Kerstverhaal - De moed van Kuno

Dit kerstverhaal speelt zich af in 840 in het Friese land.

Kuno is de zoon van een Friese visser. Hij kijkt uit naar het kerstfeest, dan mag hij meezingen in het jongenskoor in de kapel. Maar zover komt het nooit... Hij wordt gevangen genomen door de Noormannen. Toch wacht hem daar een heel bijzondere taak!

De moed van Kuno

Het is een gure novembermiddag in het jaar 840. In de duinen langs de kust van het Friese land struint een jongen rond. Een grijze harige wolfshond volgt hem op de hielen. Er waait een koude wind uit Noordzee.
Het is Kuno, de zoon van Siward, een visser. Kuno controleert de vallen die zijn vader heeft uitgezet. Maar de konijnen laten zich vandaag niet zien. In geen enkele val zit iets. Jammer! Gelukkig is het visseizoen goed. Morgen gaat hij met vader weer de zee op. Hij heeft er zin in! Hij is trots op zijn vader. Zijn vader is sterk, en… zijn vader is vrij! Andere mannen uit het dorp hebben zichzelf soms uit armoede verkocht aan de leenheer. Ze hebben een vast inkomen, maar ze zijn hun vrijheid kwijt. En dat wil zijn vader nooit! “Beter wat eten minder, als kruipen voor die leenheer, Kuno! Onthoud het goed. Je bent de zoon van een vrije Fries!” En daar is hij maar wat trots op.

Als Kuno zijn rondje gedaan heeft, gaat hij terug naar dorp. Op de terugweg komt hij langs het klooster. Zal hij even naar binnen gaan? Nee, nu niet, misschien morgen weer. Als vader genoeg vangt. Kuno brengt altijd een mand met vis bij de broeders. Het klooster heeft een bepaalde aantrekkingskracht op hem. Als je door de poort gaat, ben je in een andere wereld. Je komt eerst op de binnenplaats. Dan ga je door de kruidentuin. Daar is meestal broeder Bernardus aan het werk. Kuno weet al precies wat die gaat zeggen als hij voorbij loopt: “Ik rook je al voor je hier was. Ga maar gauw door naar de keuken met je stinkvis!” Dat doet hij dan ook maar. Maar als hij zijn goedje afgeleverd heeft, heeft hij nog een doel: de bibliotheek achter kapel. Want daarom vind hij het zo fijn om naar het klooster te gaan! Aan het open raam van de bibliotheek zit broeder Anselmus te werken. In zijn handen heeft hij een ganzenveer, en voor hem op de tafel staan verschillende potjes inkt. Zwart, hemelsblauw, karmijnrood, goud. Broeder Anselmus schrijft het Evangelie van Johannes over. Eerst was hij met een ander boek bezig. Toen werkte hij alleen met zwart. Maar nu is hij bezig met het eerste hoofdstuk van Johannes. De eerste letter wordt prachtig, met blauw, rood en goud. In het midden maakt hij een afbeelding van wijnstok en druiven, piepklein. Kuno zou er wel uren naar kunnen kijken. Hij zou later ook wel zo mooi willen schrijven en tekenen. Maar als hij naar zijn handen kijkt, zal het wel niets worden. Het zijn rode, ruwe handen van een vissersjongen. Gewend om netten te boeten, vis schoon te maken, netten binnen te halen, te roeien. Niet goed voor zulk precies werk als dit. Als hij dat tegen broeder Anselmus zegt, antwoordt hij altijd: “Onthoud goed, Kuno, de apostel Petrus was ook een visserman.” Alsof hij zichzelf met Petrus kunnen vergelijken! Toch is hij altijd blij als Anselmus het zegt. Wat hij wel geleerd heeft, is een beetje lezen. Al kijkend probeert hij de letters te ontcijferen die Anselmus geschreven heeft.

Er is één ding wat hij heel goed kan: zingen! Met Kerstfeest mag hij voor het eerst meezingen met het jongenskoor in de kapel. Vader en moeder komen natuurlijk luisteren. “Je hebt een mooie stem”, had broeder Anselmus gezegd. Je kunt wel meedoen met het zingen van het Gloria, samen met de jongens. Kuno kan haast niet wachten tot het zover is.
Iedere week is er een dienst in kloosterkapel. Er gaat altijd rust van uit. Dat is ook wel nodig in deze onrustige tijden. Iedere keer weer steekt het gevaar vanuit het noorden de kop op: de Noormannen maken het land onveilig, ze roven dorpen leeg en steken huizen in brand. De mensen moeten vluchten voor hun leven! De angst zit er goed in, in de dorpen langs de kust. Iedere avond weer klinkt het gebed in de hutjes van het dorp: “O God, verlos ons van de Noormannen.”

Met lege handen komt Kuno thuis. Geen konijn dit keer. Maar hopelijk vangen ze morgen meer, als hij met vader gaat vissen. Zijn huis is een arme hut met een strodak. Hij geeft er niet om. Zijn familie is vrij, en ondanks de armoede hebben ze het goed met elkaar. Hij is Kuno, de zoon van een vrije Fries! En daar is hij trots op.
De volgende dag. Er dobbert een bootje op de zee langs de kust. Kuno en zijn vader controleren de netten. De novemberstorm is in hevigheid toegenomen. De westenwind loeit en laat het zand tegen duinen stuiven. Kuno is in zijn element! Vader roeit moeiteloos tegen storm op. Het eerste net is al gecontroleerd. De vissen zijn op de bodem van boot gekieperd. Kuno kijkt naar het strand, in de verte ziet hij de hond zitten. Hij wacht, tot ze terug zijn. Wat zijn de golven hoog! Als vader het tweede net ophaalt, kijk hij tevreden: dat zit ook vol! Er komt nog meer vis op de bodem van het bootje. Dat wordt een goede vangst! Straks zal hij weer een mand bij het klooster brengen. Dan kan hij even kijken hoever de letter nu is. Nog één net, dan is het weer gebeurd. “Een goede vangst, jongen!”, zegt vader. Hij richt zich op en pakt de roeispaan. Dan gaat hij plotseling rechtop staan en tuurt in de verte. Zijn gezicht verstrakt. Hij kijkt nog eens… Kuno, kijk jij eens. Mijn ogen zijn niet zo goed meer. Wat is dat, daar in de verte, aan de horizon? Kuno gaat staan, en tuurt in de richting die vader hem wijst. Hij krijgt plotseling een brok in zijn keel. “Vader, ik zie schepen. Grote schepen.” “God beware ons!” hijgt vader, “Noormannen?” Kuno kijkt vader angstig aan. “Ik kan het niet zien vader, ze zijn te ver weg.” “Direct terug naar de kant, jongen”

Vader heeft riemen gepakt, en begint uit alle macht te roeien. Dat valt niet mee met zo’n volle boot. De zijwind uit het westen snijdt hen de adem af. Toch doorzetten! Kuno gooit intussen de vis terug in het water. Dat is nu ineens niet belangrijk meer. Het scheelt in ieder geval in gewicht. Iedere keer als het bootje opgetild wordt door een golf, blikt Kuno achterom. Het is onmiskenbaar: aan de horizon doemen schepen met hoge stevens op. De drakenkoppen aan de voorkant zijn al zichtbaar. Ze worden voortgestuwd door een groot aantal riemen. Kuno schat de afstand. Zouden ze veilig aan land kunnen komen? Het moet lukken! Maar veilig in het dorp? Is het dorp wel veilig? Ze zullen moeten vluchten. Nog honderd meter tot het strand. Het enorme geruis van de vele riemen is al hoorbaar. Nog vijftig, nog twintig… even later stoot het bootje op het strand. De hond springt hevig blaffend tegen hem op. Die ruikt ook het onraad.

Vader roept: “Kuno, jij naar huis. Ga moeder waarschuwen!” “En u dan?” “Ik ga het lichtbaken aansteken.” Het lichtbaken! Kuno’s hart bonst in zijn keel van schrik. Het lichtbaken aansteken? Vader wil eerst de andere dorpen waarschuwen. En het klooster. Maar kan hij dan zelf nog op tijd wegkomen?
Vader is al weg. Hij holt tegen het duin op, waar een mast staat. Bovenin staat een grote korf met teer. Vader pakt een staak met een fakkel om de teer aan te steken. Kuno blijft kijken en ziet vader bezig. Hij heeft vuur gemaakt en de fakkel aangestoken. Hij brengt de fakkel omhoog, maar de harde wind blaast hem weer uit. Nog eens! Angstig kijkt Kuno naar de zee. De schepen zijn nog slechts een paar honderd meter van de kust verwijderd. De drakenkoppen komen om beurten boven de golven uit. Het machtige geraas van de riemen is boven de storm uit hoorbaar. Kuno voelt de paniek in zich opkomen. Wat moet hij doen? Naar het dorp gaan? En vader hier alleen laten? Dat kan niet! De hond springt onrustig heen en weer. Kuno krijgt een idee. Hij stuurt de hond naar huis. “Ga naar huis!” beveelt hij. De hond begrijpt het al. Hij rent de duinen op. Kijkt nog een keer angstig achterom. Maar hoe bang hij ook is, Kuno blijft vastberaden. Hij laat zijn vader niet in de steek. Als het moet, zullen ze samen vechten!

Hij ziet hoe vader opnieuw een poging doet. De fakkel gaat aan. Hij blijft aan. Vader brengt hem bij de korf. Die is nat van regen. Hij probeert de andere kant, maar die brandt ook niet. Nog eens…
Een hevig geschuur laat Kuno schrikken. De schepen lopen op het strand! “Vader, toe dan!” Ja! Daar vat de korf vlam. Kuno holt het duin over, vader tegemoet. Snel! Hij ziet hoe verderop langs de kust ook vuren gaan branden. De waarschuwing is opgemerkt. Hij hoort hoe klok van het klooster snel begint te luiden. Klep-klep, klep-klep… “Kuno, ga door!” Maar Kuno wil op vader wachten. De Noormannen hebben hem gezien. Ze snellen op hem toe. Hij zal zijn vader helpen! Hij ziet hoe de mannen met z’n vieren op vader storten. Kuno stort zich ook in het gewoel. Maar een sterke krijger pakt hem vast, en gooit hem in het zand. Hij bindt zijn armen en benen aan elkaar. “Laat maar liggen, die nemen we straks wel mee.” Vader verliest de strijd. Hij wordt in het zand geworpen. Twee kerels storten zich bovenop hem. De rest stormt de duinen over. Na paar flinke slagen met hun knuppel volgen de twee kerels de rest. Er valt een stilte op het strand. Alleen het angstige geklep van het kloosterklokje komt boven de storm uit. “Vader!” roept Kuno. Er komt geen antwoord. Kuno probeert zich op te richten, maar het lukt niet. Zijn hoofd bonst en bloedt. Hij gaat weer liggen. “Vader,” kreunt hij nogmaals. Dan hoort hij niets meer.

“Opstaan!” Een grote krijger trekt hem overeind. Hij tolt op zijn benen. Kuno strompelt mee met de man, die hem meedogenloos voorttrekt. Een jongen, ongeveer even oud als hij, loopt naast hem. Hij heeft lang blond haar, net als de andere Noormannen, en hij draagt een zwaard opzij. “Is hij voor mij, vader?” vraagt hij begerig. “U hebt zelf beloofd dat ik een slaaf zou krijgen, als we weer buit hadden.” “Dat zullen we wel eens zien”, antwoordt een grote krijger. Teleurgesteld zwijgt de jongen. Hij kijkt met een minachtende blik naar Kuno. “Wacht maar, jongetje!”, lijkt hij te zeggen.
In schip wordt Kuno direct aan de riemen gezet. De buit wordt ingeladen. Er is veel buit gemaakt, de mannen joelen. Kuno ziet allerlei spullen langskomen. Gouden kandelaars, uit de kapel van het klooster! Gewaden van broeders, en daar… zijn dat boeken? Zou het Evangelie van Johannes er ook bij zitten, met die mooie gouden letters? Hoe zou het met broeder Anselmus zijn? Kuno ziet dat hij de enige gevangene is. Waar is de rest? Gevlucht? Dood? Hij weet het niet.
Het is een paar weken later. De schepen zijn de kust van Noorwegen genaderd. Kuno is afgemat van het wekenlange roeien en alle ontberingen. Hoon was zijn deel. Vooral van Harald, de zoon van de hoofdman. Hij had hem gesard tot het bloed hem naar het hoofd steeg. Tot het Kuno teveel was geworden; hij was de jongen aangevlogen en had erop gebeukt. Harald had teruggevochten, maar was toch onder komen te liggen. Hij had gebruld om hulp, maar zijn vader had staan kijken. “Een echte kerel redt zichzelf”, had hij gezegd, en was weggegaan. Daarna had Harald ingebonden, maar af en toe wierp hij een boze blik op Kuno. Kuno gaf er niet om, hij was trots. Hij was niet voor niets Kuno, de zoon van een vrije Fries. Al zou hij waarschijnlijk nu als slaaf moeten werken. “Als je maar niet denkt dat ik ga kruipen voor dat verwaande kereltje”, denkt hij.

Het is feest in het dorp! De mannen zijn met gejuich binnengehaald. De spullen uit de kloosterkerk hebben een plaatsje gekregen in huis van de hoofdman. Kuno is voorlopig zijn slaaf. Toch is hij blij dat Harald zijn baas niet wordt. Dat zou toch niet goed gaan, dat had de hoofdman wel gezien. Hij moet hard werken,
helpen met vissen, netten legen, en andere karweitjes, wat er maar te doen is. Zoals hout hakken of sprokkelen. In het begin kreeg hij steeds hatelijke opmerkingen van Harald maar toen die zag dat Kuno boos werd, bond hij in. Hij durft een nieuwe kennismaking met zijn knuisten niet aan.

Jaren verstrijken. Kuno heeft eigen plekje bij de Noormannen gevonden, al is en blijft hij slaaf. Tussen hem en Harald is zelfs een soort vriendschap ontstaan, al vlamt er af en toe nog wel iets op. Harald heeft respect gekregen voor de kracht en het doorzettingsvermogen van de Friese jongen.
Kuno’s gedachten gaan nog vaak terug naar het Friese land. Dan ziet zijn vader en moeder weer voor zich. Zouden ze nog leven? Waarschijnlijk niet meer. En Anselmus? Waarschijnlijk ook niet meer. Als hij alleen is, zingt hij nog wel eens zacht het Gloria wat hij van hem geleerd heeft. Dat troost hem in zijn eenzaamheid. Al ziet hij zijn familie niet, God ziet hem wel. Ook hier, in dit heidense land. “De apostel Petrus was ook een visserman”, had Anselmus gezegd. Daaraan dacht Kuno nog wel eens als hij naar zijn kapot gewerkte handen keek. Hij zou nu wel nooit meer zulke mooie letters leren schrijven. Hoewel de boeken in de hut van de hoofdman liggen. Hij zou er wel eens in willen lezen. Maar hij durft er niet om te vragen.

Het Midwinterfeest is aangebroken. Een feest van eten en drinken, van spelen en dobbelen. Zo vieren de Noormannen dat. Kuno is druk in de weer met het aanslepen van eten en drinken. Noormannen laten hem rennen. Tot tenslotte laat in de avond iedereen voorzien is. Kuno kruipt in een hoekje.
“Muziek! Wie zingt voor ons?”, roept een van de mannen. De skald is oud en ziek, die ligt in zijn hut. Dan roept iemand: “Laat die Fries zingen. Ik heb hem wel eens gehoord in het woud.”
Kuno moet naar voren komen. Hij is moe, en heeft totaal geen zin om het die dronken kerels naar de zin te maken. “Begin dan, schiet op!”

Kuno staat stil, sluit zijn ogen. Hij denkt aan de kloosterkerk, aan het Gloria dat nu gezongen zou worden. Het is net of hij de heldere jongensstemmen weer hoort. Dan opent hij zijn mond en zingt. Het wordt stil. Dit verwachtten de ruwe kerels niet. Dit is iets heel anders als dat ze gewend zijn. De heldere stem van Kuno schalt door de ruimte. Hij vergeet zijn omgeving, en ziet alle vertrouwde gezichten weer voor zich. “De apostel Petrus was ook een visserman” Hij kan geen Evangelie overschrijven, maar hij kan wel zingen! Als het lied uit is, zwijgt hij. De stilte blijft even hangen. Dan schreeuwt een stem: “Dit monnikengezang hoort niet bij ons feest. Weg met die waardeloze skald!” Een paar kerels komen op hem toe, grijpen hem en slepen hem naar buiten. Daar krijgt hij nog een paar schoppen na. Wat een pijn! Hij kan niet opstaan. Blijft liggen in de koude sneeuw. Zou hij hier moeten bevriezen en sterven? Een gebed stijgt op uit zijn hart. “O, God van Petrus, ik ben geen apostel. Maar wilt u me helpen?”
Deur gaat open en een schaduw valt over Kuno. Het is Harald. Hij kon het niet meer uithouden binnen. “Kuno, hoe is het met je?” Voorzichtig pakt hij Kuno onder de oksels en samen met Harald strompelt Kuno naar zijn hut.

Het is vijftien jaar later. Weer is het midwinterfeest in het Noorse dorp. In de grote hut in het dorp zijn veel mensen bijeen. In het midden zit Harald, de hoofdman. Zijn vader is enkele jaren geleden gestorven. Er staat veel lekker eten op tafel. Toch is er niemand dronken. Als iedereen genoeg gegeten heeft, komt een andere man naar voren. Je ziet dat hij geen Noorman is. Hij heeft een dik boek in zijn hand. Hij slaat het open bij een bladzijde met een prachtige gouden hoofdletter. Het Evangelie van Johannes. Kuno begint met heldere stem te lezen: “En het Woord is vlees geworden, en het heeft onder ons gewoond…” Stil wordt er geluisterd.



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Kerstverhalen

Meer

De glinsterende kerstbal

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

De vergeten oorlog

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een geheime, eigen Bijbel

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een kleurrijke kerst

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Het mandje in de sneeuw

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerst op de kinderafdeling

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Abul de vluchteling

10 november 2020
Een kerstverhaal over Abdul uit Soedan en zijn vlucht naar Nederland. Daar hoort hij over de Heere Jezus.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Andrej

5 januari 2021
Een kerstverhaal over het liefhebben van je naaste. De moeder van Andrej helpt een arme, zieke vrouw door haar in huis te nemen. Andrej is er niet zo …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Ashra de asielzoeker

10 november 2020
Een kerstverhaal over een christelijk gezin dat in Nederland asiel zoekt. Ashra moet met zijn familie vluchten. De paspoorten die vader gekocht heeft …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Aydin uit Turkije

10 november 2020
Een kerstverhaal over christenvervolging in Turkije. Aydins vader is moslim en haat christenen. Aydin moet Husnur, die aardige jongen uit het dorp, …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - De begraven schat

10 november 2020
Een kerstverhaal over een verborgen schat, dat zich afspeelt in Noord-Korea.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De laatste zal de eerste zijn

10 november 2020
Alle kinderen uit de klas hebben geld opgehaald voor een goed doel. Dirk kan het niet goed hebben dat juist 'simpele' Daantje het meeste geld …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!