Deze exegese gaat over Lukas 2:8-20 en hoort bij les C1.18 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Lukas 2:8-20
Vers 8-11
In het gebied waar David vroeger de kudde weidde, zijn ook nu herders. Herders werden in deze tijd als onbetrouwbaar en leugenachtig gezien. Ze mochten niet getuigen bij de rechtbank. Aan déze verachten wil de HEERE het Evangelie allereerst bekend maken. De herders houden ’s nachts de wacht over de kudde. Tussen maart en november waren ze buiten met de schapen. ’s Nachts moest er gewaakt worden tegen rovers en wilde dieren.
Een engel (het Griekse woord betekent letterlijk: boodschapper) brengt hun een geboortebericht. In dit geboortebericht worden drie namen genoemd. Deze namen vertellen volgens de gewoonte in Israël niet alleen hoe iemand heet, maar ook hoe hij is. Het Griekse woord voor Zaligmaker (Sotèr) betekent hier niet allereerst: Hij Die echt gelukkig maakt, maar: Hij Die redt. Christus betekent Messias of Gezalfde. Heere (Kurios) was een titel die de keizer ook droeg.
Het woordje u in vers 11 kan ook vertaald worden met voor u. Feit en profijt zijn hier onlosmakelijk met elkaar verbonden. De verschillende aspecten van Jezus’ geboorte (Zijn namen, Zijn geboorteplaats, Zijn geboortetijd) krijgen voor ons pas grote waarde, als we mogen horen dat het ook voor ons is.
Vers 12-14
De herders krijgen ongevraagd een teken. Dit is zowel een herkenningsteken alsook een bevestiging van het woord van de engel.
In de lofzang van de engelen die op het geboortebericht volgt, wordt aangegeven wat Christus’ geboorte bewerkt: in de hemel de eer van God en op aarde vrede. Vrede heeft een Oudtestamentische achtergrond en betekent: het heil dat de Messias zal brengen. De uitdrukking ‘in de mensen een welbehagen’ kan, gezien het Grieks, ook genomen worden bij ‘vrede op aarde’. De vertaling wordt dan: ‘…en vrede op aarde in mensen van het welbehagen’.
Vers 15-20
De herders twijfelen niet aan de waarheid van het woord van de engel: ‘Laat ons zien het woord dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd.’
Deze woorden van de herders willen ook ons vandaag aansporen: Wat geschied is (Christus’ geboorte), en ook aan ons is verkondigd (door de prediking, maar bijvoorbeeld ook door de zondagsschoolvertellingen), moet door ons ook in het geloof gezien worden.
De herders werden gezien als onbetrouwbaar en leugenachtig, maar God neemt hen in dienst en laat hen een oorgetuigenverslag geven van wat ze van de engel hebben gehoord.
De reactie op het getuigenis van de herders is tweeledig. Enerzijds is er verwondering, een houding die in het Evangelie van Lukas zomaar kan omslaan in afwijzing en verwerping. Anderzijds is er de houding van Maria, die de woorden bewaart en overlegt in haar hart. Het woord overleggen kan ook vertaald worden met vergelijken. Maria vergelijkt datgene wat ze nu hoort, met dat wat ze al eerder had gehoord (zie Lukas 1). Laat dat ook onze houding mogen zijn: nieuw onderwijs van de Heere vergelijken met wat we al eerder gehoord hebben van Hem. En ze als een kostbare schat bewaren in ons hart.