De website heeft recent een grote update gehad in de techniek, waarna nog niet alles weer perfect werkt. Kom je een foutje tegen, kopieer dan de link uit de adresbalk van je browser en deel hem via de chat of per mail, met een korte toelichting van de fout. Daarmee help je ons om de website weer goed in vorm te krijgen. Dankjewel!

Bijbeluitleg over Lukas 18:9-14

Deze exegese gaat over Lukas 18:9-14 en hoort bij les A2.17 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.

Bijbelgedeelte: Lukas 18:9-14

Nadat de Heere Jezus door een gelijkenis heeft benadrukt dat je in het gebed moet aanhouden, volharden (vers 1–8), legt Hij in de verzen 9 tot 15 uit hoe belangrijk echte zelfkennis is wanneer we bidden.

Vers 9
Deze gelijkenis heeft een specifiek adres: ‘mensen die op zichzelf vertrouwen en anderen niets achten’. Omdat er straks in de gelijkenis een Farizeeër voorkomt, moet je nu niet te snel denken dat Jezus alleen hen op het oog had. Het betreft iedereen die een verkeerde houding, en onterechte gedachten over zichzelf heeft. Niet alle Farizeeërs waren zo. En je hoeft geen Farizeeër te zijn om wél zo te denken. Wie herkent het, als je eerlijk bent, niet: dat je van tijd tot tijd jezelf in het licht van anderen redelijk tot zeer goed vindt. Denk daarbij als voorbeeld maar aan de veelgehoorde kreet ‘wie doet zo iets nou?’ bij schokkende moorden of mishandelingen of zinloos geweld. Zit daar vaak niet iets in van: ‘Ik in ieder geval niet’?

Vers 10
Het eerste wat gezegd wordt, is dat er ‘twee mensen’ naar de tempel gaan. Let daar goed op. Het eerste waar de Heere Jezus ons op wijst, is de gelijkheid van deze twee mannen. Ze zijn allebei in eerste instantie ‘mens’. Dat is het eerste wat wij ons goed moeten realiseren. Voor God staan we altijd als mens. Om die reden zijn we niet slechter of beter dan welke ander ook. Wie we ook zijn; we zijn schepsel. Daarbij moet je dan altijd bedenken: gevallen. Dat wil zeggen: verloren, tenzij we door God gered worden.
De twee gaan naar de tempel om te bidden. Ook daarin zijn ze dus gelijk. Allebei erkennen ze God; ze geloven dat Hij bestaat en dat het goed en nodig is om te bidden.
Het verschil zit hem in hun positie: De een is een Farizeeër, de ander een tollenaar. Doordat de Heere Jezus in Zijn alwetendheid ons meerdere keren in het hart van sommige Farizeeërs laat (mee)kijken, moeten we niet denken dat alle Farizeeërs huichelaars waren. Voor de meeste mensen in die tijd golden de Farizeeërs als de vroomsten; mensen die het meest toegewijd leefden aan de Heere en het dienen van Hem. Van tollenaars gold het tegenovergestelde. Ze werkten voor de vijandelijke overheersers (de Romeinen) als hulp bij het innen van de belastingen. Ze stonden bekend als onbetrouwbaar en als bedriegers. Daarom werden ze door hun tijdgenoten veracht en gehaat. De tegenstelling kan dus bijna niet groter zijn.

Vers 11 – 13
Staand bidden was in die tijd gebruikelijk. Het was binnen het Jodendom ook gebruikelijk om God te danken voor de rechtvaardigheid van mensen. Voor de eerste hoorders van deze gelijkenis klonk dit gebed dus niet direct vreemd. En let op: De Farizeeër ‘dankt’. Hij beseft dus dat hij zijn rechtvaardigheid aan God te danken heeft. Hij vertelt ook waaruit zijn rechtvaardigheid concreet bestaat. Hij vast twee keer per week en hij geeft tienden van alles wat hij bezit. Dat is allebei ruimschoots meer dan de wet van Mozes beval. Vasten hoefde slechts één keer per jaar op Grote Verzoendag (zie Leviticus 16 vers 29 en 31). Tienden hoefden slechts gegeven te worden van alles wat iemand ‘verdiende’ en dus niet per se van heel zijn bezit. Maar deze man doet dat wel.
Het probleem van de Farizeeër is dat hij zijn afkomst is vergeten. Hij gaat steunen op wat hem gegeven is en vergeet dat alleen genade redt. Alles wat daar uit voortvloeit, is het waard om dankbaar voor te zijn. Maar dat eerste, gerechtvaardigd worden – dat je weer voor God kan staan - kun je niet verdienen. Ook niet met je dankbaarheid.
De tollenaar is een eind achtergebleven. Hij staat ‘van verre’. Dat wil zeggen: ver van het altaar en het heilige. Ergens in het voorhof of misschien bij de ingang van de tempel. Waarom hij dat doet, blijkt uit zijn houding en gebed. Slaan op de borst was een uiting van boete en berouw. Deze man roemt niet in wat hij goed doet, maar beseft wat hij verkeerd heeft gedaan en niet doet. Als hij dan tot God nadert, schaamt hij zich over zijn leven. Hij komt wel! Want hij heeft God nodig; maar hij komt smekend; als zondaar. Hij bidt om genade. Wellicht vielen zijn ogen op het altaar, wat wees op het offer van Jezus.

Vers 14
In dit laatste vers gaat het opeens niet meer over een Farizeeër en een tollenaar. Het zijn nu ‘deze’ en ‘die’; oftewel: weer gewoon de ‘twee mensen’ uit vers 9. De ene, die bad ‘wees mij, zondaar, genadig’, gaat ‘gerechtvaardigd naar huis’. Dat wil zeggen: Hij wordt door God voor rechtvaardig gehouden. Niet vanwege wat hij gedaan heeft. Het wordt hem geschonken. Er staat van hem geschreven: ‘meer dan die’ (de andere man). Dat is het verschil tussen door jezelf of door anderen voor rechtvaardig gehouden worden, of door God. Dat laatste is veel meer; het houdt het verschil in tussen gerechtvaardigd worden of niet.
Het laatste vers is misschien te bekend om (nog) schokkend te zijn. Maar de boodschap is ingrijpend: wie zichzelf iets toerekent dat alleen God ons kan toerekenen, verliest alles. Maar wie zichzelf voor God verootmoedigt, en als mens, als zondaar aan Zijn voeten komt, zal ontdekken dat God zo iemand verhoogt: rechtvaardig rekent en rechtvaardig maakt.



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Les A2.17

Alles van

Opdracht - farizeeër en tollenaar

26 juli 2024
Deze verwerking hoort bij les A2.17 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
BHZ, LCJ

Verhaal - Amazing grace

26 juli 2024
Deze verwerking hoort bij les A2.17 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
BHZ, LCJ

Geloofsleer - Vergeving van schulden

10 juli 2023
Deze uitleg van de geloofsleer gaat over vergeving van schulden en hoort bij les A2.17 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Genade

10 november 2020
Genade is dat je niet krijgt wat je verdient (straf) en wel krijgt wat je niet verdient (vergeving).
+
Ontwikkeld door

Jakobus 4:6b met uitleg

6 oktober 2021
Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les A2.17 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Plaatmateriaal - De twee gebeden

1 oktober 2021 Door Free Bible Images
Dit plaatmateriaal hoort bij les A2.17 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!