Kerstverhaal - In mensen een welbehagen

Een kerstverhaal over Daan en Anne.

In mensen een welbehagen

‘Hé Daan, heb je het al gehoord?’ ‘Nee, wat bedoel je?’ En dan vertelt Anne fluisterend tegen Daan haar beste vriendje dat de meester van de zondagsschool haar heeft gevraagd of zij op haar viool wil spelen met het kerstfeest. Al een aantal jaren gaat Anne samen met haar vriendin Hanneke iedere woensdagmiddag op vioolles bij juf Rita. ‘Het gaat eigenlijk wel goed’, zegt de juf. ‘Als je zo door gaat mag je volgend jaar mee doen met een uitvoering van de muziekschool.’ Maar nu heeft de meester van de zondagsschool haar al gevraagd. Anne is er helemaal vol van. En daarom vertelt ze het ook tegen Daan. Meester Huisman is uitleg aan het geven over staartdelingen. Nu, als Anne ergens een hekel aan heeft dan is het wel aan rekenen. Daarom zit ze stiekem te praten met Daan als meester Huisman met zijn rug naar de klas staat. Plotseling vraagt hij aan Anne: ‘Anne, kom eens naar voren. Kun jij deze staartdeling op het bord voor ons oplossen?’ O, wat baalt Anne. Ze had helemaal niet goed opgelet en nu moet ze nog naar voren komen ook. Bah, was het maar kerstvakantie, dan hoeft ze niet meer naar school.

In de kerstvakantie is het altijd gezellig. Maar ook wel druk. Haar vader heeft een bakkerij en het is altijd heel druk in december. Tijdens de dagen voor het kerstfeest mag ze altijd helpen. Haar vader zorgt dan voor een klein bankje waar ze op kan staan. Ze kan dan op werkbank de kerstbroden insmeren en daarna met poeder bestuiven. Het is altijd een precies werkje. Met haar tong iets buiten haar mond staat ze in de bakkerij de kerstbroden heel mooi te maken. Als je het lang doet, word je best wel moe. Daarom mag ze ook af en toe even stoppen om een beker chocolademelk te drinken. Altijd een gezellige onderbreking. Soms is opa ook aanwezig. Vroeger heeft hij ook in de bakkerij gewerkt en op deze drukke dagen komt hij vaak even kijken. Hij vertelt dan van vroeger. Dat ze toen nog vroeger moesten opstaan om alles op tijd gereed te krijgen en bij de mensen thuis te bezorgen. Opa wordt al wat ouder en vaak vertelt hij dan ook van die ene keer dat hij met zijn bakfiets vol met brood de dijk af kwam rijden. Hij was net bij zijn laatste klant op de dijk geweest. Hij moest nog maar een paar klanten en dan kon hij snel naar huis. Maar toen ging het fout. Op het moment dat hij halverwege de dijk moest remmen, ging zijn fiets kapot. De ketting vloog eraf en remmen… ho maar. O, hoe moest hij nu stoppen? Slingerend reed hij het laatste stuk van de dijk af en kwam pardoes met zijn bakfiets met vers brood en koekjes in de kleine boerensloot naast de boerderij van boer Schep. O, wat erg! Al het mooie witte brood lag in het water. Sommige waren niet wit meer, maar werden langzamerhand groen van de kroos. De eerste eenden kwamen al aanvliegen, want ze zagen brood. Opa klom met zijn natte bakkersbroek uit de boerensloot. Het kroos zat op zijn neus. Mevrouw Schep liet hem snel binnen om even op te warmen. Je zou nog kou vatten. Iedere keer als opa dit verhaal vertelt, zie je dat hij weer helemaal terugdenkt aan deze tijd van vroeger.
‘Kom Anne’, roept vader, ‘we gaan weer snel aan het werk. Anders komen we niet op tijd klaar. En vanavond moet je met je moeder nog oefenen op de viool.’ O ja, dat is waar, morgen gaan ze voor het eerst oefenen in de kerk voor het kerstfeest van de zondagsschool. Zij moet dan ook voor het eerst spelen op de viool. Eigenlijk best wel spannend. Hoe zal Daan het vinden? Snel maakt ze haar werk in de bakkerij af.

De volgende dag is het dan zover. De dominee heeft gepreekt over de belofte aan Maria. Dat zij de moeder van de Heere Jezus mag worden. Wat wordt ze daar blij van. Ja, ze gaat er zelfs van zingen.
Anne heeft haar viool al meegenomen, want na de kerk gaan ze oefenen met de kinderen van de zondagsschool. Eerst even wat drinken en dan beginnen. Laura is er ook al met haar hoorn. En Cor met de trommel en de juf met de dwarsfluit. Gelukkig hoeven ze niet samen te spelen, want de viool en de trommel passen echt niet bij elkaar. Laura staat al heel wijs haar hoorn te stemmen. ‘Hij doet het niet goed’, zegt ze. Ze is altijd heel gespannen en wil dat alles altijd heel goed gaat.
Na het verhaal van de meester is het nu tijd voor Anne om met haar viool het lied ‘Komt allen tezamen’ te spelen. De kinderen van haar klas zitten gespannen te wachten hoe het zal gaan. En Daan is al gaan staan om het echt goed te zien. De juffrouw geeft de maat aan en nu kan ze echt beginnen. Het is een redelijk lang lied en sommige noten zijn op de viool lastig te spelen. Oeps, deze noot gaat niet goed. Ook de juffrouw hoort het, maar zegt dat de rest wel goed is gegaan en dat ze thuis maar goed moet blijven oefenen: dan zal het best goed komen.

Tijdens het eten vraagt moeder hoe het is gegaan. Anne vertelt dat een aantal noten nog lastig zijn. ‘Goed oefenen dus, Anne’, zegt vader. Ja, hij kan makkelijk praten, hij kan geen noot lezen. Na het eten gaan vader en moeder even rusten. Anne pakt haar leesboek dat ze pas van oma voor haar verjaardag heeft gehad. Ze heeft het al bijna uit. Het is een spannend boek. Tring, tring. Wat is dat nu? De voordeur bel gaat. Snel kijkt ze door het raam naar beneden. Met haar ouders woont Anne boven de bakkerswinkel. Er staat een oude man voor de deur. Wie zal het zijn? Opa toch niet? Ze loopt snel de trap af naar beneden. Voorzichtig opent ze voordeur. Een oudere man staat voor de deur. Nee, jammer het is opa niet. Ze heeft de man wel eens meer gezien. Maar wat komt hij nu toch op zondagmiddag doen? Zijn grijze haar zit verward over zijn hoofd en over zijn bril kijkt hij Anne verward aan. Hij is niet geschoren. Wat wil hij toch? In zijn hand heeft hij een oude linnen tas. Het vuil van de straat zit eraan. ‘Is de bakker er niet?’, vraagt de oude man. Hij wijst naar de gesloten bakkerswinkel. ‘Nee, die is er niet’, zegt Anne. Snel doet ze de deur weer dicht. Bah, wat een enge man. Als ze weer naar boven wil lopen, gaat de deurbel opnieuw. Zal dat nu weer die man zijn? Ja hoor, zijn ene hand zit in zijn rechterjas zak. De bovenkant van een groene fles jenever komt er bovenuit. Met zijn andere hand wijst hij naar de winkel en hij mompelt iets van brood. Opnieuw doet Anne de deur dicht. Ook vader is wakker geworden van de deurbel en vraagt aan Anne wat er aan de hand is. Anne vertelt snel haar verhaal over de oude man en de fles in de bruine jas. En dat hij iets zei over brood. Vader vraagt of hij een bril ophad. ‘Ja, dat klopt’, zegt Anne. ‘Ik denk dat ik weet wie het is’, zegt vader. ‘Dat is meneer van Rooijen. Hij heeft jarenlang op de grote vaart gezeten. Zijn vrouw is pas overleden. En zijn zoon Jan zit in het buitenland in de gevangenis. Ook hij maakte lange reizen, maar deed ook dingen die niet mochten en toen heeft de Spaanse politie hem opgepakt.’ Hij stopt even. Dan zegt hij: ‘Anne, doe snel je jas aan. We gaan eens kijken wat we voor meneer van Rooijen kunnen betekenen.’

Anne pakt haar nieuwe rode jas en gaat samen met vader naar beneden. Vader pakt de sleutel van de bakkerswinkel en doet wat brood van zaterdag in een plastic tas. ‘Weet je welke kant hij opgelopen is Anne?’, vraagt vader. ‘Ik dacht in de richting van de Kerkstraat, vader.’ ‘Oké, dan is hij waarschijnlijk weer op weg naar huis. We gaan eens kijken.’ Door een aantal smalle straatjes komen ze bij een oud huisje. Het staat enigszins scheef naar achteren. En de voordeur kan ook wel wat verf gebruiken. Er hangt een touwtje uit de brievenbus. Vader kijkt snel door het vervuilde raam naar binnen. Wat een rommel binnen, zeg. Het is ook niet zo slim, denkt vader, om Anne mee te nemen. Maar goed, nu zijn ze hier, dus aanbellen. Er klinkt wat gestommel in huis, maar de deur wordt niet open gedaan. Vader belt nog eens en kijkt afwachtend naar Anne. Zal de deur worden open gedaan? Nee, hij blijft op slot. ‘Zullen we aan het touwtje trekken vader’, vraagt Anne. ‘Hmm, ja, laten we dat maar doen. Want er is iemand binnen. Ik hoorde net gestommel en een hond blaffen.’ Vader trekt aan het touwtje uit de brievenbus. Krakend en piepend gaat de deur open. Binnen is het schemerdonker en er hangt een rooklucht. Door de smalle gang met allemaal tassen en dozen komen ze in de kleine woonkamer. Direct springt er een zwarte hond tegen Anne’s nieuwe rode jas op. ‘Papa, help, laat die hond weggaan!’ Plotseling horen ze in de kamer een gemompel. Het is de oude man. Hij zit in een oude stoel met een pijp in zijn mond. Een aantal flessen staan op tafel. Zijn bruine jas heeft hij nog steeds aan. ‘Wat kom ie doen?’, vraagt hij aan vader. ’Wie ben je eigenlijk?’ Vader zegt: ‘De bakker.’ Daarop antwoordt de oude van Rooijen: ‘Een beker?’ Vader herhaalt opnieuw maar nu wat luider: ‘De bakker.’ Blijkbaar is de oude van Rooijen ook wat doof aan het worden. Van Rooijen draait zich nog eens om in zijn stoel en kijkt vader eens goed aan. ‘O, de bakker, ja nu zie ik het.’ ‘Wat kom je doen bakker?’ Dan vertelt vader het verhaal van Anne, dat hij een aantal keren aan de deur heeft gebeld en dat Anne had opengedaan. Maar ook dat Anne dacht dat hij om brood had gevraagd maar dat ze het niet durfde geven.

De oude man kijkt Anne met een glimlach aan. Ja, nu herinnert hij het zich weer. Vanmiddag was hij wakker geworden en had gemerkt dat hij geen brood in huis had. Toen was hij naar de bakkerswinkel gelopen. ‘Het is zondag vandaag, Van Rooijen’, zegt vader. Hij reikt hem de plastic tas met brood aan. Dankbaar neemt hij de tas in ontvangst. Dan begint hij te vertellen. Gisteren was er gebeld door de politie. Ze wilden even komen praten. Aan het begin van de avond waren ze met z’n tweeën gekomen. Al snel hadden ze de boodschap gebracht. Het ging over zijn zoon Jan. Jan was gevangen genomen door de Spaanse politie. Hij zat daar nu al een aantal maanden in de cel. Tijdens één van de wisselingen van de wacht had Jan geprobeerd om te vluchten. Samen met één van de andere gevangenen had hij 's nachts een touw over de gevangenismuur geworpen en waren ze zo over de muur en het daarachter staande hekwerk geklommen. Natuurlijk gingen er schijnwerpers aan. Nadat de beveiliging had gezien waar ze heen liepen, werden er bewakers op afgestuurd. De oude man pakt zijn zakdoek en droogt zijn neus. Een traan biggelt over zijn wangen. De bewakers hadden diverse keren geroepen dat ze moesten stil staan en moesten stoppen. Maar nog drie keer waarschuwen en een alarmschot restte hen niets meer dan een gericht schot. Ze hadden Jan geraakt. Nu kwamen de politieagenten vertellen dat Jan ernstig gewond in een ziekenhuis was opgenomen. ‘Vroeger’, vervolgt de oude man, ‘was het al geen brave jongen. Maar nu is het helemaal een ramp.’ Stil tuurt hij voor zich uit. Totdat hij de rode jas van Anne ziet. Hij schrikt nu hij realiseert dat hij het gehele verhaal heeft verteld waar Anne bij is. ‘Zit je nog op school’, vraagt hij belangstellend met een gebroken stem. ‘Ja, maar ik heb nu vakantie en volgende week woensdag is het tweede kerstdag en dan mag ik viool spelen op de zondagsschool. Komt u dan ook?’ Het is er uit, voor ze het in de gaten heeft. Maar de zondagsschoolmeester zegt altijd dat iedereen op de zondagsschool welkom is om meer van het Evangelie te horen. Het is even stil. De oude Van Rooijen kijkt naar haar vader. Dan zegt hij: ‘Ja, ik kom.’ ‘Dat is afgesproken’, zegt vader.

Als Anne met haar vader thuis komt, hebben ze veel te vertellen. ‘Wat een aparte man, die Van Rooijen’, zegt moeder. ‘Ja, maar ook heel zielige man’, zegt Anne. ’Hij heeft wel beloofd volgende week naar ons kerstfeest te komen.’ ‘We zullen zien’, besluit moeder, die als altijd heel nuchter reageert.

De volgende dag heeft Anne op school veel te vertellen. Daan kan het haast niet geloven. Ja, hij kent die oude Van Rooijen wel. Hij woont tegenover zijn opa en oma. ‘O ja’, zegt Anne, ‘hij komt ook naar ons kerstfeest van de zondagsschool. Is dat niet fijn?’ Meester Huisman begint de morgen met het bijbelverhaal over de geboorte van Johannes. Johannes die de voorloper, de heraut van de Heere Jezus mag worden. Daarna zingen ze een aantal kerstliederen. Ze oefenen ook het Ere zij God, in de mensen een welbehagen. Eigenlijk heel bijzonder dat de engelen dit zongen. In mensen een welbehagen. Dat betekent dat God voor mensen wil zorgen en dat Hij ze lief heeft. Wie we ook zijn en waar we ook wonen.

Aan het eind van de middag rennen Daan en Anne naar huis. Snel nog even buiten spelen. Maar eerst bij moeder een kopje thee drinken. Ondertussen lopen Daan en Anne gezellig te kletsen. Zo veel zelfs dat ze niet goed opletten, want op de hoek van de Kerkstraat en de Koestraat komt opeens een auto aanrijden. Met piepende banden probeert hij te stoppen en de kinderen te ontwijken. Het lukt niet. Daan valt met zijn hoofd tegen de zijkant van de auto en vervolgens op straat. Anne valt op de motorkap van de grijze auto. De mevrouw achter het stuur schrikt en probeert zo snel als mogelijk te remmen. Maar Anne stuitert van de motorkap op de straat. Ze ziet nog even dat de vrouw uit de auto stapt, maar daarna wordt alles zwart voor haar ogen. Snel wordt de ambulance gebeld. Met loeiende sirene wordt Anne naar het ziekenhuis gebracht. Daan is wel wat duizelig maar loopt toch snel naar de bakkerswinkel.Hij vertelt wat er is gebeurd. Gehaast gaan ook Anne’s vader en moeder naar het ziekenhuis. De arts vertelt dat Anne een zware hersenschudding heeft en een gebroken arm. Beide ouders zijn erg geschrokken, het had veel erger kunnen zijn. Als ze 's avonds naast het bed van Anne zitten, is Daan ook meegekomen. Hij wil heel graag dicht bij Anne zijn. Ook hij is heel bezorgd. Anne is nog erg duf en zegt niet veel. Een lichte glimlach gaat over haar gezicht als ze Daan ziet. Wat is ze blij en dankbaar dat God haar heeft bewaard voor ernstiger ongeluk. Ze vraagt of vader met haar wil bidden om God te danken voor Zijn bewarende hand. Na het gebed kijkt ze naar haar vader. ‘Papa, hoe moet het nu morgen met Van Rooijen en mijn viool op zondagsschool?’

Vader moet toch wel een beetje glimlachen, dat ze nu op dit moment daar nog aan denkt. Moeder antwoordt: ‘Van Rooijen zal er wel bij zijn hopen we, maar hij zal jou niet op de viool horen spelen, want de dokter heeft gezegd dat jij nog vier dagen in het ziekenhuis moet blijven.’ Anne kijkt wel even beteuterd maar ze snapt ook wel dat ze nu niet kan spelen op haar viool. Daan zegt dat hij na het kerstfeest opnieuw zal komen en vertellen hoe alles op het kerstfeest van de zondagsschool is gegaan.

Als de klok op tweede kerstdag tien uur slaat, is het al een drukte van belang in de kerk. De kinderen zijn opgewonden. Veel opa’s en oma’s zijn meegekomen. Bijna iedere plaatsje in de kerk is gevuld.

De vader van Anne heeft al een enkele keer rondgekeken of hij Van Rooijen ziet zitten. Maar hij kan hem nog niet ontdekken tussen alle mensen. De meester opent het kerstfeest van de zondagsschool met gebed. Hij bidt voor een goede kerstfeestviering waarin ze echt mogen gedenken dat de Heere Jezus naar deze aarde is gekomen. Hij dankt ook voor Anne, dat het al wat beter gaat met haar in het ziekenhuis en dat ze gelukkig al weer mag herstellen. Ook bidt hij voor al die mensen die misschien voor de eerste keer in de kerk komen. Hij bidt of het ook voor hen een goed kerstfeest mag zijn.

Tijdens het zingen van het lied ‘Komt allen tezamen, jubelend van vreugde’ krijgt de vader van Anne een por in zijn zij van zijn vrouw. ‘Daar linksboven zit Van Rooijen’, fluistert ze, ‘maar wie zit daar nu naast?’ Anne’s vader kijkt naar de aangewezen plaats en ziet inderdaad Van Rooijen zitten. Hij zingt mee: ‘Komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der eng'len hier geboren. Komt, laten wij aanbidden.’ Naast hem zit een jongeman. Hij heeft dezelfde ogen en dezelfde vorm van het gezicht als Van Rooijen. Dan ziet de vader van Anne het beter. Het is de zoon van Van Rooijen. Jan, zijn zoon is ook in de kerk en is met zijn vader meegekomen. Hij heeft zeker verlof gekregen uit de ziekenhuisgevangenis tijdens de feestdagen. Wat een wonderlijk kerstfeest wordt het zo, denkt Anne’s Vader. Anne zou zo graag hier bij zijn en op de viool spelen. Maar nu is ze er niet en ligt ze in het ziekenhuis.

Maar Van Rooijen is er wel en zijn zoon Jan is er zelfs ook bij. In gedachten verzonken zingt Anne’s vader de laatste regels van het lied ‘Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.’

2
De hemelse eng'len riepen eens de herders
weg van de kudde naar 't schamel dak. Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden! Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

3
Het eeuwige Godswoord, eeuwig licht des Vaders,
zien wij gehuld in het mens'lijk vlees: goddelijk Kind, gewonden in de doeken! Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.

4
O Kind, ons geboren sluim'rend in de kribbe,
neem onze liefd' in genade aan!
U Die ons liefhebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden,
komt, laten wij aanbidden die Koning.



Nog beter in vorm raken?

Wij komen graag langs voor toerusting op maat! Bekijk de dienstenpagina voor ons aanbod of stel je vraag via lydia@goedinvorm.nu.

NEEM CONTACT OP

Heb je een tip?

Deel met ons je idee!

STUUR JE TIP IN

Kerstverhalen

Meer

De glinsterende kerstbal

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

De vergeten oorlog

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een geheime, eigen Bijbel

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Een kleurrijke kerst

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Het mandje in de sneeuw

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerst op de kinderafdeling

22 november 2020
Dit kerstverhaal is een resultaat van een kerstverhalenwedstrijd, georganiseerd door de Puntuit en de jeugdbonden HHJO, JBGG, LCJ en HJW. De verhalen …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Abul de vluchteling

10 november 2020
Een kerstverhaal over Abdul uit Soedan en zijn vlucht naar Nederland. Daar hoort hij over de Heere Jezus.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Andrej

5 januari 2021
Een kerstverhaal over het liefhebben van je naaste. De moeder van Andrej helpt een arme, zieke vrouw door haar in huis te nemen. Andrej is er niet zo …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - Ashra de asielzoeker

10 november 2020
Een kerstverhaal over een christelijk gezin dat in Nederland asiel zoekt. Ashra moet met zijn familie vluchten. De paspoorten die vader gekocht heeft …
+
Ontwikkeld door

Kerstverhaal - Aydin uit Turkije

10 november 2020
Een kerstverhaal over christenvervolging in Turkije. Aydins vader is moslim en haat christenen. Aydin moet Husnur, die aardige jongen uit het dorp, …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Kerstverhaal - De begraven schat

10 november 2020
Een kerstverhaal over een verborgen schat, dat zich afspeelt in Noord-Korea.
+
Ontwikkeld door
BHZ

Kerstverhaal - De laatste zal de eerste zijn

10 november 2020
Alle kinderen uit de klas hebben geld opgehaald voor een goed doel. Dirk kan het niet goed hebben dat juist 'simpele' Daantje het meeste geld …
+
Ontwikkeld door
BHZ

Uitgelichte items

Avondmaal

30 oktober 2020
Het Avondmaal laat zien dat de Heere Jezus Zijn lichaam en bloed geofferd heeft tot vergeving van de zonden. Als je door het geloof het Avondmaal …
+
Ontwikkeld door

Belijdenis doen

5 januari 2021
Ik zou het als een grote zegen zien als jij door deze inleiding een verlangen krijgt naar het doen van openbare geloofsbelijdenis, omdat de Heere …
+
Ontwikkeld door
LCJ

Stel je eigen inspiratielijst samen

Voeg met behulp van het gele plusje items toe aan je inspiratielijst. Alles in één lijstje overzichtelijk bij elkaar voor jouw clubavond of activiteit!