Deze uitleg van de geloofsleer gaat over de schepping en hoort bij les A1.1 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Geloofsleer - De schepping
De Nederlandse Geloofsbelijdenis schrijft in artikel 14 over de schepping en de val van de mens. De mens was door God goed geschapen. Maar in plaats van in dankbaarheid aan God te leven, heeft hij naar de duivel geluisterd. Zo kwam de zonde in de wereld. En er volgde straf: de dood.
Dit geldt niet alleen voor Adam en Eva, maar voor ons allemaal. We zullen eens moeten sterven, de lichamelijke dood. Maar nog erger is de geestelijke dood. Dat betekent dat we verloren zijn (en gaan) omdat we zonder God zijn. Alleen door het geloof in de Heere Jezus – hier in Genesis 3:15 wordt Zijn komst al voorzegd – kun je van deze straf worden bevrijd.
Artikel 14
Wij geloven dat God de mens heeft geschapen uit het stof van de aardbodem.
Hij heeft de mens gemaakt naar Zijn beeld.
De mens leek op God: goed, rechtvaardig en heilig.
In alles stemde de wil van de mens overeen met Gods wil.
De mens heeft zijn ereplaats in de schepping niet begrepen of erkend.
Door te luisteren naar de duivel heeft hij zichzelf doelbewust aan de macht van de
zonde, de dood en vervloeking onderworpen.
De mens heeft het gebod ten leven, dat God gegeven had, overtreden.
God was zijn echte leven, maar door de zonde heeft de mens zich van Hem
afgescheiden.
De zonde heeft ook het wezen van de mens helemaal aangetast en zorgde voor de
straf: de lichamelijke en geestelijke dood.