Deze verwerking hoort bij les C2.39 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Dit is een opdracht waarmee het woord 'bekering' uitgelegd kan worden. Zet een beker op z’n kop in een teil. Giet er water eroverheen. Bespreek wat er gebeurt. Draai de beker om en giet het water in de beker. De beker is nu gevuld en kan leeggedronken worden. Daarvoor wil je een beker graag gebruiken. Maak de koppeling met Petrus. Hij draaide zijn rug naar Jezus toe en zei dat Hij Hem niet kende (de beker staat op zijn kop). God heeft Petrus en jou geschapen om tot je doel te komen. De beker moet rechtop, zodat de Heere zijn liefde en vrede kan geven (het water in de beker). Zo beantwoordt je leven aan het doel van God.
Uitleg: God heeft je geschapen met een bedoeling. Hij verlangt ernaar dat je voor Hem leeft, tot Zijn eer. Maar door de zonde heb je je van God afgekeerd (de omgekeerde beker) en je wijst de Heere Jezus, het levende Water, af (het water stroomt langs de beker). Er is bekering nodig! (de beker weer rechtop)
Door bekering wordt je leven vol van de Heere Jezus, van Zijn liefde en vrede (het water komt in de beker). Dan beantwoordt je leven aan het doel waarmee God je schiep.