‘Hoeveel nachten is het nog slapen...?’ Die vraag komt je vast bekend voor. Bijna iedereen stelt ‘m weleens in zijn of haar leven.
Wachten duurt lang
‘Hoeveel nachten is het nog slapen ...?’ Die vraag komt je vast bekend voor. Bijna iedereen stelt ‘m weleens in zijn of haar leven. Als er iets leuks staat te gebeuren kan wachten zo lang duren. Maar ook in vervelende situaties kunnen vijf minuten aanvoelen als een uur. Bijvoorbeeld in de wachtkamer bij de tandarts, of de huisarts.
Stel nou dat je ergens om vraagt en het duurt geen uren of dagen voor het antwoord komt, maar er gaan jaren overheen. Het overkwam de profeet Jesaja. Hij heeft de vernietiging van Israël gezien en Gods oordeel moeten aankondigen. In hoofdstuk 64 roept hij uit: ‘Och, dat U de hemel zou openscheuren, dat U zou neerdalen.’ Een roep om hulp, uit het diepst van zijn ziel. Een verlangen dat God komt. Hij bidt dat de heidenvolken voor Gods aangezicht zullen sidderen. Zoals vroeger, in oude tijden.Tegelijk beseft Jesaja ook dat God niets verplicht is. ‘Echter, wij zijn allen als een onreine.’ Zelfs onze rechtvaardige daden zijn als een vies kleed. We zijn slechts klei, in de handen van de Vader. We zijn het werk van Zijn handen en Hij mag met dat werk doen wat Hij wil. Accepteren we dat? Accepteren we dat Gods tijd beter is dan die van ons?
Jesaja moest lang wachten op het antwoord van God op zijn smeekbede. Zelf heeft hij niet meer meegemaakt dat de hemel geopend werd. Ruim 700 jaar later kwam God Zelf naar de aarde. Hij werd een Baby, om onze onreinheid te kunnen wegwassen. Zodat we, door Hem, weer een vrije toegang tot de Vader hebben.
Ook wij leven in een tijd van verwachting. Niet alleen zien we uit naar Kerst, waarop we terugdenken aan dat moment dat God de hemel scheurde. Het wachten is op het moment dat de hemel weer zal scheuren, op de dag van Zijn wederkomst. Wat doen we terwijl we wachten? Worden we ongeduldig? Verliezen we ons geloof? Of volharden we in het gebed van de kerk van alle tijden? Maranatha, kom Heere Jezus!