Deze uitleg van de geloofsleer gaat over het negende gebod en hoort bij les A1.14 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Geloofsleer - Het negende gebod
De geboden 6-10 vertellen allemaal wat we niet mogen doen, een verbod. Maar steeds is er ook een gebod. Zo is de vraag in de catechismus: Wat gebiedt God in het negende gebod? Het antwoord is: de waarheid liefhebben. Liegen is het werk van de duivel en daarmee doe je God verdriet. Kijk maar naar Ananias en Saffira. Geen leugens of verkeerde dingen (over iemand) vertellen dus, maar altijd de waarheid spreken.
HC zondag 43 – vraag 112
Wat gebiedt God in het negende gebod?
Dat ik in een rechtszaak geen leugens over iemand vertel.
Ook dat ik niemand zijn woorden verdraai,
dat ik niet roddel of kwaadspreek
en niemand zomaar veroordeel of laat veroordelen,
zonder die persoon zelf te spreken.
Alle vormen van liegen en bedriegen moet ik vermijden
omdat dit het werk van de duivel is.
Anders roep ik de toorn van God over mij af.
In de rechtszaal en in alle andere situaties
moet ik de waarheid liefhebben
en oprecht de waarheid spreken en ervoor uitkomen.
Ook moet ik zoveel mogelijk de eer en reputatie van mijn naaste
verdedigen en positief bevorderen.