Deze vertelschets gaat over 2 Samuël 5 en hoort bij les A2.51 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: 2 Samuël 5
Context
David is tot koning gezalfd door de mannen van Juda. Isboseth was door Abner tot koning gezalfd over de andere stammen van Israël. Er breekt een burgeroorlog uit. Daarin doodt Abner Asahel, de broer van Joab. Joab is de legeraanvoerder van David. Na een beschuldiging van Isboseth sluit Abner een verbond met David. Joab is het daar niet mee eens en doodt hem. Twee knechten van Saul doden Isboseth, zijn hoofd brengen ze naar David. Hij is daar zeer verontwaardigd over en laat hen doden. Nu is alleen David koning in Israël.
Kerntekst
2 Samuël 5: 2 Daartoe ook tevoren, toen Saul koning over ons was, waart gij Israël uitvoerende en inbrengende; ook heeft de HEERE tot u gezegd: Gij zult Mijn volk Israël weiden, en gij zult tot een voorganger zijn over Israël.
Doelstellingen
- David wordt tot koning gezalfd over heel Israël.
- David neemt de stad Jeruzalem in en vestigt zich daar.
- Gods zorg en de vervulling van Zijn belofte in het leven van David.
Zingen
- Psalm 18:6, 9, 15; 23,1; 48:2, 5, 6; 89:2, 9, 15; 108:2, 5, 7; 118:1, 3-8;
Geloofsleer
- HC vraag 4 - Leven met God, door het offer van Christus
- HC vraag 95 - Afgoderij
- HC vraag 101 - Godzalig eedzweren
Introductie
Praat met de kinderen over een contract, neem een voorbeeld mee (mogelijk afgestemd op de kinderen, met bijvoorbeeld de groepsregels). Hierin staat van beide groepen wat er van henzelf verwacht wordt en wat ze van de andere partij mogen verwachten. In dit verhaal gaat David een verbond aan met het volk. Denk na met de kinderen wat een volk van een koning mag verwachten en de koning van het volk. Dit kan eventueel ook nog toegepast worden op de houding van de kinderen tot God en wat God beloofd heeft aan de kinderen met de doop.
Beginzin
Wat een drukte is het in Hebron! Het ziet er zwart van mensen, het lijkt wel alsof heel het volk samengekomen is. Dat lijkt niet alleen zo, het is ook zo. De inwoners van Israël zeiden het tegen elkaar: ‘Kom laten wij David tot koning over ons maken.’ Isboseth is er niet meer, wie blijft er over om koning te zijn dan David? Zo zijn ze gegaan.
Vertelschets
- ‘David, wilt u nu koning over ons zijn?’ Wij zijn tenslotte van hetzelfde volk. Ook toen Saul nog koning was, heeft u goed voor ons gezorgd. En heeft de HEERE het niet Zelf beloofd, dat u koning zult zijn over het volk? Dat zeggen de oudsten van Israël tot David.
- Ja, God had beloofd dat David Israël zou weiden en een voorganger over hen zou zijn. David moet voor het volk zorgen als een herder voor zijn schapen. Hij lijkt daarin op de goede Herder, zoals de Heere Jezus over Zichzelf spreekt. Hij zorgt nog veel beter voor Zijn kudde dan David dat kon doen, omdat Hij Zijn leven voor Zijn schapen gaf.
- Luister jij naar de stem van de goede Herder, vertrouw je je aan Hem toe en troost het je dat Hij altijd voor je zorgt?
- Het volk maakt een verbond met David en zalft hem tot koning. Nu is David koning over heel Israël. 30 jaar was hij toen hij koning werd over Hebron. Na zeven jaar en zes maanden is hij koning over heel Israël. 40 jaar heeft hij geregeerd.
- David gaat op zoek naar een nieuwe hoofdstad, het wordt Jeruzalem. Met een leger trekt David op de stad aan.
- De inwoners van Jeruzalem, de Jebusieten, lachen erom als ze hen zien aankomen. 'Denkt hij nu echt dat hij Jeruzalem veroveren kan, de stad kan nog door invaliden verdedigd worden.' Spottend zeggen de mannen van de stad dat tegen elkaar.
- Maar David laat zich niet afschrikken. 'Wie als eerste de stad inkomt, wordt mijn nieuwe generaal.' David moedigt zijn mannen aan om de stad in te nemen. Daar gaan ze!
- Joab gaat voorop, hij sluit de watertunnel naar de stad af, zodat de tunnel droog komt te staan. Als het water weg is, loopt hij door de tunnel de stad in. Van binnen en buiten wordt nu de stad aangevallen en de Jebusieten moeten zich overgeven.
- David trekt de stad in en gaat er wonen. Nu moet er een paleis voor hem komen en ook moet de stad versterkt worden. Hiram, de koning van Tyrus, laat David hout brengen voor de bouw daarvan. David noemt het 'De stad van David.'
- Het is de HEERE, Die met David is en ervoor heeft gezorgd dat David de stad kon innemen en Die hem nu zegent met macht en rijkdom.
- Toen David te Hebron woonde, had hij zonen gekregen van de HEERE. Nu in Jeruzalem neemt David nog meer vrouwen en krijgt hij nog meer kinderen. Is dit ook in overeenstemming met Gods gebod?
- De Filistijnen horen dat David koning is geworden over heel Israël en merken dat zijn macht zich steeds verder uitstrekt. Ze worden bang, David is een machtige tegenstander, zal hij komen om hen te verslaan? Zo ver willen ze het niet laten komen en ze trekken op in Israël en komen in het dal van Refaïm.
- David trekt uit Jeruzalem, naar de bergvestingen. Voordat hij gaat vechten tegen de Filistijnen, vraagt hij eerst wat Gods wil is. 'Zal ik tegen de Filistijnen uittrekken? Zult U ze in mijn hand geven, mij de overwinning geven?' De HEERE antwoordt: 'Trek op, Ik zal er zeker voor zorgen dat je zult overwinnen!'
- Daar gaan David en zijn mannen, ze verbergen zich niet langer, maar gaan erop uit. Ze strijden tegen de Filistijnen en... winnen! God heeft de Filistijnen in de hand van David gegeven, wat een wonder! Dat blijkt in de naam die David aan die plek geeft, Baäl Perizim. Dat betekent 'de heer van de doorbraak.'
- Als de soldaten van David door het dal trekken, zien ze afgodsbeelden van de Filistijnen liggen. Die hadden ze meegenomen, omdat ze dachten dat die voor de overwinning konden zorgen. Maar toen ze moesten vluchten, zijn ze blijven liggen. Afgoden kunnen niet helpen, alleen God.
- De soldaten verzamelen de beelden en op bevel van David worden ze verbrand.
- Een tijdje later zijn de Filistijnen opnieuw opgetrokken in het dal van Refaïm, ze hebben de moed weer gevonden.
- 'HEERE, wat wilt U dat ik doen zal?' Opnieuw vraagt David het. Hij doet niet hetzelfde als de vorige keer, omdat het toen goed ging, maar is weer afhankelijk van God.
- Ben jij dat ook? Dat je steeds opnieuw de HEERE nodig hebt bij alles wat je doet? Dan mag je ook verwachten dat de HEERE je zegent, net als bij David!
- 'Trek niet op, maar val ze dit keer van achteren aan. Trek om het leger van de Filistijnen heen. Als je het geruis in de bomen hoort, dan moet je uittrekken.' God geeft nu een ander bevel aan David, met de belofte dat Hij voor David uit zal trekken, als David het geruis in de bomen hoort.
- Gespannen wachten ze af totdat het geluid klinkt door de bomen. Ja, daar is het! Nu trekt God voor hen uit en David mag met zijn soldaten volgen. Onverwachts slaan ze de Filistijnen van achteren. Verschrikt vluchten ze weg, alle kanten op. David achtervolgt ze tot ver in het Filistijnse land. David verslaat zijn vijanden, de HEERE geeft de overwinning.
Slotzin
Het gerucht van deze overwinning komt tot de omliggende volken. Ze worden bang van David en hebben respect voor hem. God is met David en geeft hem vrede van zijn vijanden. Zoals God bij David was, is Hij nog steeds! Is hij ook jouw God?
Gesprek
- De koningswet uit Deuteronomium 17:14-20. Welke elementen komen terug in het leven van David en welke niet?
- Vertrouwen op God, wat zie je daarvan in het leven van David? Hoe doe jij het in je leven? Wat kun je ervan leren dat David de tweede keer toen de Filistijnen kwamen, opnieuw naar Gods wil vroeg?
Samenvatting
De mensen uit het tienstammenrijk (Israël) zalven David tot koning. Nu is David koning over het hele land. Hij verovert Jeruzalem en gaat daar wonen. De koning Hiram van Tyrus sluit vriendschap met David. Hiram stuurt David hout voor de bouw van een paleis. David neemt meer vrouwen en krijgt meer kinderen. De Filistijnen worden bang voor de machtige David. Voordat David gaat vechten tegen de Filistijnen bidt hij tot God. God belooft de overwinning. David noemt de plaats van het gevecht Baäl Perizim. Ook voorafgaand aan de volgende strijd bidt David om de wil van God. God geeft het sein om aan te vallen. David verslaat de Filistijnen en achtervolgt hen tot ver in hun land.
Vragen
- In welke plaats gaat David wonen als koning over het hele land?
- Wat doet David voordat hij gaat strijden tegen de Filistijnen?
- Waarom bidt David de tweede keer weer eerst tot God? Wat kun je hiervan leren?