Deze vertelschets gaat over Mattheüs 27:33-56 en hoort bij les B1.41 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Mattheüs 27:33-56
Context
Jezus heeft de doodstraf gekregen. Niet omdat bewezen is dat Hij schuldig is, maar omdat Pilatus bang is voor oproer. Bar-abbas is vrijgelaten, Jezus is in het rechthuis gegeseld.
Kerntekst
Mattheüs 27:37 Deze is Jezus, de Koning der Joden.
Doelstellingen
- De kinderen zien dat Jezus vrijwillig wil lijden en sterven.
- Ze beseffen hoe groot Gods toorn over de zonden is: Zijn Zoon moest sterven.
- Ze zien dat Jezus’ macht sterker is dan de dood, ook al is Hij gestorven.
Zingen
- Psalm 22:1,3,4,6; 31:1,4; 43:4,5
- UMK - Mijn Verlosser hangt aan ‘t kruis / Wie hangt er zo deerlijk, geteisterd / O hoofd vol bloed en wonden / Ik zwijg bij ’t kruis in groot verdriet / Ik wil zingen van mijn Heiland
Geloofsleer
- HC zondag 15 - Geleden
- HC zondag 16 - Gestorven
- HC vraag 76 - Het gekruisigde lichaam van Christus
- NGB art. 21 - Voldoening door Christus
Introductie
Vul een glazen kan of schaal met water. Zorg voor (blauwe) inkt en bleekmiddel.
Laat de kinderen de kan zien. Je kunt door het heldere water heenkijken. Voeg de inkt toe. Vraag: Wat gebeurt er met het heldere water? Kun je het water weer schoonmaken door het te wassen, of met een doekje weg te poetsen? Het is onmogelijk de inkt eruit te krijgen. We hebben hulp nodig; een goed reinigingsmiddel. Gooi wat bleekwater in de kan (en roer zo nodig). Laat vertellen wat er gebeurt.
Leg uit: Ons leven is vuil, bevlekt door de zonde. We krijgen het zelf nooit meer schoon. We moeten gereinigd worden, er is een ‘reinigingsmiddel’ nodig. Wie weet hoe jouw en mijn leven weer schoon kan worden? Wat moest daarvoor gebeuren?
In de vertelling van vandaag horen we er meer over.
Beginzin
Als de soldaten er genoeg van hebben om Jezus te bespotten, trekken ze Hem Zijn eigen kleren weer aan. Ze halen de twee moordenaars op, die met Hem gekruisigd zullen worden, en maken alles klaar om naar Golgotha te gaan.
Vertelschets
- Even later gaat de groep van het rechthuis op weg naar de stadspoort. Golgotha ligt buiten de stad. Daar zullen de drie mannen gekruisigd worden.
- De soldaten hebben al snel gezien dat de Heere Jezus Zijn kruis niet het hele eind mee zal kunnen torsen. ‘Jij daar!’ Met een grimmig gezicht leggen ze de balk op de rug van Simon van Cyrene en dwingen hem mee te lopen.
- Een hele menigte volgt de soldaten met in hun midden Jezus. Sommigen zijn nieuwsgierig; als er zoiets gebeurt, zijn ze er bij. Anderen volgen met verdriet in hun hart. Hun Meester wordt gekruisigd! Straks is alles voorbij…
- Maar Jezus heeft toch gezegd dat Hij móest lijden en sterven? Hij heeft toch gezegd dat Hij zal opstaan uit de dood? Geloven de mensen dat niet? Aan die woorden denken ze nu niet terug.
- De drie mannen krijgen edik aangeboden, maar Jezus weigert dat te drinken. Hij wil Zich niet laten verdoven voor het lijden. Hij zal lijden voor de zonden en dat wil Hij ook voelen.
- Links en rechts van hem hangen de twee moordenaars. Onder het kruis van Jezus houden soldaten de wacht. Ze verdelen de kleren van Jezus en de moordenaars. ‘Dat is een mooie mantel!’ zegt een van de soldaten. Hij wijst naar de mantel van Jezus. Deze is aan één stuk geweven. Die willen ze allemaal wel hebben. ‘Die verloten we!’
- Zo wordt de profetie uit Psalm 22 vervuld, waar staat dat ze om de kleding van Jezus hebben geloot.
- Boven Jezus’ hoofd hangt een bordje. ‘Dit is Jezus, de Koning van de Joden.’ Pilatus gelooft het niet. Deze Man Koning? Pilatus is niet de enige die het niet gelooft.
- En jij?
- De toeschouwers, en de overpriesters en Schriftgeleerden, spotten met Jezus: ‘U zei dat U de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt. Laat eens zien hoe machtig U bent: verlos Uzelf! Bent U echt de Zoon van God? Kom dan van het kruis af!’
- ‘Hij heeft andere mensen verlost (uit de dood), maar Zichzelf kan Hij niet verlossen. Laat Hij maar bewijzen dat Hij Gods Zoon is, dan zullen we in Hem geloven. Hij heeft op God vertrouwd; laat God Hem dan nu verlossen!’ Zo klinken hun spottende stemmen.
- Hij is echt Gods Zoon en Hij wil deze mensen redden, maar deze mensen willen dat niet. Maar is er nou zo veel verschil tussen die mensen en ons: als wij niet in Hem geloven, willen we ons toch ook niet laten verlossen door Jezus? Verlossing van de zonden door Zijn bloed hebben wij ook nodig!
- Om twaalf uur, midden op de dag, wordt het aardedonker op Golgotha. Het wordt stil. De mensen bij het kruis vinden het angstig. Niemand spot nog.
- Nu lijdt Jezus het hevigst. Hij voelt hoe boos God is om de zonden van de mensen. Hij is helemaal alleen. Zijn discipelen hebben Hem al verlaten, maar nu verlaat Zijn Vader Hem ook. Helemaal alleen moet Hij de straf op de zonden dragen.
- Na drie uren roept Hij het uit: ‘Mijn God! Mijn God! Waarom hebt U Mij verlaten? Zó alleen was Hij.
- Dan wordt het weer licht. Het ergste lijden is voorbij. Nu durven sommige mensen ook weer met Jezus te spotten. ‘Hij roept Elia’, roepen ze. ‘Laten we eens kijken of Elia Hem komt verlossen!’
- Een soldaat pakt een rietstok, prikt er een spons aan met edik en biedt die aan Jezus aan. Nu drinkt Hij wel. Dan zal Hij nog één keer met luide stem kunnen roepen. Iedereen zal het horen: ‘Het is volbracht!’ Dan sterft de Heere Jezus.
- Op dat moment gebeuren er een heleboel dingen tegelijk. In de tempel scheurt het voorhang, het gordijn dat voor het heilige der heiligen hangt, van boven af in tweeën. Iedereen kan in het heilige der heiligen kijken. De Heere wil hier mee zeggen dat het niet meer nodig is te offeren: het enige offer dat voldoende is, is nu gebracht: Jezus stierf voor de zonden van Zijn kinderen.
- Er is meteen ook een aardbeving. De aarde schudt en beeft, rotsen scheuren. Sommige graven gaan open en mensen die in Jezus geloven staan op uit de dood. Na Zijn opstanding zullen ze in Jeruzalem over Hem vertellen. Zo laat Jezus zien dat Hij, ook al is hij gestorven, toch sterker is dan de dood.
- Vlakbij het kruis staan een paar vrouwen; zij hebben Jezus gediend. Vol verdriet kijken ze toe. Hun Meester is gestorven.
- Nog dichterbij het kruis staat de hoofdman van de soldaten. Hij heeft alles gezien en gehoord en is diep onder de indruk. ‘Het is wáár, Deze Man was de Zoon van God!’ zegt hij dan. Hij gelooft het met heel zijn hart. Wat een wonder: een heiden komt tot geloof.
Slotzin
De vrouwen, de discipelen, iedereen die bij Jezus hoort, allemaal denken ze dat het nu voorbij is. Jezus is gestorven! Maar het is níet voorbij: na drie dagen zal Hij opstaan uit de dood! Jezus leeft!
Gesprek
- Kon Jezus Zichzelf niet verlossen? Waarom deed Hij het niet?
- Hoe kwam het dat de vrouwen en de discipelen dachten dat het nu allemaal voorbij was? Welke tegenstelling zie je tussen de soldaten en de hoofdman? En tussen de discipelen en de hoofdman?
- Leg uit wat het proefje met de inkt met deze geschiedenis te maken heeft
Samenvatting
Als ze de Heere Jezus gekruisigd hebben, verdelen zij Zijn kleren, door erover te loten. Boven het kruis hangt het opschrift: Deze is Jezus, de Koning der Joden. Aan beide zijden wordt een moordenaar gekruisigd. Voorbijgangers schudden hun hoofd en roepen dat Hij van het kruis af moet komen als Hij de Zoon van God is. Ook de overpriesters en Schriftgeleerden bespotten Hem. Na drie uren duisternis roept de Heere Jezus: 'Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?' Hij krijgt drinken, waarna Hij met een luide stem roept en sterft. Het voorhangsel in de tempel scheurt van boven naar beneden. De aarde beeft en er staan doden op. De hoofdman ziet wat er gebeurt en roept: 'Waarlijk, Deze was Gods Zoon.'
Vragen
- Wat staat er bovenaan het kruis?
- Waarom komt de Heere Jezus niet van het kruis?
- Welke Psalm roept de Heere Jezus?
- Welke dingen gebeuren er allemaal als de Heere Jezus sterft?
- Wat roept de hoofdman?