Dit Psalmvers met daarbij een korte uitleg hoort bij les A2.37 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Thema
Jezus en Petrus
Psalmtekst
Wien heb ik nevens U omhoog?
Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog,
op aarde nevens U toch lusten?
Niets is er waar ik in kan rusten.
Bezwijkt dan ooit, in bitt're smart
of bangen nood, mijn vlees en hart,
zo zult Gij zijn voor mijn gemoed
mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed.
Uitleg
Wie heb ik naast U zo hoog? Wat zou mijn hart en oog naast u liever hebben? Niets is er immers waar ik anders in kan rusten. Laat mijn hart en lichaam niet vallen in groot verdriet, of grote nood. U zult voor mij een rots zijn, een deel tot mijn eeuwig goed. Na de verloochening van Petrus mag hij terugkomen bij Christus nadat Christus hem drie keer vroeg, omdat Petrus de Heere Jezus drie keer heeft verloochend. In deze psalm klinkt de belijdenis van Petrus door. Is dat ook onze belijdenis? Niet alleen met de mond, maar ook met het hart? Begrijpen we wat het inhoud en betekent?