Deze vertelschets gaat over Lukas 2:8-20 en hoort bij les C1.18 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Lukas 2:8-20
Context
Vorige week hebben de kinderen gehoord van de geboorte van de Heere Jezus. Deze vertelling sluit daarop aan.
Kerntekst
Lukas 2:20 Verheerlijkende en prijzende God over alles wat zij gehoord en gezien hadden.
Doelstellingen
- De kinderen weten hoe heerlijk het is dat de Heere Jezus is gekomen.
- Ze leren wat dat ook voor hen betekent.
Zingen
Psalm - 75:1
UAM - Komt allen tezamen / Ere zij God
Geloofsleer
- HC, vraag 29 - Waarom ‘Zaligmaker’?
- HC, zondag 14 - Ontvangen van de Heilige Geest
- NGB, art. 18 - De menswording van Christus
Introductie
Neem platen mee van een herder. Vraag: Wat is een herder? Wat doet een herder voor werk?
Beginzin
Het is nacht. Buiten is het helemaal donker. De lampjes zijn overal uit en de mensen zijn gaan slapen.
Vertelschets
- Maar een paar mannen zijn wél wakker gebleven. Het zijn herders. Zij moeten zorgen voor alle schapen van de mensen uit het dorp. ‘s Nachts moeten ze ook wakker blijven om op de schapen te passen. Als het ‘s winters heel koud is, dan gaan de schapen ‘s nachts terug naar het dorp. Dan slapen ze binnen in de stal. Maar nu is het niet zo koud ‘s nachts. Nu blijven de schapen buiten slapen. Dan hoeven ze niet helemaal terug te lopen naar de stal. Maar de herders moeten wel oppassen als de schapen buiten blijven slapen. Want er zijn ook wilde dieren, die soms een schaap willen pakken om op te eten. Daarom zijn de herders wakker gebleven.
- Ze zitten bij elkaar. Soms praten ze wat. En om de beurt slapen ze even. Om hen heen is het helemaal stil en donker.
- Ineens… de herders schrikken vreselijk… ineens is er een licht bij hen. Een heel sterk licht. Ze knijpen hun ogen dicht, maar ze hadden het wel gezien… Er staat een engel bij hen. Een engel van God! God is zo goed en zo heilig. En zij… ze zeggen wel eens lelijke woorden. En ze zijn niet altijd eerlijk. En eigenlijk bidden ze ook niet zo vaak. Ze hebben straf verdiend van God. Is de engel daarom gekomen?
- Maar de stem van de engel is heel vriendelijk. Hij zegt: ‘Wees maar niet bang! Want ik kom jullie iets heel fijns vertellen. Vannacht is er een Kindje geboren. Geen gewoon Kindje, maar de Heere Jezus! Hij is de Redder, de Zaligmaker. Hij komt om het weer goed te maken tussen God en de mensen’.
- Dat weten de herders wel, dat God beloofd had dat de Heere Jezus zou komen. Dat hebben ze vroeger wel geleerd. Maar dat heeft God al zó lang geleden beloofd. En is het nu echt gebeurd? En komt de engel dat nu aan hén vertellen? Zij zijn toch helemaal niet belangrijk?
- Ineens is er nog veel meer licht. Ineens zijn er nog veel meer engelen. En al die engelen beginnen samen te zingen: ‘Ere zij God!’ De herders staan met open mond te kijken en te luisteren. Wat klinkt dat mooi!
- En dan is het licht weer weg. Dan zien ze de engelen niet meer. Het is weer helemaal stil en donker. Maar de herders komen vlug overeind en ze zeggen: ‘Snel, laten we naar het Kindje toe gaan!’
- Ze denken niet meer aan de schapen waar ze op moeten passen, maar door het donker lopen ze zo vlug mogelijk naar het dorp.
- Ze komen bij een stal waar ze een lichtje zien branden. Voorzichtig doen ze de deur open. En dan zien ze het Kindje… Precies zoals de engel heeft gezegd. Het ligt in een voerbak. Heel zacht lopen de herders er naar toe. Dit is nu het Kindje dat gekomen is om het goed te maken tussen God en de mensen. Dit is het Kindje dat al hun verkeerde dingen wil vergeven. Die het voor hen goed wil maken met God.
- Dat wil Hij voor de herders doen, en ook voor jou!
- Dan kijken de herders ook naar de man en de vrouw die bij het Kindje zijn, Jozef en Maria. En ze vertellen alles wat ze gehoord en gezien hebben.
- Het wordt buiten al een beetje licht als de herders weer weg gaan uit de stal. Ze moeten terug naar de schapen! Maar ze moeten de hele tijd denken aan het Kindje en aan alles wat ze vannacht hebben gehoord en gezien.
- Buiten lopen een paar mannen die op weg zijn om te gaan werken. De herders roepen hen: ‘Moet je eens horen wat we vannacht gezien hebben!’ Maar wat jammer… de mannen halen hun schouders op… en ze lopen gewoon verder. ‘Die rare herders met hun verhalen’, zeggen ze. Ze gaan helemaal niet kijken naar het Kindje! Wat erg! De herders zien een boer lopen… maar die luistert ook niet naar hun verhaal. En de vrouwen die water gaan halen… ook niet. Wat erg! Nu is er zo iets heerlijks gebeurd, en niemand gaat kijken!
Slotzin
De herders lopen verder, terug naar hun schapen. En ondertussen… zingen ze: wat is God goed!
Gespreksvragen
Wie zijn er wakker gebleven? Wat moeten zij doen ‘s nachts? Waar schrikken de herders ineens van? Wat zegt de engel? Wat zingen de engelen met elkaar? Wat doen de herders als de engelen weer weg zijn? Waarom zijn de herders zo blij dat de Heere Jezus is gekomen? Zijn de andere mensen in het dorp ook blij? En jij?
Samenvatting
Jezus is geboren in de stal in Bethlehem. In de velden van Efratha verschijnt een engel aan de herders. Hij vertelt welke grote gebeurtenis plaatsvond. Veel engelen zingen tot eer van God, waarna de herders naar de stal gaan om het Kind te aanbidden. De mensen in Bethlehem verwonderen zich, Maria bewaart dit alles in haar hart. De herders maken God groot vanwege het wonder dat zij gezien hebben.
Vragen
- Wat vertelt de engel aan de herders?
- Wat zingt het engelenkoor?
- Wat doen de herders?
- Wat doet Maria met alles wat ze hoort?