Deze exegese gaat over Lukas 5:1-11 en hoort bij les C1.22 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Lukas 5:1-11
Vers 1-3
Altijd zijn er vele mensen uit Kapernaüm en omgeving om de Heere Jezus heen. De tekenen en wonderen die Hij doet, spreken van Zijn macht; men ervaart dat Hij het Woord spreekt met gezag. De schare wil het woord Gods horen; het is niet duidelijk of dit alleen maar gaat om luisteren of dat er ook ‘horen’ en ‘aannemen’ in zit. Lukas geeft de feiten weer.
Jezus is nu aan de oever van het Meer Gennesareth, waar de schare op Hem aandringt. Vissers zijn bezig hun netten te spoelen. ’s Nachts vissen ze, overdag, als de vissen het koelere, diepere midden van het meer opzoeken, zijn ze met hun netten bezig. Jezus wil het schip van een van hen gebruiken om vanaf het water verder te spreken. Zonder meer staat Simon dit toe. Het is opvallend dat Jezus Zich tot de ‘gewone’ mensen richt. De rabbi’s keken neer op de scharen, op het gewone volk. Jezus spreekt juist tot hen, zoals Hij dat nu nóg doet.
Het is duidelijk dat Hij Simon beter kent (Johannes 1:42,43); Hij genas de schoonmoeder van Petrus (Lukas 4:38-39).
Vers 4-5
Als de Heere Jezus ophoudt met preken, geeft Hij Simon een wonderlijke opdracht. De visser moet het meer opvaren en zijn net in het diepe uitgooien. Dat is vreemd: het wordt steeds warmer en op klaarlichte dag viste men niet want de vissen zijn dan midden in het meer. Bovendien viste men gewoonlijk aan de kant van het meer; de netten die wel verzwaard waren met lood, zonken dan een eind, maar bleven op kurken drijven. Simon reageert met bezwaren. Ze hebben de hele nacht gezwoegd, zonder iets te vangen. Dat maakt moedeloos. Toch klinkt hier iets door van het volgeling van Jezus zijn: de visser noemt Hem ‘Meester’. Simon erkent Hem als meerdere en hij zal nog veel kunnen leren. Hij heeft groot vertrouwen in Jezus. Al gaat het gaat tegen alle vissersregels in, toch zal Simon doen wat Jezus hem opdraagt.
Met de woorden ‘volg Mij’ legde Jezus beslag op Simons leven; Hij vroeg zijn bezit, Simon gaf zijn boot. Hij liet Simon zien, dat deze zelfs zijn redeneringen aan Jezus’ gezag moest onderwerpen. Logica wijkt voor de autoriteit van Jezus.
Vers 6-7
Jezus toont Zijn macht over de vissen. Hij deed dit al eerder over de onreine geesten en ziekten (Lukas 4). Later zal Hij de natuur gebieden en voedsel geven. De netten dreigen te scheuren. Als er staat dat hun net scheurde, zal het niet zo zijn geweest dat ze een deel van de vangst kwijtraakten. Twee boten worden gevuld tot ze bijna zinken.
Vers 8-11
In het vervolg gebruikt Lukas de naam die Simon van Jezus kreeg: Petrus. Dat is opvallend. De visser reageert hier met aanbidding van de macht van Jezus, zozeer is hij onder de indruk. Deze reactie is belangrijk met het oog op zijn werk als verkondiger van Gods Woord. Het geloof in Hem zal dit mogelijk maken.
Ook valt op dat Petrus Jezus hier ‘Heere’ noemt en Hem daarmee als Machthebber erkent Die goddelijk gezag heeft. Hij belijdt zijn zonde en onwaardigheid en noemt zichzelf een zondige man. Dit is een persoonlijke belijdenis, waarmee hij aangeeft dat hij eigenlijk niet meer durft te leven in de nabijheid van Jezus. Dat is immers de Heilige, terwijl hij zondaar is. Het gebruikte woord duidt op een ontbinden van de band tussen leerling en meester. Denk ook aan het Oudtestamentische ‘God zien en leven’ (Exodus 33:20).
De andere vissers zijn net zo verbaasd en bevreesd, maar spreken niet dezelfde belijdenis als Petrus uit. Christus bemoedigt hen met Zijn woorden ‘vrees niet’. Juist nu is Simon in staat om mensen te vangen. Hij heeft de les, waar het om ging, geleerd. Van zichzelf is hij het niet waard om Jezus te volgen, maar door Hem is hij in Zijn dienst geroepen. Geroepen om mensen te vangen. Het woord ‘vangen’ uit vers 10 betekent ‘vangen ten leven’. Mensen worden gevangen om in leven te houden. De aanduiding ‘mensen’ doet weer denken aan het begin van dit hoofdstuk waar gesproken wordt over de schare.
Tot slot
Wie de Heere Jezus leert gehoorzamen en volgen zal tot de ontdekking komen, dat Hij wonderen doet. Mensen komen tot geloof en bekering, waar wij het niet verwacht hadden. De reactie van het wonder en het woord van de Heere Jezus is, dat de vissers hun vissersboten aan land brengen en Jezus volgen! De grote visvangst laten ze achter met de belofte van een nog wonderlijker vangst. De mens die Hem volgt, ziet zichzelf steeds meer als zondig en ongeschikt. Er is verwondering dat de Heere juist hem wil gebruiken, en aan de andere kant kan hij ook niet los komen van Hem. Zo gebruikt de Heere mensen tot opbouw van Zijn gemeente.