God spreekt tot je en roept je op om je te bekeren en te geloven in Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus.
Je wordt geroepen!
Ze zijn net zo fijn aan het spelen als hun moeder roept: “Arthur, Sophie, komen! We gaan eten!”
Maar Arthur en Sophie willen nog even verder spelen. Ze horen hun moeder wel roepen, maar komen niet. Hun moeder moet nog een keer roepen en nog een keer…
Luister jij altijd meteen als je geroepen wordt?
In de Bijbel gaat het ook over iemand die geroepen wordt, maar niet gehoorzaamt. Jona is een profeet, een boodschapper van God. Hij moet aan de mensen de woorden van God doorgeven.
Op een dag zegt God tegen hem: “Jona, sta op en ga naar de grote stad Ninevé. Zeg tegen de mensen in die stad dat ze zich moeten bekeren. Ik heb gezien hoe slecht ze zijn.”
Moet Jona echt naar Ninevé, die heidense stad? Dáár heeft hij geen zin in. Laten ze maar doorgaan met kwaad doen. Dan kan de Heere hen straffen. Dàt verdienen ze. Jona wil niet dat ze naar hem luisteren en zich bekeren.
De profeet doet niet wat God zegt. God stuurt hem naar het oosten, maar Jona gaat naar het westen. In de haven ligt een schip dat naar Tarsis vaart. Jona betaalt en mag aan boord. In het ruim van het schip vindt hij een slaapplek.
Midden op zee steekt er een verschrikkelijke storm op. De zeelui zijn wel wat gewend, maar zo'n zware storm hebben ze nog nooit meegemaakt. Ze zijn vreselijk bang. Straks breekt het schip doormidden en verdrinken ze allemaal. Ze bidden tot hun goden: “Red ons, wij vergaan!” Het helpt niet. En Jona slaapt... De kapitein maakt hem boos wakker: “Hoe kun je nu zo diep in slaap zijn? Bid tot uw God. Misschien kan Hij ons redden.”
De bemanning begrijpt dat dit geen gewone storm is. Het lijkt wel of een van de goden boos is. Maar op wie? Ze loten erom. Het lot wijst Jona aan. Dan vertelt Jona eerlijk: “Ik dien de God Die de zee en het droge gemaakt heeft. En ja, ik ben op de vlucht voor mijn God. Ik wilde niet naar Hem luisteren. Gooi mij maar overboord. Dan zal de zee rustig worden.” Dat willen de mannen niet, maar als de golven nog hoger worden, kunnen ze niet anders. Jona wordt in zee gegooid en… de zee wordt stil. De mannen buigen diep voor de God van Jona en brengen Hem een offer.
Verdrinkt Jona in de zee? Nee, de Heere stuurt een grote vis die Jona inslikt en drie dagen later weer uitspuwt op het strand. Wat is God goed en genadig voor Jona. Hij roept Zijn knecht opnieuw: “Jona, ga naar Ninevé en zeg daar de woorden die Ik tegen u spreek.” Nu luistert Jona wel en gaat op weg naar Ninevé.
Hoor jij ook de stem van God als Hij je roept?
Hij roept je als je in de Bijbel leest of als je vader of moeder voorleest uit de Bijbel.
Hij roept als de meester of juf op school uit de Bijbel vertelt.
Hij roept als je 's zondags in de kerk zit en luistert naar de preek.
Hij roept je op om je te bekeren, om je om te keren naar Hem.
Wij lopen steeds bij God vandaan. We willen liever doen wat we zelf willen en fijn vinden. Maar de Heere God roept telkens weer: “Luister naar Mij. Mijn zoon, Mijn dochter, geef Mij je hart.”
Jouw moeder is blij als je meteen komt als zij je roept. In de hemel is blijdschap over één zondaar die Gods stem hoort en zich bekeert.