Deze vertelschets gaat over Mattheüs 13:1-9 en 18-23 en hoort bij les B1.23 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Mattheüs 13:1-9 en 18-23
Context
Deze gelijkenis vertelt Jezus na de toespraak uit het vorige hoofdstuk. Daarin sprak Hij over de boom en zijn vruchten en over het teken van Jona. Hij spreekt de schare scherp aan.
Kerntekst
Mattheüs 13:23 Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de een honderd–, de ander zestig–, en de ander dertigvoud.
Doelstelling
- De kinderen horen waarom de Heere Jezus door gelijkenissen spreekt.
- Ze begrijpen dat mensen op verschillende wijzen reageren op het horen van het Woord van God.
- Ze leren de betekenis van de gelijkenis.
Zingen
- Psalm 1:1-4; 25:6; 119:9; 126:3
- UAM - O grote God, o goede Heer’
- ZB - Heer’, een oog dat U slechts ziet / Neem mijn leven, laat het Heer’
Geloofsleer
HC vraag 21 - Een waar geloof
DL III en IV, 14 - Waar geloof
DL III en IV, 15 - Geloof door genade
Introductie
Neem een steen mee en een spons. Zet een glas water klaar. Vraag aan de kinderen wat er gebeurt als je water op de steen giet. Wat gebeurt er als je het op de spons schenkt? Laat het maar zien en zeg dat je er na de vertelling op terug komt.
Beginzin
Zie je die boer daar over zijn akker gaan? Om zijn middel hangt een zak. Met zijn hand pakt hij handenvol zaad uit de zak en strooit dat uit over de akker.
Vertelschets
- Wat geweldig als zo veel mensen komen luisteren naar de Heere Jezus. Elke dag opnieuw zijn ze er. Allemaal luisteren ze. Maar wat doen ze als ze die woorden hebben gehoord?
- Er zitten ook heel veel verschillende mensen in de kerk. Allemaal luisteren ze. Dat is belangrijk, want het gaat over het allerbelangrijkste in het leven: de Heere Jezus leren kennen. Maar wat doen ze als ze die woorden hebben gehoord?
- Opnieuw zit de Heere Jezus in een boot. Op de oever staan zo veel mensen. Ademloos luisteren ze.
- Ze zien het voor zich: De boer die met zijn zaad over de akker loopt. Hij heeft het warm, maar daar let hij niet op. Het zaad moet worden gezaaid, dan kan het gaan ontkiemen en zal hij over een paar maanden kunnen oogsten.
- Hij loopt heen en weer over de akker tot vlak bij de weg. Ook daar komt zaad terecht. Maar de weg is aangestampt door de voeten van zoveel mensen. Het blijft liggen. Driftig pikken de vogels het zaad op.
- Een eindje verder op de akker liggen stenen onder de aarde. Dat kan de boer niet zien; hij strooit het zaad. Dit zaad ontkiemt wel, maar door de stenen kunnen de wortels niet goed doorgroeien. Als de zon brandt, verdrogen de plantjes.
- Er zijn ook plekken waar de aarde goed lijkt. Maar tussen dat goede zaad liggen zaadjes van doornstruiken en distels, van onkruid. Als de aarde nat wordt en het zaad ontkiemt, beginnen er overal plantjes te groeien. Maar al snel zie je dat er veel verschillende zijn, dat er veel distels tussen staan. Die groeien sneller dan de andere. De goede plantjes hebben geen ruimte om door te groeien; ze verstikken tussen het onkruid.
- Gelukkig is er ook echt goede aarde. Het zaad dat daar gevallen is, ontkiemt en de planten groeien goed. Na een poos zie je er vruchten aan verschijnen. Sommige dragen meer vrucht dan andere: 30, of 60 of 100.
- Als de Heere Jezus ophoudt met praten, zuchten de mensen; het was een prachtig verhaal. De discipelen hebben ook goed geluisterd, maar eigenlijk weten ze niet goed wat ze er van denken moeten. Zou dit wat betekenen?
- ‘Jazeker’, zegt de Heere Jezus. ‘Later moeten jullie alles wat je geleerd en gehoord en gezien hebt, doorvertellen. Daarom zal ik jullie uitleggen wat deze gelijkenis betekent.’
- De discipelen kijken Hem aan. Het klopt, ze horen bij het Koninkrijk van God, maar de woorden van Jezus zijn vaak zo moeilijk. Ze denken aan al die mensen die niet bij Jezus horen, die niet in Hem geloven. Die begrijpen Zijn woorden ook niet. Door een gelijkenis te vertellen, kun je mensen iets uitleggen, dan snappen ze beter iets wat erg moeilijk is. Maar er zijn ook mensen die helemaal niet willen luisteren naar de betekenis van een gelijkenis. Ze willen dan niet luisteren naar de Heere.
- Wat zijn ze blij dat Jezus het uit wil leggen. Het zaad is het Woord van Mijn Vader. Dat wordt gestrooid, gepredikt, legt Jezus uit. De plek waar het valt, is het hart van de mensen.
- ‘Zie je dat zaad bij de weg liggen? Er gebeurt helemaal niets mee; de vogels pikken het zo op.’ De mensen horen het, maar denken er verder niet over na, wat de woorden van God betekenen.
- Er zijn ook mensen die blij zijn om het Woord te horen. Het komt in hun hart en ze denken er een poosje over na, maar als er moeilijke dingen in hun leven komen, denken ze dat het Woord van God hen niet kan helpen en dan vergeten ze het. Hun hart is niet veranderd.
- Je ziet het weleens: een klein plantje dat helemaal tussen het onkruid staat. Dat groeit snel en het plantje krijgt geen zonlicht en veel te weinig water en groeit niet. Ben jij zo iemand? Dan hoor je het Woord wel, maar er zijn zoveel dingen die je aandacht trekken: een MP3 speler, de pc waar je elke dag een hele tijd achter zit, een nieuw computerspel. Maar eigenlijk ook gewoon alle dingen waar je op een dag mee bezig bent: school, spelen, je vriendjes, de sportclub, de verhuizing. Je weet zelf vast wel meer te bedenken wat je belangrijker vindt of waar je meer tijd voor neemt dan nadenken over het Woord van God.
- Maar gelukkig, er zijn ook mensen die écht luisteren, en die echt dóen wat ze horen: ze beseffen dat ze zoveel zonden doen en die zelf niet kunnen vergeven. Ze horen, ze lezen dat de Heere Jezus gekomen is om de straf voor die zonden te dragen voor allen die in Hem geloven. Dat dit gebeurt, betekent dat het zaad gaat kiemen, er komt nieuw leven.
- Ze zeggen tegen de Heere dat ze berouw hebben over hun zonden, ze geloven dat Hij die vergeven wil en dan laten ze zien dat ze écht geloven: al die korrels zaad groeien en krijgen vruchten, meer of minder.
- Ze vertrouwen dat de Heere voor hen zorgt, ze hebben verdriet als ze weer zonden doen en bidden of ze veel op de Heere Jezus mogen lijken. Ze helpen elkaar, ze zorgen voor elkaar, ze proberen vriendelijk te zijn en willen anderen ook vertellen over de Heere God. Dat zijn de vruchten die ze laten zien.
Slotzin
Zeg, wat voor iemand ben jij? Op welke soort grond lijkt jouw hart en wat groeit er? Zien andere mensen bij jou vruchten?
Gesprek
- Het gedeelte waarin Jezus de gelijkenis uitlegt, kun je ook in een gesprek met de kinderen verwerken. Stel dan vragen in de trant van: Wat zou het zaad bij de weg betekenen? Wat gebeurt er dan?
- Vraag naar het verschil tussen de steen en de spons.
Samenvatting
De Heere Jezus vertelt de gelijkenis van het zaad. Een zaaier ging zaad zaaien op zijn akker. Een deel van het zaad valt op de weg, de vogels komen en pikken dit op. Dit lijkt op de mensen waarbij het zaad gezaaid is, maar waar de duivel het weg neemt. Het tweede deel valt op steenachtige grond. De zaadjes groeien, maar kunnen niet zo diep, waardoor ze sterven. Dit lijkt op de mensen die met vreugde het Woord ontvangen, maar waarbij het geen wortel heeft. Het derde deel valt wel op de aarde, maar de doornen groeien sneller, waardoor de plantjes stikken. Dit lijkt op de mensen waarbij het zaad wel groeit, maar de verleidingen van de wereld zijn groter. Het vierde deel valt op de goede aarde, waar het opkomt en vrucht draagt. Dit zijn de mensen die het Woord horen en verstaan en waar het vrucht draagt.
Vragen
- Wat is een gelijkenis?
- Welk verhaal vertelt de Heere Jezus hier?
- Wat betekent het verhaal?
- Waarom is dit zo belangrijk voor ons?