Deze exegese gaat over Mattheüs 28:16-20 en Markus 16:15-20 en hoort bij les A1.43 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Mattheüs 28:16-20 en Markus 16:15-20
Intro
Deze gedeelten worden aangeduid als ‘het zendingsbevel’. Het zijn de laatste woorden die de Heere Jezus tegen Zijn discipelen sprak voordat Hij terugging naar Zijn Vader in de hemel. Hier worden heel wezenlijke dingen gezegd. De kerk is er omdat God dat wil en de kerk is gezonden om Gods Naam bekend te maken. Daarom kun je dit slot ook goed een start noemen. Een start van de proclamatie van Koning Jezus.
Mattheüs 28
Vers 16-17
Er zijn elf discipelen, Judas is er niet meer bij. Deze elf gehoorzamen Jezus. Ze zijn onderweg naar de plaats waar Jezus hen ‘bescheiden’ (dat is: bevel gegeven te komen) had (zie o.a. vers 7). Die gehoorzaamheid is vrucht van hun geloof én tegelijk zie je dat die gehoorzaamheid door God wordt beloond. In Galilea ontmoeten ze inderdaad Jezus. Ze reageren met aanbidding én twijfel. Aanbidding omdat sommigen overweldigd zijn door Zijn aanwezigheid, Hem meteen de eer brengen die Hem als God toekomt. Twijfel bij anderen omdat ze het niet meteen vatten kunnen: Daar is Hij! Jezus, Die gekruisigd is én opgestaan. Als later mensen hun twijfels hebben, kunnen deze discipelen er over meepraten.
Vers 18
Jezus komt nog een stapje dichter bij Zijn discipelen. Het eerste wat Hij dan laat weten, is dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde. Dat wijst hier op: ‘…alle autoriteit en vermogen, nl. om als het Hoofd der gemeente dezelve door de gehele wereld te vergaderen, regeren en beschermen’ (Kanttekeningen). Het gaat in de kerk om wat de Heere Jezus heeft gezegd. Daar moet naar geluisterd worden. Bij ‘alle macht’ kun je ook denken aan de macht waarmee God de wereld regeert. De kerk kan wel ernstig bedreigd worden door allerlei machten en koninkrijken. Maar boven al die aanvallen staat God Die lacht om het woeden der volken (Psalm 2). Dus is dit eerste vers een opdracht (om Jezus’ gezag te aanvaarden) en een belofte (Hij regeert!) Zie ook Efeze 1:19–23 en Filippensen 2:9. Alle macht betekent dat Jezus alles te zeggen heeft over alle facetten van ons leven. Ons geld, onze tijd, onze plannen enz. …. Als we daarin (nog) niet naar Hem luisteren, betekent dit dat wij geen onderdaan maar opstandeling zijn!
Vers 19
De kerk krijgt hier via de apostelen een grote opdracht die in vieren te verdelen is:
- Gaan
Het is wezenlijk voor de kerk dat ze nooit ‘in rust’ is maar altijd onderweg. Omdat ze door God gezonden is. Dit had Jezus al eerder gezegd, zie Johannes 20:21. - Onderwijzen
Dit is meer dan mensen kennis bijbrengen over God. Letterlijk staat er: ‘maak alle volken (of: uit alle volken) tot Mijn discipel (zie ook de Kanttekeningen). Zending en evangelisatie moeten daarom naar de opdracht van de Heere Jezus gericht zijn op discipelschap. Dat wil zeggen: mensen die bereid zijn om net als de eerste discipelen Jezus’ onderwijs te aanvaarden in hun leven door Hem te volgen. Waar discipelen zijn, wordt iets gehoord én gezien van Jezus. - Dopen
De doop is het uiterlijke teken en zegel van ‘inlijving’ in Christus. God heeft het gegeven ter versterking van ons geloof. Ieder die gelooft, is met Jezus begraven in Zijn dood én opgestaan met Hem tot een nieuw leven. Dopen moet gebeuren in de Naam van de Drie-enige God. Daarmee worden dopelingen ‘…uit Gods bevel geheiligd tot kinderen en bondgenoten van de ware God; des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, en volgens dien tot Zijn dienst en gehoorzaamheid verplicht’ (Kanttekeningen). Het werk van deze drie Personen staat niet los van elkaar en is in zijn geheel nodig in het leven van de dopelingen. - Leren
Die nieuwe gehoorzaamheid komt niet vanzelf maar moet geleerd worden. Calvijn had het in dat verband over een ‘wederzijds contract’. Luther had het over ‘door je doop heen kruipen’. Steeds opnieuw en steeds meer begrijpen wat de doop zegt over Gods redding en van daaruit ook steeds meer van harte in nieuwe gehoorzaamheid leven.
Vers 20
Dit vers is een geweldige belofte, die hoop geeft dat de opdracht te doen is. De kerk die trouw en gehoorzaam aan Jezus’ bevel in deze wereld aanwezig is, mag weten gedragen te worden door deze afscheidswoorden van de Heere Jezus. Zij staat niet alleen, Hij is er bij; elke dag, ‘naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest’ (Kanttekeningen).
Tot de voleinding: dan wordt Zijn werk voltooid. Wie zich afvraagt of er bij God nog plaats is, moet gezegd worden: tot aan de voleinding zal er plaats zijn! Evangeliedienaars, zendelingen en evangelisten hebben alle reden om door te gaan en onbekeerden op te wekken om zich te laten dopen, discipel te worden en te onderhouden wat Jezus geboden heeft. Het kan omdat Jezus alle macht heeft in hemel en op aarde.
Markus 16
In deze verzen wordt het zendingsbevel iets anders weergegeven. Een paar dingen die opvallen:
Vers 16
Tegenover geloof/doop en daarbij horende zaligheid, wordt nadrukkelijk gewaarschuwd dat ongeloof leidt tot verdoemd worden.
Vers 17-18
In deze verzen gaat het over bijzondere tekenen die volgen op de verkondiging van het Evangelie. Verschillende van die tekenen kom je in de Bijbel al tegen (vooral in het boek Handelingen). Uit de kerkgeschiedenis tot op vandaag blijkt ook dat God op allerlei momenten bijzondere tekenen kan gebruiken. Bij de beoordeling van deze tekenen is één ding uiterst belangrijk. Het zal altijd ten dienste staan van uitbreiding en bevestiging van de verkondiging van het Evangelie. Tekenen zijn er om mensen tot de erkenning te brengen dat de Heere Jezus werkelijk de Zoon van God is Die gekomen is om zondaren zalig te maken.
Vers 19-20
Hier wordt Jezus’ macht beschreven door de uitdrukking dat Hij is ‘gezeten aan de rechterhand Gods’. De discipelen ‘gaan’ en Jezus macht blijkt uit de uitwerking van de prediking.