De Heere God ziet alles. Deze gespreksvragen geven handvatten om daarover het gesprek aan te gaan.
- Leg een (grote) afbeelding van een oog neer op tafel.
- Vraag de jongeren waar zij aan moeten denken als het om een ‘oog’ gaat.
- Noem de uitdrukking: ‘een oogje hebben op’. Waar moet de jongere dan aan denken?
Vraag de jongere:
- Waar moet je aan denken als het om ‘Gods oog’ gaat?
- God ziet je – is dat voor jou een fijne gedachte? Of juist beangstigend? Waarom?
- God ziet álles – wat doet dat met je?
- De Heere verliest je nooit uit het oog – welke troost proef je daarin? Deel jij in die troost? Hoe kan dat?
Ga vanuit deze introductie in gesprek over:
- Hoe is je leven in Gods oog?
- Wat houdt het in dat de Heere je altijd ziet?
Lees ter afsluiting van het gesprek Psalm 33:13-22. Leg uit dat in vers 13 staat dat de Heere alles en iedereen ziet. De Heere let op onze daden. Het is dus niet om het even hoe wij leven! Maar in vers 18 staat dat God ook op een bijzondere manier omziet naar Zijn kinderen: Hij wil hen in het leven behouden. Daarom volgt ook in vers 20-22 dat Zijn kinderen op Hem hopen. Vraag de jongere of hij/zij dit ook herkent in zijn/haar leven. Benoem tot slot dat de Heere om Christus’ wil ook hem/haar uit genade wil aanzien.