De Bijbel verbiedt ons om afgoden te dienen. Afgoderij betekent dat je iets of iemand de plaats geeft die alleen God toekomt.
Afgoden zijn wreed
“Mijn grote drijfveer in het leven is die verschrikkelijke angst om middelmatig te zijn. Die angst blijft mij pushen, steeds weer. Want hoewel ik nu iemand ben geworden, moet ik steeds weer bewijzen dat ik iemand ben. Die strijd is nog steeds niet voorbij en waarschijnlijk gebeurt dat ook nooit.”
Dat zei popster Madonna in het Amerikaanse blad Vanity Fair. Madonna verkocht miljoenen cd’s, acteerde in films, lanceerde haar eigen kledinglijn en won allerlei prijzen. En toch, ze blijft die leegte voelen. Ze dient namelijk een wrede god. Een god die nooit tevreden is en steeds weer meer vraagt: de god ‘succes’.
In Exodus 20 zegt de Heere God: “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” Vaak noemt de Bijbel die andere goden ‘stinkgoden’ of ‘drekgoden’ (o.a. Deuteronomium 29:17, 1 Koningen 15:12, Ezechiël 6:4). Die tem laat zien hoe verachtelijk afgodenzijn, ze stellen niets voor. De enige God die lof en eer verdient, is de Schepper van hemel en aarde, de God van het volk Israël, de Vader van de Heere Jezus Christus. De kern van afgoderij is dat we de schepping aanbidden in plaats van de Schepper. “(…) zij hebben de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op viervoetige en kruipende dieren” (Romeinen 1:23).
Afgoderij kan betekenen dat je je inlaat met occulte machten, zoals koning Saul deed toen hij de geest van Samuel aanriep (1 Samuël 28:1-25). Maar ook goede dingen kunnen een afgod worden; iets waar we ons vertrouwen op stellen en op gaan bouwen. Waar geef jij je geld aan uit? Waar gaat jouw aandacht naartoe, je tijd? Van wie of wat verwacht je leven, hoop, vervulling? Er is niets mis mee om een tablet of smartphone te gebruiken. Maar het zijn dingen, geen levensbronnen. Dus ga ’s nachts op bed niet naar je mobiel staren, verlangend naar verbinding, licht en leven. Dat kan alleen de Heere Jezus je geven.
Afgoden zijn wreed en vragen altijd offers van je. Moloch (geweld) en Mammon (geld) willen steeds meer, uiteindelijk zelfs kindoffers. Dat was in de tijd van de Bijbel zo en dat is nog steeds zo. Steeds vaker worden kinderen verhandeld op de ‘seksmarkt’ of getraind als kindsoldaat. Afgoden vragen daarnaast ook andere offers: ze willen je geld, je tijd, je aandacht en uiteindelijk je ziel.
De Heere Jezus heeft het gebod om geen andere goden te dienen, volmaakt nageleefd. In de woestijn verleidde satan Hem tot afgoderij (Mattheüs 4:1-11). De Heere Jezus boog niet en zei: “Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.” Alleen door het offer van Jezus kunnen we bevrijd worden van de macht van afgoden (Kolossenzen 1:13).
Je gaat lijken op wie je aanbidt, wie of dat ook mag zijn. “Zij gingen de nietige afgoden achterna, zodat zij zelf nietig werden” (2 Koningen 17:15, Jeremia 2:5). Als we echter God aanbidden en zien op Hem, dan worden we “van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid” (2 Korinthe 3:18).