Deze verwerking hoort bij les C3.29 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Gesprek over het Koningschap van Jezus
Jezus als Koning onthaald.
Als Jezus naar Jeruzalem komt, worden er twee discipelen vooruitgestuurd.
Jezus zegt dat ze een ezelin en een veulen zullen vinden en die mee moeten nemen. Alles gebeurt zoals Hij het heeft gezegd. Wat er dán gebeurd, dat wil Jezus niet: de mensen leggen kleren op de weg en ze zwaaien met takken van de bomen.
Ze roepen: ‘Hosanna, de Zoon van David.’ Ja, ze halen Jezus wel als Koning binnen, maar weten ze eigenlijk wel wat voor een Koning Hij is? Jezus rijdt niet op een prachtig paard de stad binnen, Hij rijdt op een ezel. Wat betekent dat volgens jou? (Bron: Gespreksbijbel bij de HSV)