Deze uitleg van de geloofsleer gaat over rechtvaardig zijn voor God en hoort bij les A1.4 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Geloofsleer - Rechtvaardig zijn voor God
Abraham gelooft in God en het wordt hem tot gerechtigheid gerekend. In vraag 60 van de catechismus wordt gevraagd ‘Hoe ben je rechtvaardig voor God?’ Het antwoord is dat dit alleen kan door het geloof in Jezus Christus. Uit genade krijgen wij de gerechtigheid en heiligheid die de Heere Jezus heeft. Hij heeft onze zonden gedragen, wij ontvangen Zijn gerechtigheid. Dat noemen we de wonderlijke ruil. Wanneer ik mij zelf gelovig toevertrouw aan de Heere Jezus, is deze wonderlijke ruil ook voor mij.
HC zondag 23 – vraag 60
Hoe ben je rechtvaardig voor God?
Ik ben alleen rechtvaardig voor God door het geloof in Jezus Christus.
Mijn geweten klaagt mij aan
dat ik tegen alle geboden van God krachtig heb gezondigd
en dat ik niet één gebod heb gehouden.
Ook heb ik nog steeds de neiging om alle verkeerde dingen te doen.
Ondanks dat geeft God, zonder dat ik daarvoor iets heb gedaan,
uit genade aan mij de volledige betaling,
gerechtigheid en heiligheid van Christus.
Hij rekent mij die toe, alsof ik nooit had gezondigd
of heel mijn leven gehoorzaam ben geweest,
zoals alleen Christus die gehoorzaamheid helemaal voor mij heeft nagekomen.
Ik deel in deze liefdesdaad als ik die met een gelovig hart aanneem.