Deze exegese gaat over Openbaring 21 en 22 en hoort bij les A2.29 van het zondagsschoolmateriaal van het LCJ.
Bijbelgedeelte: Openbaring 21 en 22
Vers 1-4
Nu Babylon is gevallen en al Gods vijanden in de poel van vuur geworpen zijn, kan het vrederijk volledig doorbreken(Jesaja 65). Johannes ziet het voor zich alsof het al zover is. Hier is niet sprake van een geheel nieuwe, maar een geheel vernieuwde, hemel en aarde. De zee, als symbool van dood en vrees, is verdwenen. Het nieuwe Jeruzalem is, evenals de gevallen hoer Babylon, een vrouw, maar dan een trouwe bruid voor het Lam. Zoals God eens in de oudtestamentische tabernakel woonde, zo woont God nu in deze hele stad. Met God in hun midden zullen haar bewoners van al het lijden uit de oude wereld verlost zijn.
Vers 5-8
God Zelf spreekt. Hij keert terug naar het ‘heden’ en belooft Johannes dat wat hij heeft gezien, werkelijkheid zal worden. Zo zeker dat God zegt: ‘Het is geschied’. Hij heeft als Alfa en Omega de geschiedenis in Zijn handen. Hij schenkt het ‘water des levens’, het heil ‘om niet’, uit genade. Volharding in de strijd met het kwade is echter noodzakelijk. Met de genoemde groepen uit vers 8 worden de verschillende soorten trouweloze gemeenteleden bedoeld.
Vers 9-15
Een engel die de wraak van God moet voltrekken, treedt nu op om de keerzijde, het heil van God, te tonen. Zoals Mozes vanaf de berg Nebo (Deuteronomium 34:1-4), krijgt Johannes vanaf deze berg een blik op de toekomstige woonplaats van Gods volk. Anders dan in het Oude Testament woont God nu zo direct onder Zijn kinderen dat Zijn heerlijkheid de hele stad vervult. Jaspis lijkt veel op diamant. De muur is niet bedoeld om vijanden buiten te houden, - die zijn er immers niet meer - maar drukt wel de veiligheid van de stad uit. Twaalf is het getal voor het hele volk van God. In het Oude Testament gerepresenteerd door de twaalf stamvaders, in het Nieuwe testament door de twaalf apostelen.
Vers 16-21
Evenals Gods oudtestamentische woonplaats, het heilige der heiligen (1 Koningen 6:20), is deze stad in lengte, breedte en hoogte gelijk. 12000 stadiën is omgerekend 2304 kilometer. 12000 heeft de betekenis van totale volkomenheid. 12 is het getal van het gehele volk van God; 1000 heeft de waarde ‘geweldig veel’; 144 stadiën is de som van 12 keer 12. Gezien de hoogte van de stad is dit vermoedelijk de dikte van de muur. Hoewel het meetwerk is verricht door een engel, zijn de menselijke maten gebruikt. Dit vers vormt een soort garantie dat de metingen een betrouwbare indruk van de stad geven. De genoemde juwelen en metalen geven de stad een overweldigende uitstraling. Het is één en al rijkdom, overvloed en heerlijkheid.
Vers 22-27
Het valt Johannes op dat de tempel ontbreekt. Door de aanwezigheid van God en het Lam is de hele stad een soort heilige der heiligen. De stad is zelf één grote lichtstad. De oudtestamentische profetieën worden nu ten volle vervuld: Jeruzalem wordt de moederstad voor alle volken. De poorten staan wijd open voor alle pelgrims die de stad eer komen bewijzen, mits hun namen in het boek des levens staan opgetekend.
Openbaring 22
Vers 1-5
Dwars door de straten loopt het levende water waar de Heere in hoofdstuk 21:6 al over sprak. Ook ziet Johannes de boom des levens uit het paradijs hier weer terug, maar nu zijn het er meer dan één. Dat deze bomen twaalf keer per jaar vrucht dragen, geeft de vruchtbaarheid van het nieuwe Jeruzalem aan. Hun bladeren bannen de ziekte uit de stad. De vloek die de mensen op zich geladen hebben, is nu voorgoed tenietgedaan. En wat de hele Bijbel door onmogelijk is, wordt Gods knechten nu mogelijk gemaakt: ze mogen Zijn aangezicht zien! Deze heerlijke toestand zal nooit ophouden.
Vers 6-9
De waarheid van de openbaring wordt door een engel bekrachtigd. Het doel is om de christenen waakzaam te houden tot de komst van Christus. Ze mogen daarom de inhoud van dit boek niet verwaarlozen. Ook Johannes zelf getuigt van de betrouwbaarheid van de openbaring. Het is hier niet voor het eerst dat Johannes de fout maakt voor engel te buigen (Openbaring 19:10). Deze herhaalde fout geeft er iets van weer hoe overweldigd Johannes zelf was bij het zien van deze openbaring.
Vers 10-15
In tegenstelling tot Daniël enkele eeuwen eerder (Daniël 12:4), moet Johannes de boekrol niet verzegelen. De boekrol moet juist gelezen worden om de christenen waakzaam te houden. De komst van Christus is nabij! Vers 11 maakt duidelijk dat na deze waarschuwing iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen daden. Als er nog steeds mensen zijn die onrecht willen plegen, dan moeten ze hun gang maar gaan. Dat de keuze niet waardevrij is, blijkt uit het feit dat de gemaakte keuze door God gewogen en beloond zal worden. De definitieve scheiding komt spoedig!
Vers 16-17
Jezus eindigt met een klemmend appel. Hij openbaart nog eenmaal Wie Hij is. Hij wil via deze weg nogmaals Zijn discipelen bereiken. Dan klinkt het ‘kom’ van de Geest en de bruid. Dit ‘kom’ is gericht aan de mensen die de keuze nog niet gemaakt hebben. ‘Kom en drink nu het nog kan’ klinkt de oproep. Hij is ook gericht aan Christus (vers 12 en 20). Geest en bruid roepen om Zijn komst waarmee de profetieën van dit boek definitief zullen worden vervuld.
Vers 18-19
Hoe belangrijk de inhoud van dit boek is, blijkt uit de waarschuwing die Christus aan de lezers meegeeft. Het is de openbaring van Jezus Christus die Hij met een bijzonder doel aan Zijn gemeente heeft gegeven. Daar moet heel zorgvuldig mee worden omgegaan.
Vers 20-21
Nóg eens klinkt de belofte aan de wachtende en lijdende bruidskerk. Het zijn Jezus’ laatste woorden: ‘Ja, Ik kom met haast!’ Johannes neemt ze vol verlangen over en geeft vanuit die verwachting de zegen aan de lezers mee.