Deze vertelschets gaat over 2 Koningen 5:1-19 en hoort bij les T-C6 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: 2 Koningen 5:1-19
Context
In het voorgaande hoofdstuk is beschreven dat de olie in de kruik van een weduwe werd vermenigvuldigd. Elisa heeft beloofd dat de Sunamitische vrouw een zoon zal krijgen. Als de jongen ziek wordt en sterft, maakt Elisa hem weer levend. Verder zorgt hij voor voedsel voor velen.
Kerntekst
2 Koningen 5:15 Toen keerde hij weder tot de man Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam en stond voor zijn aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik dat er geen God is op de ganse aarde dan in Israël. Nu dan, neem toch een zegen van uw knecht.
Doelstellingen
- De kinderen beseffen dat het meisje, ondanks alles, Naäman toch wil helpen. Ze gelooft dat de Heere Naäman beter kan maken.
- Zij worden opgeroepen te vertrouwen op de Heere; Hij doet wat Hij belooft.
- De kinderen leren dat Naäman uitspreekt dat de God van Israël de enige God is.
Zingen
- Psalm 75:1; 81:12; 105:1,3
- ZB - ‘k Stel mijn vertrouwen / Nooit kan ’t geloof te veel verwachten
Geloofsleer
- HC vraag 12-15 - Verlossing door de enige en waarachtige Middelaar
- HC vraag 21 - Een waar geloof
- NGB art. 21 - Christus de enige Hogepriester
Introductie
Ben je weleens ziek geweest? Vertel er eens wat over. Wat heb je gedaan toen je ziek was? Wat doe je als iemand heel erg ziek is, zo ziek dat hij niet beter kan worden? Straks vraag ik hoe het met deze man ging.
Beginzin
Wat een prachtig huis! Het is groot en heel mooi ingericht. Je kunt zo zien dat er een rijke familie woont.
Vertelschets
- Toch zijn de mensen in dat huis niet vrolijk. Naäman, hun heer, is heel ziek. Er is geen enkele dokter die hem kan helpen. Hij zal niet beter worden.
- In het huis woont een meisje uit Israël. Naäman heeft haar bij haar vader en moeder weggehaald en meegenomen naar zijn land, naar Syrië. Ze is een slavin: ze moet werken voor Naäman en zijn vrouw.
- Naäman en zijn vrouw zorgen goed voor hun slaven. Het meisje houdt van Naäman en zijn vrouw. Ze vindt het heel erg dat Naäman ziek is. O, was Naäman maar in Israël, daar woont een man die hem kan beter maken! Zou ze het zeggen?
- ‘Mevrouw’, zegt ze op een dag tegen de vrouw van Naäman, ‘in Israël woont een profeet, die uw man beter kan maken. Dat weet ik heel zeker. Kon hij maar naar de profeet toegaan.’
- Dit meisje weet dat de Heere bij haar is, ook al woont ze niet meer in Israël, maar ver weg. Ze gelooft dat de Heere Naäman beter kan maken.
- Geloof jij ook dat de Heere jou kan helpen? Vraag jij aan de Heere of Hij jou wil helpen?
- ‘Weet je wat mijn slavin me vertelde?’ Naäman luistert: Als dát waar is, moet hij naar Israël! Hij vertelt het aan zijn koning en die zegt: ‘Ga naar de koning van Israël. Ik schrijf een brief voor hem.’
- Daar rijdt een wagen met paarden ervoor, de stad uit. Naäman heeft de brief bij zich. Zijn wagen is volgeladen met dure cadeaus. Goud en zilver en kleren. En ondertussen denkt Naäman steeds aan wat het meisje heeft gezegd. Wat zou het fijn zijn als hij weer beter kan worden.
- De koning van Israël leest de brief en schrikt! Moet hij Naäman genezen? Maar hij kan toch geen mensen beter maken, dat kan alleen God! Dan scheurt hij zijn kleren en roept: ‘Ik ben toch geen God? Ik kan toch geen mensen beter maken?’ De koning wordt bang! Straks wordt de koning van Syrië boos op hem omdat hij hem niet beter kan maken! Dan stuurt hij misschien zijn soldaten wel naar Israël om te vechten.
- Dan komt er iemand bij het paleis van de koning. ‘Koning, ik kom van de profeet Elisa vandaan. Hij heeft gezegd dat u Naäman naar hem toe moet sturen.’
- Het is geen mooi huis, waar de wagen dan stopt. Naäman denkt dat Elisa meteen zelf naar buiten zal komen, hij is immers een belangrijk man. Maar er komt een jongen naar buiten. Hij loopt naar de wagen toe en zegt: ‘U moet naar de Jordaan gaan en zeven keer onder water gaan. Dan bent u beter.’ De jongen draait zich om en gaat weer naar binnen.
- In de wagen zit Naäman. Hij kijkt boos. Hij zegt: ‘Ik dacht dat de profeet zelf wel naar buiten zou komen en dat hij zou bidden tot zijn God en met zijn vingers over mijn zweren zou gaan. En nu moet ik me gaan wassen in de Jordaan? Bah, de rivieren van mijn eigen land zijn toch veel schoner? Ik ga naar huis!’ De wagen draait en daar gaan ze weer.
- Naäman kijkt boos voor zich uit. De knechten kijken elkaar verdrietig aan. Nu gaat hun heer weer ziek naar huis terug. Naäman zou het toch best kunnen proberen?
- ‘Meester’, zeggen ze, ‘als de profeet gezegd had dat u iets heel moeilijks moest doen, dan zou u het gedaan hebben. Maar nu hoeft u maar zeven keer kopje onder te gaan in de Jordaan, dat is toch heel makkelijk? U kunt het toch in elk geval proberen?’
- ‘Ga dan maar naar de Jordaan. Ze stoppen bij het water en Naäman stapt uit. Hij loopt naar het water en stapt erin. Daar gaat hij onder water. Hij komt weer boven, maar de zweren zitten er nog steeds. Hij gaat nog een keer onder water, en nog een keer. Zeven keer gaat hij kopje onder en dan…. Na de zevende keer zijn de zweren weg. Naäman is weer beter! Verbaasd kijkt hij naar zijn armen, de zweren zijn weg! Zijn huid is zó glad!
- Naäman is zó blij! Zijn knechten zijn zó blij! ‘We gaan terug naar de profeet’, zegt Naäman. Daar komt Elisa naar buiten. Naäman stapt uit en loopt naar Elisa en roept: ‘Nu weet ik dat er één God is op de hele aarde en dat is de God van Israël!’ Naäman heeft gezien dat de Heere wonderen kan doen. Hij zegt: ‘Ik wil u graag iets geven om u te bedanken.’ Maar Elisa schudt zijn hoofd, hij wil geen cadeaus.
- ‘Mag ik dan grond meenemen naar Syrië? Dan zal ik daar een altaar bouwen en de Heere danken.’ Dat vindt Elisa goed.
- ‘Kom, nu gaan we terug naar Syrië. Wat zal mijn vrouw blij zijn!’ Blij stapt Naäman in de wagen. De wagen draait en rijdt weg. In de wagen zit Naäman; hij is zo dankbaar!
Slotzin
Naäman is blij. De God van de profeet heeft hem beter gemaakt. En als hij straks in zijn eigen land is, zal hij een altaar bouwen om de God van Elisa te offeren omdat Hij hem beter heeft gemaakt.
Gesprek
Wat geloofde het meisje uit Israël? Wat zou Naäman moeten doen? Kon de god van Naäman hem niet beter maken? Waarom niet? Waar ging hij heen? Wat moest hij nu doen? Waarom wilde Naäman niet naar Elisa luisteren? Wie heeft Naäman beter gemaakt?
Wat moet jij doen als je ziek bent?
Samenvatting
Een Israëlitische slavin overtuigt de vrouw van de melaatse generaal Naäman hem naar de profeet Elisa te sturen. De Syrische koning geeft Naäman een brief mee voor de koning van Israël. Naäman neemt geschenken mee en biedt de koning de brief aan. Die leest daarin een excuus van de Syriër om Israël aan te vallen en scheurt zijn kleding. Elisa hoort hier van en vraagt de koning om Naäman naar hem te sturen. Als Elisa hem, via een knecht, opdracht geeft zich zevenmaal in de Jordaan te baden, vertrekt Naäman woedend. Zijn knechten overtuigen hem ervan dat hij deze eenvoudige behandeling moet proberen. Naäman geneest, keert terug naar Elisa en zegt dat hij nu weet dat er één God is. Elisa weigert de geschenken. Naäman neemt een vracht aarde mee om in Syrië een altaar te bouwen om de Heere te offeren.
Vragen
- Wat is er aan de hand met Naäman?
- Wat gelooft het slavinnetje?
- Wat neemt Naäman mee naar Israël?
- Wat denkt de koning van Israël?
- Hoe wordt Naäman genezen?
- Waarom neemt Elisa geen cadeaus aan?