In deze overdenking denken we na over de geschiedenis van Mozes bovenop de berg Sinaï uit Exodus 33.
In dit verhaal is Mozes bovenop de Sinaï in gesprek met God. De stenen tafelen liggen kapot onderaan de berg en Mozes is naar boven geklommen.
In vers 18 vraagt Mozes aan God of Hij hem Zijn heerlijkheid wil laten zien. Mozes de man van God die zo dicht bij God kwam, vraagt eigenlijk om nog meer van God te mogen zien. Hij verlangt ernaar om Gods heerlijkheid te zien. Dat laat ons zien dat een oprecht en levend geloof altijd samen gaat met een verlangen, een heimwee en uitzien naar God. Dat zie je ook bij Mozes. In vers 18, toon mij Uw heerlijkheid! Er is heel veel te zien in deze wereld, je kunt heel veel mooie reizen maken, maar zonder dat het je dichter bij God brengt. Het bevredigt niet.
Calvijn schreef ergens, vraagt Mozes hier eigenlijk niet te veel? Is hij niet veel te vrijmoedig? Ik denk het niet. Ik moet denken aan Psalm 81 waar staat, doe je mond WIJD open en Ik zal het vervullen. Niet op een kiertje openen, maar helemaal. Misschien is jouw vraag wel waarom je zo weinig van Hem ervaart of ontvangt. Dan is de vraag: hoe ver doe jij je mond eigenlijk open?
In vers 19 zegt God dat Hij in Zijn goedheid zich zal laten zien aan Mozes. Hebreeuwse woordje Tov, vertalen met het woordje goedheid. Met dat woord gaat het niet zozeer om goedheid aan de buitenkant, maar veel meer goedheid van binnen. God laat Mozes dus eigenlijk naar binnen kijken. ‘Ik zal al mijn goedheid voorbij uw aangezicht laten zien. ’Mozes, Ik zal laten zien wie ik ben in Mijn liefde en in Mijn genade.
In vers 20 zegt God dat het onmogelijk is dat mensen Hem zien en tegelijk kunnen blijven leven. Daarom mogen we ook verblijd zijn in de toekomende heerlijkheid die nog wacht. God zegt hier ook, als Ik voorbij ben geweest, zal je iets zien van Mij. Mozes zal de randen van Zijn verschijning en heerlijkheid zien, niet het brandpunt, dat zal hij als mens niet kunnen verdragen. Denk maar aan de zon. Je ziet wel haar stralen, maar kunt onmogelijk dichtbij of op de zon komen, dan verbrand je levend!
We leven als het goed is nu nog in het geloof, dat zal straks overgaan tot zien! Nu horen wij Gods stem nog door Zijn Woord omdat wij de volle heerlijkheid van Zijn verschijning niet kunnen dragen. Daarom is Zijn Woord ook zo belangrijk. God openbaart zich niet in de eerste plaats op een specifieke plek, maar in Zijn Woord. Zijn wil is dat jij Zijn Woord hoort en je hierin verdiept.
In vers 21 zegt God dat er een plaats dichtbij Hem is. Er is plaats bij Mij op de steenrots. God op de rug zien. Mozes moet zich verbergen in de kloof van de woestijn rots. De Rotsteen is hierbij het beeld van Jezus zelf. Wie is jouw Rots? Waar bouw je op? Denk maar aan het aloude lied ‘Rots van mijn behoud.’ Alleen als je geborgen bent in deze Rots plaats, is er redding (Psalm 91). Buiten Christus is God een verterend vuur, maar in Christus een liefderijk Vader. Er is een plaats bij God. In die kloof geldt: milde handen en vriendelijke ogen zijn bij Mij van eeuwigheid. Dat zei Jezus zelf ook: Zoals een hen haar kuikens verzamelt, wilde ik u bijeen vergaderen, alzo heb Ik Uw geroepen.’
Misschien heb je wel dezelfde vraag als Mozes: hoe moet ik God zien? Het Evangelie is geen waslijst van wat je allemaal moet doen. Die druk is er buiten God in de wereld. Hij zegt tegen jou vandaag: kom bij Mij, hier is er plaats bij Mij in de rotskloof. Er is plaats omdat er voor de Heere Jezus geen plaats was. Schuil zo in de Rotsteen, voor nu en altijd.