Deze leswijzer hoort bij thema 19 (Dienen) van de catechesemethode van Just Read It.
Zingen: Psalm 119:1
Welzalig zijn d' oprechten van gemoed,
Die, ongeveinsd, des HEEREN wet betrachten;
Die Hij op 't spoor der godsvrucht wand'len doet;
Welzalig die, bij dagen en bij nachten,
Gods wil bepeinst, en Hem als 't hoogste goed,
Van harte zoekt met ingespannen krachten.
Psalmen
1:4; Tien geboden vers 9
Liederen
Gele bundel: 117; 140
Levensvragen
- Hoe kan ik een ander helpen?
- Wat kan ik doen?
- Ik wil wel wat doen, maar wat…?
Doelstellingen
- Je weet wat het geheim van dienen is.
- Je weet waarom je zou dienen.
- Je weet wat je moet doen als je niet wilt dienen.
Hoofdlijnen
Levensvraag
Wat kan ik (concreet) doen om te dienen?
Ik wil zo graag wat doen voor mijn naaste, maar vaak wil ik zoveel, dat ik uiteindelijk niks meer doe. Wat voor kleins kan ik nu concreet doen om mijn naaste te helpen? Wat is haalbaar, wat kan ik en wat vinden anderen fijn? Of kan ik ook gewoon geld geven en zelf niet helpen?
Bijbelgedeelte
Wat is het geheim van het dienen?
De Heere Jezus noemt Zichzelf de ware Wijnstok en Zijn Vader is de Landman. De ware gelovigen zijn de ranken die aan Hem verbonden zijn. De ranken snoeit Hij en onderhoudt Hij. Wie in Hem blijft, kan vruchtdragen, anders niet. In Hem blijven is Zijn geboden bewaren. Dat geeft blijdschap voor ons, maar ook voor Jezus Zelf.
Geloofsleer
Dienen ontstaat wanneer we in Hem blijven en vrucht dragen.
Het geheim van dienen is het in Christus zijn door wedergeboorte en geloof. Door de ‘sappen’ van de Wijnstok ga je als vanzelf vruchtdragen voor God. Er zijn drie redenen waarom je zou dienen: (1) dienen geeft vreugde, (2) dienen werkt aanstekelijk en (3) dienen verheerlijkt God. Van onszelf zijn we niet zulke dieners, maar door het geloof worden we levende ranken. Wie niet gelooft is als een dorre rank die in het vuur wordt geworpen…
Verbinden
Gespreksvragen
- Wie weet er een heel concreet voorbeeld van dienen?
- Wat heb jij pas nog voor een ander gedaan?
- Wanneer heb je voor het laatst iemand bewust geholpen?
- Hoe weet je welk soort dienen bij jou past?
- Hoe dien jij graag?
- Is geld geven ook een vorm van dienen? Waarom wel of niet?
- Welke vormen van dienen zijn er in de kerk?
- Nog meer?
Stellingen
- Wie niet van dienen houdt, kan ook gewoon geld geven.
- Het is belangrijk om een vorm van dienen te vinden die bij je past.
- Als je een ander dient, dan doe je dat vaak ook stiekem voor jezelf.
- Door te dienen geef ik mijzelf een goed gevoel.
- Als ik meer tijd zou hebben, zou ik mijn naaste meer dienen.
Inventarisatie
De vorige lessen over dienen hebben we al veel voorbeelden langs horen komen. In deze les gaan we nog een stapje verder. Deze les gaan we heel concreet bezig met dienen. Wat kun je nu gewoon echt doen? Bijvoorbeeld deze week al? Jullie krijgen straks allemaal een post-it waarop je een idee mag schrijven wat je kunt doen. Het idee moet haalbaar, uitvoerbaar en concreet zijn. Deel de post-its uit. Als je wat hebt opgeschreven, mag je het op het bord plakken.
Voorbeeldideeën
Boodschappen doen; kaartje sturen; helpen bij activiteiten; deelnemen in een commissie; schoonmaken in de kerk; onderhoudsklusjes; iemand feliciteren.
Straks lees ik alle ideeën op het bord voor. Bedenk tijdens het oplezen een idee dat bij je past en dat je eventueel wel uit zou willen voeren. Lees alle ideeën op het bord voor en vraag eventueel om verduidelijking. Nu jullie alle ideeën hebben gehoord, mogen jullie er eentje uitkiezen. Schrijf dat idee op in je Leerwijzer en probeer het zo concreet mogelijk te maken. Bijvoorbeeld: Je kiest boodschappen doen. Dat lijkt al heel concreet, maar er zijn nog wel veel voorstapjes. Voor wie ga je boodschappen doen? Wat moet je halen? Wanneer kun je dat doen? Moet je de boodschappen voorschieten? Zijn er bepaalde merken die je niet moet halen? Hoe doe je het met vervoer? Enzovoort. Er zijn heel veel dingen te bedenken. Maak je idee zo helder en duidelijk mogelijk. Probeer hierna tot een datum te komen waarop iedereen zijn of haar idee gedaan moet hebben.
Gespreksvragen
- Welk idee heb jij uitgewerkt?
- Waarom heb jij voor dit idee gekozen?
- Wie gaat zijn idee deze week al doen?
- Wat heeft anderen helpen nu eigenlijk met geloof te maken?
Wat kan ik jij doen?
Herken je dat: dat je wel wat zou willen doen voor een ander, maar dat je gewoon niks kunt bedenken. Je kunt bepaalde dingen niet, of je weet niet waar je moet beginnen. Er zijn genoeg redenen te bedenken waarom er uiteindelijk niks uit je vingers komt. Daarom draaien we het in deze les een keer om. We stellen niet de vraag ‘wat kan ik doen?’, maar: ‘wat kun jij doen?’. Ik koppel straks aan iedereen een naam. Van degene van wie jij de naam krijgt, mag je de vragen beantwoorden. Probeer iets te verzinnen dat haalbaar is. Koppel de catechisanten aan namen.
Vragen
- Waar is … goed in?
- Welke taak zou er goed bij hem/haar passen (in de kerk)?
- Wat moet hij of zij daarvoor nog doen?
Even als voorbeeld: stel dat jullie mijn naam zouden krijgen. Ik geef catechisatie, dus jullie bedenken dat ik wel jongeren uit de kerk catechisatie kan geven die niet naar catechisatie komen. Vraag 3 is dan een belangrijke, want de uitwerking vraagt nog wel wat. Ik moet dan namelijk eerst te weten komen over welke jongeren het gaat, welke dag ze zouden willen, of ze het überhaupt willen, waar het kan, hoe laat, etc. Dat zijn allemaal dingen waar ik dan over na moet denken. Probeer het dus voor degene van wie jij de naam krijgt, zo concreet mogelijk te maken.
Ga de catechisanten kort bij langs. Vraag welke antwoorden ze hebben gegeven en vraag vervolgens aan degene van wie hij of zij de naam heeft gekregen, wat hij of zij van het idee vindt.
Gespreksvragen
- Welke datum zullen we afspreken waarop we ons idee gedaan moeten hebben?
- Wie zou het idee dat je gekregen hebt, zelf nooit bedacht hebben? Waarom niet?
- Wat hebben deze ideeën nu met het christelijk geloof en God te maken?
Mensen uit de kerk
In de kerk zitten heel veel mensen die we kunnen helpen. Vaak weet je misschien ook wel hoe je iemand kunt helpen of hoe je er voor iemand kunt zijn, maar de stap daarna is vaak een lastige: het echt gaan doen. Daarom heb ik ter voorbereiding op deze les een paar mensen uit de kerk opgeschreven die hulp of aandacht kunnen gebruiken. Jullie vormen straks een tweetal met je buurman of buurvrouw. Elk tweetal krijgt dan van mij een persoon. Ik zal even kort toelichten wat er met die persoon aan de hand is. De bedoeling is dat jullie dan iets bedenken wat je samen voor die persoon kunt doen. Probeer het zo concreet te maken, dat het deze of volgende week uit te voeren is.
Denk bij mensen uit de kerk aan personen die ziek zijn, in rouw zijn, geslaagd zijn, jarig zijn, een ongeluk hebben gehad, eenzaam zijn, etc.
Gesprekvragen
- Welke persoon hebben jullie en wat gaan jullie voor diegene doen?
- Wie gaat zijn idee deze week al uitvoeren? Wie volgende week?
- Waarom hoort het helpen van elkaar helemaal bij het christelijk geloof?
Kun je me helpen met…?
Een van de redenen waarom het soms moeilijk is om te bedenken wat je voor een ander kunt doen, is dat we van onszelf niet zo snel aangeven dat we hulp nodig hebben. Dat wordt soms ervaren als een teken van zwakte. Toch is het juist heel moedig om aan te geven dat iets jou zelf niet lukt. Je durft dan je eigen zwakte onder ogen te zien en stelt een ander in staat om zijn of haar talenten te kunnen gebruiken.
Een andere reden waarom het soms moeilijk is om wat te bedenken wat je voor een ander kunt doen, is dat we vaak te veel, te ver, of te groot denken.
Die twee dingen gaan we combineren. Jullie krijgen straks allemaal een papiertje. Op dat papiertje mag je opschrijven waar jij wel hulp voor kunnen gebruiken. Als jullie klaar zijn met invullen kom ik langs met een pot, daar mogen jullie het papiertje dan in doen. Zo is het helemaal anoniem. Laten we dat eerst gaan doen. Deel de papiertjes uit en haal ze op als iedereen klaar is met schrijven.
In deze pot zitten allemaal hulpvragen. Ik ga ze nu een voor een uit de pot pakken en voorlezen. Bij elk papiertje moet je je afvragen of jij de geschikte persoon bent voor die vraag. Zo ja, steek dan je vinger op. Zo gaan we alle papiertjes langs. Lees de papiertjes voor en probeer voor iedere vraag een catechisant te vinden. Nu we alle papiertjes hebben gehad, mag je vertellen welke vraag jij hebt uitgekozen en degene die de vraag gesteld heeft, mag zich kenbaar maken. Onthoud de naam en neem na de les even contact met diegene op.
Gespreksvragen
- Wie vond het lastig om een hulpvraag te bedenken? Hoe zou dat komen?
- Wat kunnen we van deze verbinding leren?
- Wat heeft elkaar helpen met God en dienen te maken?
Commissie
In de kerk hebben we een aantal commissies. Noem de commissies op. De commissies hebben de verantwoordelijkheid om de taak die ze hebben, goed uit te voeren. De commissies die we in de kerk hebben, hoeven echter niet de commissies te zijn die we alleen maar nodig hebben. Er zijn vast nog wel meer te bedenken. Een commissie is een vorm van dienen in de kerk. Maak groepjes en stel een woordvoerder aan. In jullie groepje mogen jullie één vraag beantwoorden: welke commissie mist er in de kerk? Na acht minuten mag elke groep zijn commissie presenteren. Na alle presentaties gaan we stemmen over het beste idee en dat idee wordt aan de kerkenraad voorgesteld! Denk bij het nadenken over een commissie goed nog over wat er nog niet is, of het haalbaar is, of het goed te organiseren is, of het niet te duur is, etc.
Gespreksvragen
- Wie heeft niet gewonnen, maar wil zijn idee toch graag bij de kerkenraad neerleggen?
- Wat heeft een commissie nu met God te maken?
Brugzin
In de verbinding hebben we heel concreet nagedacht over dienen. Zo concreet, dat de link tussen God en het geloof best ver lijkt. Toch hebben die alles met elkaar te maken. In het Bijbelgedeelte lezen we namelijk over de bron van het dienen, maar ook over het doel van dienen. Zie jij ze?
Voor de complete les- en leerwijzer verwijzen we u naar de producten.