij: ‘Doch de Zoon des mensen, als Hij komt…’. In de periode die aan deze wederkomst voorafgaat, moet de kerk blijven bidden, ook als de wederkomst lang op zich laat wachten. ‘Niet vertragen’: niet vermoeid raken, verslappen in het gebed, door teleurstelling omdat de verhoring van het gebed uitblijft.

Vers 2-5
In kleinere steden op het platteland berustte de rechtspraak vaak bij één persoon, van wie je dan ook helemaal afhankelijk was. De rechter in de gelijkenis vreest God niet. Hij laat zich dus niet leiden door Gods rechtvaardige geboden.
Een weduwe was in de bijbelse tijd vaak behoeftig en in de praktijk rechteloos. De weduwe in de gelijkenis is onrecht aangedaan, misschien in financiële zin. Wellicht is ze ten onrechte een (deel van een) bepaalde erfenis misgelopen.
Het Griekse werkwoord voor ‘kwam’ (vers 3) geeft aan dat de weduwe herhaaldelijk (telkens weer) naar de rechter ging.
Eerst wil de rechter niet luisteren, misschien omdat hij er geen zin in heeft, of omdat hij de tegenpartij van de weduwe (die wellicht rijk en machtig was) te vriend wil houden. De rechter is dus oneerlijk; hij zou een zaak van een arme weduwe juist voorrang moeten geven.
Na lange tijd besluit hij toch haar recht te verschaffen (de erfenis toe te wijzen?). ‘Het hoofd breken’ betekent: ‘in het gezicht slaan’ of ‘iemands goede naam aantasten’. De laatste betekenis is waarschijnlijker. De rechter helpt de weduwe in elk geval alleen maar uit eigenbelang.

Vers 6-8
De Heere Jezus trekt twee lessen uit deze gelijkenis:

  • Een les uit de figuur van de rechter. Als een oneerlijke rechter deze – voor hem vreemde – vrouw al recht doet, zal God, Die níet onrechtvaardig is, Zijn eigen volk dan geen recht doen, als zij dag en nacht tot Hem roepen? Hij zál hun gebed verhoren.
  • Een les uit de figuur van de weduwe. De weduwe hield vol, ze bleef naar de rechter gaan. Zal de Heere, als Hij terugkomt op aarde, ook geloof vinden, dat blijkt in een aanhoudend en volhardend gebed?

Vers 9
De tweede gelijkenis gaat over de vraag wie er rechtvaardig is voor God (zie voor het sleutelwoord ‘rechtvaardig’ vers 9, 11 en 14). Dat wil zeggen: Wie beantwoordt aan Gods eis en kan staande blijven in Gods oordeel? De Joden dachten dat dit mogelijk was door de wet op zoveel mogelijk punten te gehoorzamen. Door al deze concrete volbrengingen van de wet kon je je een schat van verdiensten verwerven en daardoor kon je op de oordeelsdag vrijgesproken worden.
Jezus vertelt de gelijkenis aan mensen die op hun eigen rechtvaardigheid vertrouwen en geringschattend denken over anderen. Concreet worden hier de Farizeeën bedoeld.

Vers 10-13
Twee mensen ‘gingen op’. De tempel lag namelijk op een berg.
De Farizeeën vormden een stroming binnen de Schriftgeleerden of wetgeleerden. Zij kenmerkten zich door een strikte uitleg van de wet, ze maakten allerlei extra bepalingen (613 geboden en verboden) en keken neer op de schare die de wet niet kent.
Tollenaars waren (Joodse) belastingambtenaren die werkten voor de Romeinse bezetter. Alleen daarom al werden ze gehaat. Bovendien vroegen ze vaak meer geld dan ze eigenlijk moesten innen en dat geld hielden ze voor zichzelf. Ze maakten zich dus ook schuldig aan diefstal.
De Farizeeër bidt staande, dit is een gebruikelijke gebedshouding in die tijd. Opvallend in zijn gebed is dat hij niets nodig heeft van de Heere. Hij dankt alleen. Allereerst voor wat hij niet is. Vervolgens voor wat hij wel doet. Aalmoes geven, bidden en vasten waren de drie godsdienstige plichten van de Joden. Voor de zonde in zijn eigen hart heeft de Farizeeër geen oog.
De tollenaar staat ‘van verre’, waarschijnlijk in de buitenste voorhof. Hij durft niet dicht bij het heilige (der heiligen) te komen: een teken van nederigheid. De ‘ogen opheffen naar de hemel’ was ook een gebedshouding in die tijd (zie Lukas 9:16). Dat de tollenaar dit niet durft, tekent zijn schaamte. Hij sloeg op de borst, een teken van verdriet over zijn zonde.
Het woord dat de tollenaar gebruikt voor ‘wees mij genadig’, staat in verband met de offerdienst in de tempel en betekent ‘verzoenen’. De tollenaar doet dus een beroep op de verzoening die de Heere Zelf in de tempeldienst afbeeldt.

Vers 14
‘Ik zeg ulieden’: Jezus spreekt hier met gezag. De tollenaar gaat gerechtvaardigd naar huis, ‘meer dan die (Farizeeër)’. Deze woorden betekenen dat de tollenaar wél gerechtvaardigd was en de Farizeeër niet.
In Romeinen 3 wordt deze boodschap uitgelegd. Hoe is een mens rechtvaardig voor God? Hoe kan hij staande blijven in Gods gericht? Niet door de werken van de wet (de Farizeeër), maar (a) uit genade, (b) op grond van de verzoening die Christus aangebracht heeft, en die in de tempeldienst al van tevoren afgebeeld werd, (c) door het geloof dat de toevlucht neemt tot Christus’ verzoenend sterven. Dát geloof wordt zichtbaar bij de tollenaar.
De gelijkenis laat zien dat God goddelozen rechtvaardigt (Romeinen 5:6). Opvallend (en voor de Joden een ergernis) is dat de tollenaar in de gelijkenis geen beterschap belooft. Dat hoort er natuurlijk wel bij (denk aan Zacheüs), maar is geen voorwaarde voor de rechtvaardiging.



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Les T-A1

Alles van

Bijbelleesles over bidden

1 oktober 2021
Deze bijbelleesles gaat over Lukas 18:1-14 en hoort bij les T-A1 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Gebed

10 november 2020
Bidden is spreken met God.
+
Ontwikkeld door

Knutselwerkje - Gebedshand

22 december 2020
Dit knutselwerkje komt uit de map 'Welkom thuis', een map met kinder(evangelisatie)materiaal van Evangeliestek voor de kinderclub en …
+
Ontwikkeld door

Psalm 51:1 met uitleg

7 oktober 2021
Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les T-A1 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Psalm 143:2 met uitleg

6 oktober 2021
Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les T-A1 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Vertelschets over bidden

5 oktober 2021
Deze vertelschets gaat over Lukas 18:1-14 en hoort bij les T-A1 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!