Deze exegese gaat over Mattheüs 13:1-9 en 18-23 en hoort bij les B1.23 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Mattheüs 13:1-9 en 18-23
Vers 1-3
Jezus begint deze dag in een huis (13:1) maar zijn boodschap is niet slechts voor degenen die tot zijn familie behoren. Niet de familieband maar gehoorzaamheid aan Zijn woord bepaalt wie bij Hem hoort (12:46-50). Nu zit Hij aan de zee en zijn nog veel meer mensen in staat om Zijn onderwijs te horen. Vanaf nu spreekt Jezus door gelijkenissen. Alledaagse voorbeelden gebruikt Hij om een geestelijk onderwerp uit te leggen. Daarbij is het goed om te bedenken dat een gelijkenis niet alleen maar een manier is om iets eenvoudiger uit te leggen. Een gelijkenis openbaart voor wie wil horen maar voor wie niet wil horen, verbergt een gelijkenis.
‘..omdat ze niet horen wordt: zodat ze niet horen, wordt opdat ze niet horen. Er zit een heel grimmig moment in het spreken in gelijkenissen. Jezus laat Zich niet eindeloos afwijzen! Wij mensen kunnen elkaar aan het lijntje houden, maar dat lukt bij Hem niet.’ (G. v/d Brink, Mattheüs, DL. II)
De eerste gelijkenis is die van de zaaier. Jezus vertelt over vier verschillende plekken waar het zaad terecht komt. Het zaad is het Woord van het koninkrijk (vers 19). Dat wil zeggen: het is de verkondiging van de belofte van het Evangelie. Daardoor komen mensen tot geloof of raken mensen verhard.
Vers 4 en 19
Allereerst is er zaad dat op de weg valt. Met dat zaad gebeurt helemaal niets. Het gaat om mensen die het Woord niet verstaan. Hun hart én hun verstand zijn er voor gesloten. Het ketst als het ware gewoon af. Om te voorkomen dat het hen meer gaat zeggen, komt de duivel op allerlei manieren er voor zorgen dat ze wat ze gehoord hebben ook gauw weer vergeten.
Dit is allereerst de situatie waar wij allemaal in zitten als God ons hart en verstand niet verlicht. Anderzijds is het voor iedereen die het Woord op één of andere manier doorgeeft een aansporing om dat zo duidelijk mogelijk te doen. Wij kunnen mensen niet laten geloven maar moeten wel ons uiterste best doen om zo helder mogelijk uit te leggen wat God door Zijn Woord tegen ons zegt.
Vers 5-6 en 20-21
Er is ook zaad dat op plekken valt waar stenen tussen de aarde liggen. Dat zie je aan de oppervlakte niet. Dit zaad schiet wel snel op maar omdat het niet diep wortel kan schieten, wordt het een heel zwak plantje. Eén warme dag en het sterft. Het gaat hierbij om mensen die wel blij worden als ze iets ontdekken van het Evangelie. Maar het blijft oppervlakkig. Hun hart blijft ten diepste onveranderd. Als er moeite of tegenslag in hun leven komen en zeker als geloven ook iets gaat kosten, haken ze af.
Vers 7 en 22
De derde plek waar het zaad terecht komt, is tussen de doornen. Het gevaar van doornen is dat ze veel sneller groeien dan tarwe. Als je het niet vanaf het begin aanpakt, overwoekert het de tarwe. De Heere Jezus noemt twee van zulke doornen. Twee dingen die ons in de weg (kunnen gaan) staan om God gehoorzaam te zijn. Het zijn allereerst de zorgvuldigheden van deze wereld. Daarbij moet je denken aan onze gewone alledaagse beslommeringen. Daardoor kunnen we ons zo in beslag laten nemen dat ze onze aandacht afhouden van het belangrijkste: luisteren naar Gods Woord. Als tweede noemt de Heere Jezus ‘de verleiding van de rijkdom’. We zien rijkdom graag als een zegen maar vergeten gemakkelijk dat de Bijbel rijkdom vaker als gevaarlijk omschrijft. ‘Wie rijk willen zijn, vallen in velerlei verzoeking’(1 Timotheüs 6:9). ‘Geldgierigheid is de wortel van alle kwaad (1 Timotheüs 6:10). De verleiding of het bedrog van de rijkdom is dat het ons het idee geeft van zekerheid en vertrouwen. Het is daarom bij uitstek datgene wat we in de plaats van God stellen. En daarmee is het afgoderij en laten we onszelf bedriegen. Rijkdom redt ons niet van de dood. Alleen God kan ons werkelijk gelukkig maken. Deze tekst geeft alle reden om heel kritisch met onze rijkdom om te gaan.
Vers 8 en 23
Tenslotte is er het zaad dat in goede aarde valt. Dit zaad groeit op en komt tot zijn doel. Het brengt vrucht voort. Goede aarde is het beeld voor een hart dat door de Heilige Geest wordt geopend, zodat het Woord van God er werkelijk binnendringt, wortel schiet en iets gaat uitwerken. Er komen vruchten. Bij dit vruchtdragen is het eerste waaraan je moet denken geloof en liefde. Breder kun je ook denken aan de vrucht van de Geest (Galaten 5:22). Een derde lijn is het doorgeven van het Woord van God. Als Gods Woord vrucht gaat dragen, is één van de gevolgen dat je ingeschakeld wordt om Gods Woord door te geven (Mattheüs 28:18-20). Een middel zijn waardoor Gods Woord anderen bereikt. De hoeveelheid vrucht is dan te vergelijken met de mate waarin God ons getuigenis zegent.
Vers 9
Dit vers is een dringende aansporing om het Woord van God ter harte te nemen. Om het niet, om wat voor reden dan ook, te vergeten of te laten verstikken. Allereerst geldt dat God ons oor moet openen (Psalm 40:7). Vervolgens zet deze tekst ons voor de vraag wat het Woord van God in ons leven uitwerkt. Daarbij is het belangrijk om te weten wat we tegenover de Heere zouden zeggen als Hij ons naar vrucht vraagt. Maar tegelijk is het ook goed en nodig om te bedenken wat je zou zeggen als een kind op de zondagsschool er naar zou vragen: ‘Wat is de vrucht van Gods Woord in uw leven?’