Deze vertelschets gaat over Lukas 1:5-25 en hoort bij les C3.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Lukas 1:5-25
Context
Dit verhaal speelt zich af aan het begin van het Nieuwe Testament. Het volk Israël leeft in een moeilijke en donkere tijd. De Romeinen heersen over hen. Herodes is koning en hij dient God niet. In het Oude Testament heeft God een verlosser beloofd. De gelovige Joden kijken uit naar Zijn komst.
Kerntekst
Lukas 1: 13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharias! Want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabeth zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes.
Doelstellingen
- Aan de kinderen laten zien dat bij God alle dingen mogelijk zijn.
- Zij leren dat God Zijn plan volvoert, door menselijke onmogelijkheden heen.
- Ze beseffen dat God zegent wie op Hem vertrouwen, maar ook dat Hij ongeloof bestraft.
Zingen
- Psalm 98:1-4; 116:1
- ZB - Looft de Heere, alle gij volken
- UMK - De priester Zacharias; Een bange, al te lange nacht
Geloofsleer
- NGB art. 18 Van de menswording van Jezus Christus
Introductie
- Wat hield de offerdienst in?
- Waarom moesten er offers gebracht worden?
- Wie mochten die offers brengen?
Beginzin
‘Stel je voor dat ik het offer zou mogen brengen! Wat zou dat geweldig zijn!’ Oh Zacharias hoopt het maar. Het is al heerlijk dat hij nu op weg naar Jeruzalem is om in de tempel te dienen.
Vertelschets
- ‘Ik hoop dat vandaag het lot op mij zal vallen om het reukoffer aan te steken! Nog nooit heb ik dat gedaan en ik ben al zo oud.’ Twee keer per dag, ’s morgens en ’s avonds, mag een priester het reukoffer aansteken. Elke priester mag dit maar één keer in zijn leven doen, want er zijn zó veel priesters. Veel priesters komen daarom zelfs nooit aan de beurt.
- Zacharias is al oud, net als zijn vrouw Elisabeth. Elisabeth is nu thuis, maar niet om voor de kinderen te zorgen. Die hebben Zacharias en zij niet gekregen. Daarover zijn ze heel verdrietig.
- Samen dienen ze de Heere en samen verlangen ze er naar dat de Messias, de Heere Jezus geboren zal worden.
- Dan wordt er geloot en… het lot valt op Zacharias! Wat is hij blij! Nu mag hij het offer in brengen. Langzaam gaat hij het heilige van de tempel binnen. Met zijn vingers legt hij wat wierook en hars op het gouden reukofferaltaar. Dan stijgt er een heerlijke geur omhoog, naar de hemel! Dan bidt de priester Zacharias in de tempel voor vrede en verlossing van het volk Israël.
- Ondertussen zijn er heel veel mensen op het tempelplein. Ze wachten op Zacharias; hij zal hen zegenen. Ze wachten biddend.
- Plotseling schijnt er door de wierookwolk een helder licht! Zacharias schrikt! ‘Wat is dat? Maar dan klinkt de stem van een engel:’Vrees niet, Zacharias, want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elisabeth zal een zoon krijgen, en u moet hem Johannes noemen!’
- ‘Wat, een zoon!? Toch nog een kind?’ Zacharias begrijpt het niet.
- Maar de engel zegt nog meer: ‘Het zal een bijzonder kind zijn, anders dan andere kinderen. Veel mensen zullen blij zijn als hij geboren is, want hij zal een profeet worden. Door zijn woorden zullen er veel mensen bekeerd worden. En hij mag de voorloper zijn van de Verlosser; hij mag de mensen vertellen dat de Messias komt.’
- Als de engel uitgesproken is, zegt Zacharias verwonderd:’Hoe kan dat nu? Wij zijn toch al oud geworden? Hoe kunnen zulke oude mensen nog een kind krijgen? Hoe weet ik dat het waar is wat u zegt?’
- Altijd heeft Zacharias hierom gebeden. Nu het zal gaan gebeuren kan hij het niet geloven. Daarom zegt de engel: ’Ik ben de engel Gabriël. God heeft mij gestuurd om u deze boodschap te brengen. Omdat u het niet geloofd hebt, zult u niet meer kunnen spreken, totdat al deze dingen gebeurd zijn!’
- Zacharias krijgt een teken: hij kan niet meer spreken.
- Dan is de engel weer weg. Zacharias staat nog verwonderd rond te kijken. Dan haast hij zich naar buiten; de mensen staan immers op hem te wachten. Boven aan de tempeltrap blijft hij staan. De mensen, die zich afvroegen waar Zacharias zo lang bleef, worden stil.
- Zacharias heft zijn handen op, om hen te zegenen. Maar het blíjft stil! Verbaasd kijken de mensen naar de priester Zacharias, die wel zijn handen omhoog houdt om hen te zegenen, maar die niets zegt. Dan zien ze, dat hij wel iets wíl zeggen, maar het niet kán! ‘Er is vast iets bijzonders gebeurd! Zou hij soms een gezicht gezien hebben in de tempel? Wat zou er toch gebeurd zijn?’ Druk beginnen ze te fluisteren met elkaar. Maar dan wenkt Zacharias hen met zijn hand, dat ze maar naar huis moeten gaan.
- Als zijn dienst in de tempel voorbij is, gaat Zacharias weer naar huis. Hij wil alles aan zijn vrouw Elisabeth vertellen, maar dat kan hij niet. Eerst schrikt Elisabeth daar erg van. Maar dan pakt Zacharias een soort houten tegeltje. Hij smeert er een laag was op; daar kan hij met een scherpte stift in schrijven en op dat schrijftafeltje schrijft hij alles op wat er gebeurd is. O, en dan wordt Elisabeth heel blij! Ze zal toch nog een zoon krijgen! De Heere denkt aan haar! Hij zorgt voor haar. Iedereen zal zien dat God doet wat Hij belooft.
- En inderdaad, enkele maanden later weet Elisabeth dat ze een kindje zal krijgen. De eerste maanden blijft ze thuis, omdat ze bang is dat de mensen haar uit zullen lachen en met haar zullen spotten.
- Ze looft en dankt God! ‘Heere, ik dank U dat U aan mij gedacht hebt! Dat U mijn schande voor de mensen hebt weggenomen!’
Slotzin
Wat een heerlijke boodschap kregen Zacharias en Elisabeth! Johannes zou gaan vertellen dat na hem de Heere Jezus zou komen. En dat is nog steeds ook voor ons de blijde boodschap! De Heere Jezus is gekomen. Hij wil ook jouw Zaligmaker zijn!
Gesprek
Waarom moesten de priesters elke dag offers brengen? Was dit na de komst van de Heere Jezus ook nog nodig? Waarom? Hoe heette de engel? Waar was Zacharias toen de engel verscheen? Wat deed Zacharias verkeerd? Waarom was dat verkeerd? Welke straf kreeg hij? Was dat moeilijk voor hem? Waarom waren hij en Elisabeth tóch blij?
Samenvatting
Zacharias, de priester, en Elisabeth hebben geen kind. Als Zacharias aan de beurt is om in de tempel het reukoffer te brengen, staat er aan de rechterkant van het altaar een engel. Die brengt hem een boodschap van de Heere: hij zal een zoon krijgen, Johannes. Als hij gekomen is, zal daarna de Heere Jezus komen. Zacharias kan het niet geloven en vraagt hoe hij dat zeker kan weten. De engel Gabriël vertelt wie hij is en dat hij voor God staat en uitgezonden is. De engel vertelt Zacharias dat hij niet meer zal kunnen spreken. Dat gebeurt meteen: Zacharias kan het volk niet zegenen.Als hij al weer een poosje thuis is, merken Zacharias en Elisabeth, dat het wáár is wat Gabriël zei: zij zullen een kind krijgen.
Vragen
- Waarom gaat Zacharias naar de tempel?
- Hoe heet zijn vrouw?
- Waarover hebben zij verdriet?
- Wie komt er bij hem in de tempel en wat zegt hij tegen Zacharias?
- Wat gebeurt er dan?