Deze verwerking hoort bij les B1.30 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Praat met de kinderen na over het verhaal. Vragen die je kunt stellen:
- wat zijn voor jou belangrijke dingen?
- Wat leer je van deze geschiedenis?
- Wat kun jij deze week concreet doen?
Vertel ook: De rijke jongeman heeft zich keurig aan Gods geboden gehouden. Maar als Jezus hem de opdracht geeft om al zijn spullen te verkopen, blijkt dat zijn bezit tussen God en hem in staat. De Heere Jezus bedoelt niet dat iedereen al zijn spullen moet verkopen om Hem te kunnen volgen. Maar voor deze man was zijn rijkdom een afgod. Het nam in zijn hart de plek van God in. Om Jezus te kunnen volgen moet je hart niet vol zijn van andere dingen.
Leg uit wat dienen is: God dienen is Hem liefhebben en Hem gehoorzamen. Als je God dient, wil je ook ten dienste zijn van een ander. Echt dienen leer je van de Heere Jezus. (Bron: Gespreksbijbel bij de HSV)