Bijbelgedeelte: Richteren 14

Vers 1 - 4
Timnath is bij de verdeling van Kanaän aan de stam van Dan toegewezen, maar in handen van de Filistijnen gekomen. Het ligt negen kilometer ten westen van Zora. Simson, die ongeveer 20 jaar is, ontmoet een Filistijns meisje met wie hij wil trouwen. Volgens de gewoonte nemen ouders het initiatief voor het huwelijk van hun kinderen. Hier beveelt Simson zijn ouders hem met haar te laten trouwen. Filistijnen waren de enigen in het Midden-Oosten die onbesneden waren. ‘Onbesnedenen’ heeft een verachtelijke bijklank (zie 1 Samuël 17:26 en 27). De HEERE verbood het zich door middel van huwelijken te vermengen met heidense volken (Exodus 34:3 en Deuteronomium 7:3). De ouders willen de HEERE gehoorzamen en ontraden Simson te trouwen met het meisje.
Simson zoekt een manier om tegen de Filistijnen te gaan strijden; ‘hij’ in vers 4 slaat op Simson (zie Kanttekeningen). De manier waarop, via een mooie vrouw, toont dat de zonde hem bijligt. Tijdens de bruiloft zal Simson de Filistijnen ook uitdagen met het raadsel dat hij hen opgeeft.
De HEERE voert Zijn plannen uit, soms door de zondige daden van mensen die Zijn woorden en wetten naast zich neerleggen, heen (Genesis 50:20).

Vers 5 - 7
Zijn ouders gaan mee naar Timnath om het huwelijksaanzoek te doen. Leeuwen kwamen tot de 13e eeuw na Christus voor in de beboste gebieden van Kanaän en in deze periode was vermoedelijk de hele streek rond de vallei van Sorek bebost. De HEERE stuurt een leeuw op Simson af, die daardoor in levensgevaar verkeert. Door de kracht van de Geest scheurt Simson het beest in tweeën. Hij zal iets dergelijks niet voor mogelijk gehouden hebben. De HEERE wil hem stilzetten om hem op zijn zondige weg te herinneren aan zijn roeping en hem te leren dat hij alleen in Zijn kracht de strijd aankan. Door de dode leeuw aan te raken, wordt Simson onrein (Leviticus 11:24-25 en 39 en Numeri 6:6). Vandaar wellicht dat hij niets tegen zijn ouders zegt over het voorval. Nadat Simson en het meisje met elkaar gesproken hebben en zich mogelijk verloofden, keren Simson en zijn ouders weer terug naar huis.

Vers 8 - 11
In het kadaver van de leeuw huist een bijenkolonie die honing geproduceerd heeft. Dit is een wonder van God, want bijen vind je normaal gesproken niet in kadavers van dieren. Is het een beproeving van de HEERE, Die wil zien of Simson nu wel rekening houdt met zijn nazireeërschap? Simson schraapt met zijn blote handen honing uit het kadaver van de leeuw en wordt opnieuw onrein. Hij doet wat goed is in eigen ogen en houdt zich niet aan de geboden van de HEERE. Door zijn ouders van de honing te geven, worden zij ook onrein. De bruiloft duurt zeven dagen. Het is de vraag of Simson zich heeft gehouden aan de eis van het Nazireeërschap, namelijk dat hij geen wijn mocht drinken. Simson krijgt dertig bruidsjonkers, die waarschijnlijk als een soort bewaking dienen. Het woord ‘namen’ in vers 11 wijst er op dat ze tegen hun wil tot bruidsjonker aangesteld werden. De bruidsjonkers hadden onder andere tot taak de opname van de bruid in de schoonfamilie te volgen. Indien ze verlaten wordt, moeten ze voor haar zorgen (zie ook vers 20).

Vers 12 - 20
Tijdens een feest gaf men soms raadsels op, een soort hersengymnastiek. In het raadsel zit een rijmvorm die in het Nederlands verdwijnt. Simson bezit blijkbaar een dichterlijke geest (Richteren 15:16). De inzet is dertig boven- en dertig onderkleren. De bruidsjonkers stellen alles in het werk om het raadsel op te lossen en zo te voorkomen dat ze een kostbaar verlies lijden. Gedwongen door de situatie probeert de vrouw Simson het raadsel te ontfutselen. Begrijpelijk, gezien de dreigementen. ‘Haten’ heeft in het Hebreeuws vaak de betekenis van ‘niet’ of ‘minder’ liefhebben. De resterende dagen van het feest dringt de vrouw er bij Simson op aan om de oplossing te vertellen. De woorden ‘kinderen mijns volks’ en ‘kinderen haars volks’ laten zien dat ze aan de kant van de bruidsjonkers staat. Simson zwicht voor haar tranen. Nog voor de zevende dag voorbij is, geven de bruidsjonkers de oplossing in de vorm van een dichterlijk tegenraadsel dat lijkt op Simsons eigen raadsel. Ook vers 18b is poëzie in het Hebreeuws. ‘Kalf’ is geen compliment voor een jonge vrouw. Simson is woedend. In zijn boosheid ziet hij hoe God hem nu de gelegenheid geeft om tegen de Filistijnen te strijden. Door Zijn Geest vaart er een buitengewone kracht in Simson, waardoor hij in staat is om in korte tijd dertig Filistijnen te doden. Askelon ligt een eind bij Timnath vandaan. Simson is niet meer in staat om met zijn vrouw in vrede te leven, daarom gaat hij terug naar Zora. Doordat de vrouw na het vertrek van Simson meteen opnieuw trouwt met een van de bruidsjonkers, wordt de schande voor de vrouw en haar familie beperkt. Simson weet niets van dit huwelijk. In hoofdstuk 15:1 zal hij tevergeefs naar Timnath gaan om zijn vrouw. De HEERE heeft de weg van Simsons zondige huwelijk opgebroken en baant een nieuwe weg. Hij moet leren inzien dat hij moet strijden tegen de vijanden, in de kracht van de HEERE. Simson maakt een begin met de verlossing van Israël (Richteren 13:5). Uit heel hoofdstuk 14 blijkt dat dit beginnen niet van Simson afhangt, maar van de HEERE, die telkens het initiatief neemt. Simson is, ondanks zijn zonden en gebreken, een type van Christus die Zijn volk volkomen zal verlossen, van hun vijanden, van de zonde en van zichzelf. De HEERE gaf hem zijn taak als Nazireeër, maar in Simson blijkt duidelijk dat hij zelf ook een zondig mens was. Telkens opnieuw was hij zwak en viel in zonden; als het van hem zou afhangen, was het volk nooit verlost. Dat geldt nu nog voor Gods kinderen. Hun zonden beletten hen zo vaak om de Heere van ‘ganser harte en met alle krachten’ te dienen. Uiteindelijk is de overwinning niet afhankelijk van de mens, maar de HEERE zorgt daarvoor. Telkens begint Hij opnieuw; daarom mag een kind van God moed hebben om te volharden in de strijd.