Deze vertelschets gaat over Lukas 2:1-20 en hoort bij les B3.25 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Lukas 2:1-20
Context
Lukas benadrukt aan het begin van zijn Bijbelboek direct dat zijn beschrijving van de levensgeschiedenis van de Heere Jezus volkomen betrouwbaar is. Omdat hij vooral schrijft voor de heidenen heeft hij alles nog eens goed onderzocht en zonodig aangevuld. In het eerste hoofdstuk lezen we van de aankondiging en de geboorte van Johannes de Doper, de besnijdenis van Johannes de Doper, de lofzangen van Maria en Zacharias en dat Johannes de wegbereider is.
Kerntekst
Lukas 2: 7 En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg.
Doelstellingen
- De kinderen zien dat de Heere God oude beloften/profetieën vervult.
- Zij beseffen de betekenis van de geboorte van de Heere Jezus.
- Zij worden opgeroepen God te prijzen en te loven.
Zingen
- Psalm 89:3; 98:1,2; 132:11,12; 150:1
- UMK - In Bethlehems stal / Komt allen tezamen / Midden in de winternacht / Herder in het wijde veld
- ZB - Stille nacht, heilige nacht / Wij gaan met haast naar Bethlehem / Ere zij God!
Geloofsleer
- DL 1, 4 - Grote blijdschap bij de persoonlijke verzoening met God.
- DL 2, 5 en 6 - Belofte van het Evangelie.
- HC zondag 14 - Ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria.
Introductie
De afgelopen jaren moesten veel mensen vluchten. Zij komen vaak in vluchtelingenkampen terecht. Één van de eerste dingen die men daar doet, is mensen registreren. Wie ben jij? Waar kom je vandaan? Waarom ben je hierheen gekomen? Alles wordt opgeschreven.
Beginzin
‘Maria, we moeten naar Bethlehem. Bevel van keizer Augustus. Er is een volkstelling.’ Verbaasd kijkt Maria naar haar man Jozef.
Vertelschets
- Jozef legt uit: ‘Ja, naar Bethlehem. De keizer wil weten hoeveel mensen er in zijn land wonen en hij wil ook weten hoeveel grond iedere familie heeft. Daarom moeten wij naar Bethlehem, omdat onze familie daar vandaan komt.’
- Maria schrikt behoorlijk. Moeten ze nu een reis gaan maken, nu ze bijna een kindje krijgen? Ja, ze komen uit de familie van David, dus als ze zich moeten laten inschrijven, moet dat in Bethlehem gebeuren, daar kwam David vandaan.
- Van Nazareth in Galilea naar Bethlehem in Judea. Het is een lange reis, ze zullen onderweg een paar keer een slaapplek moeten zoeken. Het zal vermoeiend zijn voor Maria, ze ziet er wel erg tegen op, maar ze moeten luisteren naar het bevel van Augustus.
- Maria is na deze reis ontzettend moe. ‘Kunnen we ergens een slaapplek zoeken, Jozef?’ Ze kijken om zich heen, het is zó druk in Bethlehem. Zoveel vreemde mensen die allemaal willen ergens slapen…
- Maria legt haar hand op haar dikke buik. ‘Kijk Jozef, daar is een herberg, daar kunnen we vast slapen!’ Maar als zij het gezicht van de waard zien, weten ze het al: voor hen geen plek.
- De waard steekt zijn handen in de lucht: ‘Helemaal vol!’ Wat nu? Verder zoeken kan eigenlijk niet. Maria houdt het bijna niet meer vol. Na een poos zoeken vinden ze eindelijk een stal. In de ene helft kunnen ze gaan liggen, in het andere stuk is een soort stal waar nog een voerbak voor de dieren staat.
- Korte tijd later wordt haar Kindje geboren! Maria houdt haar eerste Zoon in haar armen en vergeet alles om haar heen. Heel voorzichtig wikkelt ze doeken om Hem heen en legt Hem in de voerbak.
- In het veld brandt een vuurtje. De herders zitten erom heen, het zijn ruige kerels, diep weggedoken in hun mantels. Brrr… het is koud. De schapen liggen om hen heen.
- Opeens is er een fel licht. Ze slaan hun handen voor het gezicht en knijpen hun ogen dicht. ‘Vrees niet!’ klinkt opeens een vriendelijke stem uit het licht, de stem van een engel. ‘Ik vertel u iets heerlijks wat voor alle volken is. De Zaligmaker, Christus, de Heere, is geboren in de stad van David. U zult het Kind vinden in doeken gewikkeld en Het ligt in een voerbak.
- ‘Oh, nog meer engelen komen erbij!’ Verwonderd kijken de herders toe. Wat zingen de engelen een prachtig lied: ‘Ere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.’
- Dan is het ook opeens weer donker en zijn de engelen weg. ‘Kom! Laten we naar Bethlehem gaan. Laten we gaan zien wat ons zojuist verteld is!’ En zonder zich nog om de schapen te bekommeren, gaan de herders snel op weg.
- Maria kan niet slapen. Er is zoveel om over na te denken. Hé, hoor eens! Voetstappen bij de deur. Maria schrikt als ze vreemde kerels aan ziet komen. Wat komen die hier doen? Moet ze haar Kind nu al beschermen voor andere mensen?
- Maar nee, de herders blijven stil bij de voerbak staan. ‘Dit is Hem’, fluistert er één. De andere herders knielen naast hem neer. Die ruige, arme mannen, die door de gewone mensen niet aangekeken worden, zijn de eersten die het Kind aanbidden, hun Messias, hun Zaligmaker.
- De herders vertellen precies wat er buiten gebeurd is. ‘We waren zo bang toen dat felle licht scheen, we dachten zelfs dat we zouden sterven. Maar toen zei de engel dat we niet bang hoefden te zijn en dat de Zaligmaker geboren is en waar we Hem konden vinden.’
- Een andere herder vertelt snel verder: ‘Toen deze engel uitgesproken was, kwamen er nog meer engelen. Met elkaar zongen ze zó mooi! Ik zal het nooit vergeten, zo mooi! ‘Ere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde en in de mensen een welbehagen!’
Slotzin
Maria onthoudt alles wat de herders zeggen. De herders vertrekken weer, ze loven en prijzen God. Hun hart is zo vol van deze heerlijke gebeurtenis, dat ze het aan iedereen vertellen.
Gesprek
Waarom moesten Jozef en Maria écht naar Bethlehem? Wat had Augustus daarmee te maken? Waarom zouden de engelen juist aan de herders verschenen zijn? Hoe reageren de herders? Hoe zou jij reageren, denk je? Wat deden de mensen toen ze de herders hoorden vertellen wat er gebeurd was? Wat vind je daarvan? Wat zou jij doen?
Samenvatting
Keizer Augustus wil weten hoeveel onderdanen hij heeft. Om zich in te laten schrijven, moeten Jozef en Maria naar Bethlehem. Daar wordt Jezus geboren. Er verschijnt een engel aan de herders. Hij vertelt welke grote gebeurtenis plaatsvond. Veel engelen zingen tot eer van God, waarna de herders naar de stal gaan om het Kind te aanbidden. Mensen verwonderen zich, Maria bewaart dit alles in haar hart.
Vragen
- Augustus is de keizer. Maar wie regeert? Hoe weet je dat?
- Waarom moeten Jozef en Maria naar Bethlehem?
- Wat gebeurt er in het veld? Wat zou jij doen?
- Wat doen de mensen die horen wat de herders vertellen?
- Wat zou jij doen?