Deze vertelschets gaat over Mattheüs 8:5-13 en hoort bij les C1.28 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Mattheüs 8:5-13
Context
Nadat de Heere Jezus de Bergrede uitgesproken heeft en geëindigd heeft met de gelijkenis van de wijze en dwaze bouwer, klimt Hij van de berg. De melaatse die dan bij Hem komt, geneest Hij en Hij geeft hem de opdracht zich aan de priester te tonen. Vervolgens gaat Jezus terug naar Kapernaüm.
Kerntekst
Mattheüs 8:10b Ik heb zelfs in Israël zo groot een geloof niet gevonden.
Doelstellingen
- De kinderen beseffen dat de Heere Jezus wonderen doet om te tonen dat Hij mensen ook wil verlossen van de zonde.
- Ze begrijpen er iets van dat Jezus ook voor heidenen kwam.
Zingen
- Psalm 27:7; 81:1,12; 116:1
- ZB - Machtig God, sterke rots / Nooit kan ’t geloof te veel verwachten / ‘k Stel mijn vertrouwen
Geloofsleer
- HC zondag 10 - Over het vertrouwen op de Heere
- HC vraag 117 - Welk gebed God aangenaam is
- NGB art. 26 - Christus onze voorbidder
Introductie
Lang geleden woonde in een huis een familie die heel rijk was. Ze waren daar erg trots op. Ze hadden niet voor niets zo hard gewerkt en zoveel geld verdiend! Ze hadden een tuinman die de tuin bijhield en meisjes die het huis schoonmaakten. Maar ze waren niet vriendelijk voor deze mensen. Ze zorgden niet goed voor hen. Als een van de meisjes ziek was, waren ze eigenlijk boos dat ze haar werk niet kon doen. Ongeduldig wachtten ze dan tot ze weer beter was.
Vraag: Luister maar goed of dat in deze geschiedenis uit de Bijbel ook zo is.
Beginzin
‘Ga opzij! Laat hem door!’ De mensen fluisteren tegen elkaar, maar doen ook een paar stappen opzij. Zo komt er ruimte.
Vertelschets
- Achter de man die nu tussen de groep mensen doorloopt, schuiven de Joden meteen weer aan. Wat zou die hoofdman komen doen?
- De hoofdman ziet de mensen niet eens! Hij kijkt alleen maar of hij de Heere Jezus ziet. Jezus wil hij spreken. Hem wil hij wat vragen.
- O, als hij er aan denkt dat zijn knecht zo erg ziek is…! Wat een pijn heeft die man. Ze hebben van alles geprobeerd om hem te helpen, maar er is niets waardoor de pijn over gaat.
- De hoofdman kan zijn knecht niet missen. Het maakt niet uit dat het een slaaf is, dat hij precies moet doen wat zijn heer zegt. De hoofdman wil het liefst dat de zieke beter wordt.
- Zou hij dan naar Jezus gaan? Hij heeft gehoord dat de Heere Jezus weer in Kapernaüm is. Maar ja, hij is wel een Romein, een heiden. Zou Jezus wel met een heiden, iemand die afgoden dient, die niet bij het volk van de Joden hoort, te maken willen hebben?
- Maar de hoofdman gelooft vast en zeker dat Jezus zijn knecht beter kan maken. Hij heeft al zoveel over Hem gehoord.
- Weet je wat, hij zal het tóch vragen. En dát valt mee! Jezus zegt: ‘Ik zal met je meegaan en je knecht genezen.’ En dan denkt de hoofdman er weer aan dat een Jood niet bij een heiden binnen mag komen. En hij bedenkt weer dat Jezus zó machtig is. Hij heeft al zo veel wonderen gedaan. Het is vast niet eens nodig dat Jezus Zelf bij hem binnen komt.
- ‘Heere, ik ben het niet waard dat U bij mij binnenkomt. Als U maar één woord zegt, zal mijn knecht beter worden.’ De hoofdman gelooft vast dat Jezus zijn knecht niet eerst hoeft te zien. Hij gelooft vast dat Jezus zó machtig is, dat Hij met een bevel de knecht kan genezen.
- Weet jij dat Jezus álle macht heeft?
- Hij weet toch hoe het gaat? Hij is toch hoofdman? Als hij tegen een soldaat zegt, dat die ergens heen moet gaan, doet die soldaat dat. Als hij tegen een soldaat zegt wat hij moet doen, doet die dat precies zo. Nou, zo is het ook met de Heere Jezus.
- De hoofdman weet dat hij het niet waard is, maar hij wil graag dicht bij de Heere Jezus zijn.
- Wil jij ook zo dicht bij de Heere Jezus zijn?
- Verwonderd kijkt de Heere Jezus hem aan. Hoor eens wat Hij tegen de mensen zegt: ‘Zo’n groot geloof als van deze man, heb ik in dit land, in Israël, bij de Joden, niet gezien.’ Zo’n groot geloof ziet de Heere Jezus bij deze heiden.
- Dan belooft Hij iets heel moois: nog veel meer heidenen zullen gaan geloven! Dat is heerlijk, het betekent dat wij ook tot geloof kunnen komen.
- Het betekent dat de Heere ook jouw hart wil veranderen.
- De mensen zien en horen het allemaal. Ze worden stil. Misschien worden ze nog wel stiller als ze horen dat Jezus hen waarschuwt. ‘Jullie denken van jezelf dat je zo goed bent, omdat je Joden bent, omdat je precies de wet houdt. Maar alleen als je gelooft in Mij, zul je het eeuwige leven krijgen.’
- Dan kijkt de Heere Jezus weer naar de hoofdman. ‘Ga maar naar huis. U gelooft dat uw knecht zal genezen. Dat is gebeurd!’
Slotzin
Wat is de Heere Jezus machtig! Hij doet wonderen om te laten zien dat Hij ook het grootste wonder kan doen. Het hart van mensen veranderen.
Gesprek
Wat deed de man in het verhaaltje? Wat is het verschil tussen de man uit het verhaaltje en de hoofdman? Wat dacht de hoofdman van zichzelf? Wat dacht hij van de Heere Jezus?
Waarom deed de Heere Jezus wonderen? Wat is het grootste wonder dat Hij wil doen?
Samenvatting
In Kapernaüm komt er een hoofdman over honderd naar de Heere Jezus toe. Hij vraagt Hem zijn knecht te genezen, want die is ernstig ziek. De Heere Jezus belooft te komen. De hoofdman weet dat de Heere Jezus maar één woord hoeft te spreken en zijn knecht is beter. Hij voelt zich te onwaardig om de Heere Jezus in zijn huis te ontvangen. Deze man heeft een groot geloof. De Heere Jezus zegt hem dat hij naar huis moet gaan en dat zijn knecht beter is.
Vragen
- Wie komt er bij de Heere Jezus?
- Wat is er met zijn knecht aan de hand?
- Wat gelooft hij?