Deze vertelschets gaat over Genesis 13 en hoort bij les C1.9 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Genesis 13
Context
Er breekt hongersnood uit in Kanaän. Daarom vlucht Abram naar Egypte. Dat was niet Gods bedoeling. Op deze manier vlucht Abram weg van de plaats die God hem aangewezen had. De Heere leidt Abram terug naar de plaats van het altaar dat hij vroeger in Kanaän gebouwd heeft. Nu wacht hem een nieuwe beproeving: de herders van Abram en Lot krijgen ruzie en God haalt daarom Abram en Lot uit elkaar.
Kerntekst
Genesis 13:17 Maak u op, wandel door dit land, in zijn lengte en in zijn breedte; want Ik zal het u geven.
Doelstellingen
- De kinderen zien dat God Abram rijk zegent, en dat Abram niet trots wordt, maar God blijft gehoorzamen.
- Ze leren dat de zegen van de Heere je rijk maakt! Als God bij je is, ben je
- veilig en gelukkig.
- Ze leren wat het begrip ‘de minste willen zijn’ betekent.
Zingen
- Psalm 81:12; 105:3; 133:3
- UMK - Abram reist en Lot gaat mee
- ZB - Wat de toekomst brengen moge
- UAM - Neem Heer’ mijn beide handen
Geloofsleer
- HC, zondag 42 - Zorg en respect voor de naaste
- HC, vraag 114 - Een begin van de gehoorzaamheid die God vraagt -
Introductie
Praat met de kinderen over ruzie maken. Wie heeft er wel eens ruzie? Waarom? Blijf je dan boos op elkaar? Hoe kun je een ruzie oplossen?
Beginzin
Wat is Abram rijk geworden! Hij heeft mooie kleren en veel goud en zilver. Zijn kudden koeien en schapen zijn heel groot. Abram heeft het goed. De Heere heeft goed voor hem gezorgd.
Vertelschets
- ‘Schiet op jullie! Wij waren hier het eerste met onze schapen. Zoeken jullie maar een
stuk verder naar gras.’ Boos kijken de herders van Lot naar de herders van Abram. - Zij hadden toch het eerste dit mooie plekje voor de schapen gevonden. ‘Ja, maar
onze schapen moeten toch ook gras eten? En wie weet hoe ver we nog moeten lopen voor we weer zo’n goede weide vinden. We kunnen toch best bij elkaar blijven?’ De herders van Abram proberen nog of ze kunnen blijven, maar ze moeten toch weg. - Een paar dagen later gaat het precies hetzelfde. Ze staan boos tegenover elkaar. Een paar van de herders ballen hun vuisten. Ze zullen toch niet gaan vechten?
- Als ze terug komen bij de tenten vertellen ze het aan Abram. Die zucht. Dit gaat niet goed. Ze horen toch bij elkaar, ze zijn familie van elkaar. En nu is er telkens ruzie. Abram vindt het heel erg. Wat moet hij doen?
- Hij gaat naar Lot toe. ‘Lot, dit kan zo niet verder gaan. Er is telkens ruzie tussen onze herders. Dat is niet goed. Wij samen moeten ook geen ruzie krijgen.’ Lot knikt. Zijn oom heeft gelijk. Ruzie maken is niet goed. Daar word je verdrietig van en je doet er de Heere ook verdriet mee.
- ‘Ik heb een plan. We moeten niet bij elkaar blijven wonen. Kom eens mee!’ Samen klimmen ze een heuvel op. De mannen kijken rond. ‘Lot, jij mag eerst kiezen. Waar wil je gaan wonen?’
- Oh, maar dat weet Lot al heel snel. Kijk eens naar links. Daar is de rivier, de Jordaan. Het water van de Jordaan zorgt dat het gras kan groeien. Je ziet het: alles is daar mooi groen. En daar ligt ook een stad, Sodom. Daar wonen meer mensen, dan ben je niet zo alleen. Dáár wil hij wel wonen.
- Hij zegt niet: ‘Oom, u mag eerst kiezen.’ Hij denkt alleen aan zichzelf en wijst naar dat groene land. ‘Daar wil ik gaan wonen, oom.’
- Voor zijn oom Abram blijft er dan een stuk land over waar weinig gras groeit. Het land is niet zo mooi als de vlakte van de Jordaan en er is minder water.
- Abram vindt het niet erg. Ze nemen afscheid en hij kijkt Lot na. Die roept zijn herders bij elkaar, hij breekt de tenten op en dan gaat hij weg. Hij gaat vlak bij de stad wonen. In de stad wonen mensen die de Heere niet liefhebben. Met hen kan Lot niet praten over de Heere.
- Als Abram alleen achterblijft, komt God bij hem op de berg. Hij belooft hem iets heel moois.
- ‘Abram, kijk eens rond. Al het land dat je nu ziet, zal Ik je geven en je familie zal er voor altijd wonen. Je familie zal ontzettend groot worden.’ Abram zoekt een plaats waar hij de tenten op kan zetten. Hij gaat wonen bij het bos waar hij al eerder zijn tenten heeft opgebouwd.
Slotzin
Abram bouwt ook nu weer een altaar van stenen, en offert een schaap. Hij dankt de Heere voor alles wat Hij hem gegeven heeft. De Heere heeft gedaan wat Hij beloofd heeft: Hij zorgt altijd voor Abram.
Gesprek
Wat doen de herders van Abram en Lot? Hoe lost Abram de ruzie op? Hoe los jij een ruzie op?
Waar zou jij willen wonen? Praat jij wel eens met iemand over de Heere? Met je vriendje? Wat doet de Heere als Hij iets belooft?
Samenvatting
Terug uit Egypte vestigt Abraham zich in de buurt van Beth-El. De groeiende kudden zorgen voor onenigheid tussen de herders. Abram beseft dat ze uit elkaar moeten gaan en geeft Lot de eerste keus. Hij kiest voor de vruchtbare Jordaanvlakte. Abram blijft in Kanaän; hij vertrouwt op de Heere en Zijn belofte dat hij het hele land ontvangen zal. Ook in Mamré bouwt hij een altaar.
Vragen
- Waarom komt er ruzie tussen de herders?
- Wie mag er eerst kiezen?
- Wat kiest Lot?
- Wat belooft de Heere aan Abraham?