Paulus heeft lang mogen spreken in Korinthe. In die tijd is de haat en weerstand van de Joden tegen Paulus en het Evangelie niet bekoeld. Dat blijkt anderhalf jaar later.
LEZEN
Handelingen 18:12- 17
ZINGEN
Psalm 120:4
OVERDENKING
Paulus heeft lang mogen spreken in Korinthe. In die tijd is de haat en weerstand van de Joden tegen Paulus en het Evangelie niet bekoeld. Dat blijkt anderhalf jaar later. Na de komst van een nieuwe stadhouder wordt Paulus namelijk door de Joden aangeklaagd. De aanklacht is zorgvuldig geformuleerd. Door te verwijzen naar de Romeinse wet, verwachten de Joden een goede kans van slagen te hebben voor de wereldse rechtbank. Maar het loopt voor iedereen anders. Voor de Joden loopt het anders omdat Gallio van mening is dat het om een intern Joods geschil gaat. Ze moeten het zelf maar oplossen. Voor Paulus loopt het ook anders. Want als aan het begin van vers 14 staat dat hij zijn mond opende, is dat niet een zegswijze om aan te geven dat hij zichzelf wil gaan verdedigen tegen de aanklacht. Het ‘openen van je mond’ is een speciale uitdrukking die slaat op het verkondigen van het Evangelie, zoals Paulus al anderhalf jaar heeft mogen doen in Korinthe. En nu ziet hij de mogelijkheid om zelfs voor de stadhouder te getuigen! Maar het loopt anders. Want hoewel hij al diep ademhaalt, geeft Gallio hem niet de gelegenheid om te spreken. Niet Paulus krijgt het woord, Gallio wil het woord. Koste wat kost wil Gallio afzijdig blijven van wat hij als een Joods intern geschilpunt ziet. Het laat Gallio onverschillig. Voor Gallio is daarmee misschien de zaak afgehandeld, maar dat wil niet zeggen dat God er net zo over denkt. Gallio misbruikt zijn positie, die hij van God heeft gekregen, om het Evangelie op dat moment het zwijgen op te leggen. Gallio laat zich gebruiken als instrument in handen van de satan, in plaats van in handen van God. Zo bevordert hij niet de verspreiding van het Woord, maar houdt die tegen. Een ernstige zaak!
VERWERKING
- Hoe ga jij om met onverschilligheid?
- Als je bij anderen onverschilligheid proeft, wat kan je dan doen?
GESPREKSVRAAG
Wat kun je beter hebben: een onverschillig iemand, of een tegenstander van het christelijk geloof?