Deze verwerking hoort bij les C3.16 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Vakkenspel
Voorbereiding:
- Maak 2 grote vakken waarin de kinderen kunnen staan.
- Leg aan de kinderen het spel uit: ‘Jullie gaan zo in het vak staan wat ik noem. Daarna ga ik vragen stellen over het verhaal. Bij iedere vraag noem ik twee antwoorden. Op mijn teken mogen jullie naar het vak waarvan jij denkt dat het antwoord goed is.’
Uitvoering:
- Laat de kinderen in één van de vakken gaan staan.
- Lees een vraag voor.
- Op een teken rennen, huppelen, springen of hinkelen de kinderen naar de mat die volgens hen bij het goede antwoord hoort.
- Na iedere vraag bespreek je met de kinderen de antwoorden. - De kinderen krijgen (individueel) per goed antwoord een punt. - Beloon na afloop met wat lekkers.
Vragen:
- Koningin Izebel is boos op Elia. – Ze wil hem opsluiten in de gevangenis – Ze wil hem doden.
- Elia vlucht weg. – Hij gaat naar de woestijn – Hij gaat naar een heel ver land.
- Elia is heel moe en ziet het niet meer zitten. – Hij wil alleen maar slapen. – Hij wil het liefste sterven.
- Er komt een engel naar Elia. – De engel geeft hem eten en drinken. – De engel geeft hem een boekrol met de woorden van God.
- Elia gaat verder op reis. – Hij loopt 10 dagen en nachten. – Hij loopt 40 dagen en nachten.
- God komt naar Elia toe. – Elia ontmoet God in een storm met onweer. – Elia ontmoet God in de stilte.
- Wat gebeurt er als God naar Elia komt? – Elia sterft en mag bij God komen. – God stuurt Elia terug om zijn werk voor Hem weer te gaan doen.