Bijbeluitleg over Mattheüs 21:1-17

Deze exegese gaat over Mattheüs 21:1-17 en hoort bij les C3.29 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.

Bijbelgedeelte: Mattheüs 21:1-17

Vers 1
De intocht in Jeruzalem vindt vijf dagen vóór het Pascha plaats. De Heere Jezus komt, samen met Zijn discipelen en de schare, vanuit Jericho (Mattheüs 20:29) naar Jeruzalem. Let op: het is het laatste stuk van Zijn reis naar de stad waar Hij zal gaan sterven. De weg tussen beide steden liep over de Olijfberg, een plaats waarvan de profeet Zacharia (14:4) zei, dat de HEERE er zou verschijnen. Aan de Olijfberg lag Beth-fagé: een klein dorp, vlakbij Bethanië, ongeveer 3 kilometer van Jeruzalem.

Vers 2-3
Twee discipelen (we weten niet wie) moeten een ezelin en een veulen halen in Beth-fagé. Uit Jezus’ woorden blijkt Zijn alwetendheid: ‘gij zult terstond … gebonden vinden’. Ook blijkt hier Zijn koninklijke macht en zeggenschap over alle dingen. De mededeling dat ‘de Heere deze van node heeft’, is voldoende om de dieren mee te krijgen. Misschien waren de ezelin en het veulen het eigendom van vrienden van de Heere Jezus. Mattheüs spreekt over een ezelin én een veulen. Jezus rijdt straks alleen op het veulen, maar omdat het veulen nog niet eerder bereden was, moest het moederdier meekomen.

Vers 4-5
Dit is een vrij citaat uit de profeet Zacharia (9:9). Zo laat Mattheüs (die zijn evangelie in eerste instantie voor christenen uit de Joden schreef) zien, dat in de Heere Jezus de profetieën van het Oude Testament vervuld worden, en dat Jezus de beloofde Messias is.
Daarnaast geeft het woord uit Zacharia ook informatie over het karakter van Jezus’ intocht. Het gaat om een koninklijke intocht: ‘uw Koning komt’. Van die Koning wordt gezegd, dat Hij zachtmoedig is (vergelijk Mattheüs 11:29). En Hij rijdt op een ezelsveulen. Dat duidt het vreedzame karakter van Zijn koningschap aan. Déze Koning komt niet op een paard, een oorlogsdier, maar op een ezelin.
Op dezelfde tweeledige manier wordt de Zoon van God vandaag aan ons voorgesteld. Hij is de Christus der Schriften, over Wie het Oude Testament al profetisch spreekt. Én Hij is Degene Die door Zijn offer ‘vrede met God’ (Romeinen 5:1) kan en wil schenken aan vijanden.

Vers 6-7
De twee discipelen voeren Jezus’ opdracht uit. Daaruit blijkt enerzijds hun gehoorzaamheid, ze doen wat Jezus hun heeft opgedragen. Anderzijds blijkt ook, dat Jezus écht alwetend is. Alles wat Hij in vers 2-3 zei, blijkt in werkelijkheid ook zo te zijn.
De vraag aan ons is, of wij de Heere Jezus ook gehoorzamen in wat Hij door Zijn Woord tot ons zegt.

Vers 8-11
De schare eert Jezus op drie manieren als Koning. (1) Ze spreiden hun kleding uit op de weg als teken van blijdschap en als eerbetoon (eenzelfde eerbetoon viel Jehu te beurt, zie 2 Koningen 9:13). (2) Ze plukken palmtakken en spreiden die ook als een loper voor Jezus uit. (3) Ze betrekken de woorden van Psalm 118:25-26 op Jezus. Híj is Degene, Die komt in de Naam des HEEREN. Aan de psalmwoorden voegen ze nog toe, dat Hij de Zoon van David is. Intussen lijken ze wel vergeten, wat ‘Hosanna’ eigenlijk betekent: ‘red toch’. Hun oppervlakkige Hosanna-geroep slaat straks ook heel gemakkelijk om in ‘Kruis Hem’.

Vers 12-13
In Jeruzalem aangekomen, laat Jezus zien, wat voor Koning Hij is. In tegenstelling tot wat de schare waarschijnlijk hoopte, gaat Hij niet gewapend naar de burcht Antonia, waar de Romeinse bezetting lag. Maar Hij gaat naar de tempel, dat wil zeggen: de buitenste voorhof (der heidenen). Hier (ver)kocht men offerdieren (duiven). Ook werkten er geldwisselaars, die gouden of zilveren munten mét een afbeelding van de keizer inwisselden voor koperen munten zónder zo’n afbeelding. Alleen deze koperen munten mochten namelijk in de tempeldienst worden gebruikt. Aan de verkoop van offerdieren en het geld wisselen verdienden de priesters veel geld. Jezus drijft, letterlijk staat er in het Grieks: ‘werpt’, de (ver)kopers de voorhof af.
Jezus’ woorden in vers 13 herinneren aan Jesaja 56:7 en Jeremia 7:11. Het woord ‘moordenaarskuil’ kan ook worden vertaald met ‘rovershol’. Door de woekerwinsten werd de gewone man (duiven waren het offerdier voor de armen!) immers beroofd.

Vers 14
Tot Jezus’ Koningschap behoort ook, dat Hij in de tempel blinden en kreupelen geneest. Daarin klinkt, zeker voor de Joodse lezers van Mattheüs, een verwijzing door naar 2 Samuël 5. Hier is te lezen hoe David, toen hij Jeruzalem veroverde, de ‘blinden en kreupelen’ (een aanduiding voor de oorspronkelijke bewoners van Jeruzalem) uit de stad verjoeg. Er was in Israël zelfs een spreekwoord ontstaan: ‘Een blinde en kreupele zal in het huis niet komen.’ Maar de Zoon van David genéést hier ‘blinden en kreupelen’, zodat zij, zonder gebrek, juist wel in het huis des HEEREN kunnen komen.

Vers 15-17
Kinderen hebben de roep van de menigte uit vers 9 blijkbaar overgenomen en laten deze nu klinken in de tempel. De overpriesters en Schriftgeleerden, degenen die straks een hoofdrol zullen spelen in de veroordeling van Jezus, ergeren zich eraan, dat Jezus door deze kinderen als Koning wordt geëerd. Jezus antwoordt met een citaat uit Psalm 8:3. De lof op God, waarover in deze Psalm gesproken wordt, betrekt Jezus hier op Zichzelf. Daarmee zegt Hij ten diepste dat Hem terecht Goddelijke eer toekomt, omdat Hij ook God is.

Ten slotte
De vraag uit dit gedeelte is hoe wij tegenover Jezus’ Koningschap staan. Belijden we het in oppervlakkige zin, zoals de schare? Of ergeren we ons er ten diepste aan omdat we Jezus de eer niet gunnen, zoals de overpriesters en Schriftgeleerden? Of mogen we door genade buigen voor Hem als Koning?



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Les C3.29

Alles van

Plaatmateriaal - De intocht in Jeruzalem

1 oktober 2021 Door Free Bible Images
Dit plaatmateriaal hoort bij les C3.29 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Psalm 105:5 met uitleg

7 oktober 2021
Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les A1.4, B1.9, C3.9, C3.10 en C3.29 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Psalm 118:26a met uitleg

6 oktober 2021
Deze bijbeltekst met daarbij een korte uitleg hoort bij les B4.32 en C3.29 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Vertelschets over de intocht in Jeruzalem

5 oktober 2021
Deze vertelschets gaat over Mattheüs 21:1-17 en hoort bij les C3.29 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Verwerking - De intocht in Jeruzalem

1 oktober 2021
Deze verwerking hoort bij les C3.29 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
+
Ontwikkeld door
LCJ, BHZ

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!