Deze uitleg van de geloofsleer gaat over Jezus Christus is mens en hoort bij les A2.4 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Geloofsleer - Jezus Christus is mens
Ruth vinden we terug in het geslachtsregister van Jezus.Ze is de overgrootmoeder van David. In artikel 18 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis lees je dat de Heere Jezus echt mens geworden is. Dat was nodig om ons van onze zonden te verlossen.
Aan het eind van artikel 18 lees je allemaal bijbelteksten die laten zien dat Hij Immanuël: God met ons is.
ARTIKEL 18 - Jezus Christus is mens geworden
Wij belijden dat God de belofte volbracht heeft, die Hij via de mond van Zijn profeten heeft gedaan aan het voorgeslacht.
Op de voorbestemde tijd zond God Zijn eigen, eniggeboren en eeuwige Zoon in de wereld.
De Zoon heeft de gedaante van een slaaf aangenomen en is hetzelfde geworden als de mensen. Hij heeft een echte menselijke natuur aangenomen, met alle zwakheden die daarbij horen, behalve de zonde.
Hij is ontvangen in het lichaam van de gezegende Maria, die een maagd was. Niet door een man, maar door de kracht van de Heilige Geest.
Christus heeft niet alleen het menselijk lichaam aangenomen, maar ook een echte menselijke ziel, waardoor Hij echt mens werd. Want de ziel en het lichaam waren beiden verloren, daarom moest Hij ze allebei aannemen, om ze te redden.
De wederdopers ontkennen dat Christus het menselijk lichaam van Zijn moeder heeft aangenomen.
In tegenstelling tot deze dwaling belijden wij:
Hij deelt net als kinderen, in hetzelfde vlees en bloed (Hebr. 2:14)
Hij is een vrucht uit het lichaam van David (Hand. 2:30)
Hij is geboren, wat het vlees betreft, uit het geslacht van David (Rom. 1:3)
Hij is vrucht van Maria's schoot (Luk. 1:42)
Hij is geboren uit een vrouw (Gal. 4:4)
Hij is een Spruit van David (Jer. 33:15)
Hij is een Loot uit de wortels van Isaï (Jes. 11:1)
Hij stamt af van Juda (Hebr. 7:14)
Hij is afkomstig uit het Joodse volk, wat het vlees betreft (Rom. 9:5)
Hij is afkomstig uit het nageslacht van Abraham, omdat Hij het nageslacht van Abraham aangenomen heeft en Hij Zijn broeders in alles gelijk geworden is, uitgezonderd de zonde (Hebr. 2:16-17, 4:15)
Daarom is Hij echt onze Immanuel: God met ons (Math. 1:23).