Deze vertelschets gaat over Handelingen 5:1-11 en hoort bij les A1.14 van de zondagsschoolmethode van het LCJ en de BHZ.
Bijbelgedeelte: Handelingen 5:1-11
Context
Na de Hemelvaart van de Heere Jezus is er een christengemeente (kerk) ontstaan te Jeruzalem. Er is eenheid in hart en ziel tussen de leden van deze gemeente. Gemeenschappelijkheid speelt een belangrijke rol, er is niemand die gebrek heeft. Dit komt doordat de rijken (delen van hun) land en ook huizen verkopen. De opbrengst brengen ze bij de apostelen in Jeruzalem. Zij delen dit geld uit aan de armen. Wellicht heeft dit Ananias en Saffira, twee leden van de gemeente, aangespoord om een plan te maken om zichzelf te laten eren.
Kerntekst
Handelingen 5:4b Gij hebt de mensen niet gelogen, maar Gode.
Doelstellingen
- Het wordt de kinderen duidelijk dat het in deze geschiedenis niet zomaar om liegen gaat, maar om het liegen tegen de Heilige Geest.
- Ze begrijpen dat de duivel de jonge gemeente wil verstoren.
- Ze beseffen dat de Heere recht heeft op hun hele leven.
- De kinderen begrijpen de inhoud van het negende gebod en willen hiernaar leven.
Zingen
- Psalm 32:3; 119:1; 139:14
- Gezang 1:8
- ZB - Doorgrond mijn hart / Zoekt eerst het Koninkrijk van God / Neem mijn leven
- UAM - Heer’ U hebt ons in dit leven
Geloofsleer
- HC vraag 11 - Gods barmhartigheid
- HC zondag 43 - Het negende gebod
- NGB art. 11 - De Godheid van de Heilige Geest
- DL I, 3, 4, 5 - De prediking van het Evangelie en de uitwerking
Introductie
Praat er met de kinderen over dat iemand zich anders kan voordoen dan hij is. Bijvoorbeeld: je zit in de kerk terwijl je gedachten overal heen dwalen. De mensen om je heen zien je goed meezingen of aandachtig luisteren en hebben het idee dat je er helemaal bij bent. Je bent er maar half; de Heere krijgt maar een stukje van je aandacht.
Beginzin
‘Zeg, luister eens! Als we nu eens een deel van het geld zelf houden en net doen alsof we alles geven? Dan hebben we nog wat over voor onszelf en de mensen zullen denken dat we alles schenken!’
Vertelschets
- Er is liefde voor de armen in de eerste gemeente in Jeruzalem. Verschillende mensen verkopen (een deel van) hun bezit. De opbrengst geven ze de apostelen om daarmee de armen te helpen.
- Ananias en Saffira merken hoe de mensen naar zulke gulle gevers opkijken. Pas hebben ze nog gehoord dat Barnabas, de apostel van Cyprus, ook zijn akker had verkocht. Al het geld dat hij ervoor kreeg, gaf hij voor de armen. En Barnabas is niet de eerste de beste! Ze worden een beetje jaloers; ook zij zouden graag zo bekend staan. Wat fijn als de mensen van hen zullen zeggen: ‘Kijk eens naar die twee! Wat goed van hen.’
- Ze vergeten dat het in hun leven moet gaan om de eer van God.
- ‘Zullen we het zó doen, Saffira?’ Saffira is het helemaal met het voorstel van Ananias eens. Ze geven geld voor de armen én zullen zelf geëerd worden. Goed plan toch?
- De Heere zegt: ‘Geef Mij je hart!’ Daarmee bedoelt Hij niet een stukje van het hart, maar het hele hart! Alle eer komt Hem toe.
- Zo krijgt de duivel kans om te proberen Gods werk in deze jonge gemeente af te breken. Want dat is zijn doel. Afbreken wat God gebouwd heeft.
- Voordat je zegt dat het wel heel erg is wat deze mensen doen, een vraag: Heb jij de Heere wél met je hele hart lief?
- ‘Kijk Saffira, dit heb ik gekregen’, zegt Ananias als hij de buidel openmaakt. Samen buigen ze zich over het geld. Hoeveel zullen ze achterhouden? Ananias doet de rest terug en maakt de buidel vast aan zijn gordel. Hij gaat alleen naar de apostelen die ergens in Jeruzalem zijn en legt het geld voor hun voeten neer. Uit heel zijn houding blijkt dat dit al het geld is, maar Petrus weet wel beter. De Heere maakt het hem bekend.
- ‘Ananias, hoe komt het dat je luisterde naar de duivel en zo tegen de Heilige Geest hebt gelogen door een gedeelte van het geld achter te houden?’ Indringend kijkt Petrus de man aan en gaat dan verder: ‘Je had niet hoeven te verkopen, en je had ook best een deel van het geld mogen geven. Maar nu heeft de satan je hart vervuld. Je hebt tegen God gelogen!’
- De duivel wil alles wat van de Heere is vernietigen. Het is zijn bedoeling deze jonge gemeente kapot te maken. Hij vindt het heerlijk als mensen de Heere een klein beetje lief hebben maar ondertussen hem nog blijven dienen.
- De Heere straft Ananias meteen: hij valt ter plekke dood neer. De gemeenteleden die erbij zijn, schrikken enorm. Een paar jonge mannen maken het lichaam van Ananias klaar voor de begrafenis en begraven hem.
- Moest Ananias nu echt zo zwaar gestraft worden? Ja, want hij heeft weloverwogen, heel bewust, gezondigd tegen de Heilige Geest, tegen de drie-enige God.
- Drie uur later komt Saffira naar het huis waar de apostelen zijn. Ze is ongerust. Ze weet niet wat er gebeurde, niemand heeft het haar verteld. Ze krijgt van Petrus, die weer het woord neemt, nog een kans om de waarheid te vertellen. ‘Zeg mij, hebben jullie het land voor dit bedrag verkocht?’ vraagt de apostel. Saffira liegt: ‘Ja, dat klopt!’ Dat had ze immers afgesproken met Ananias. Nu kan ze niet iets anders zeggen.
- Het kan zomaar gebeuren dat je iets verkeerds doet en dat je dan de volgende stap in de zonde wel móet zetten om niet door de mand te vallen. Het gaat dan van kwaad tot erger.
- ‘De mannen die je man hebben begraven, staan klaar om jou ook te begraven!’ Dat zijn de laatste woorden die Saffira hoort. Dood valt ze aan de voeten van de apostelen. De jonge mannen begraven haar bij Ananias.
Slotzin
Gemeenteleden en anderen die dit horen, worden vervuld met een diep ontzag. De Heere laat zien dat Hij voor Zijn gemeente zorgt en haar bij elkaar houdt.
Gesprek
- Was het verkeerd dat Ananias niet al het geld gaf? Wat was dan de zonde? Waarom straft God in deze geschiedenis zo streng? Kun je iemand noemen die gestolen heeft van wat voor de Heere bestemd was? Hoe werd hij gestraft (Achan)?
- Waaruit blijkt heel duidelijk dat de Heere alles weet? Wat vind je daarvan? Wat betekent dit voor jou, jouw leven?
- Hoe merk je aan mensen dat ze de Heere met heel hun hart lief hebben? Probeer eens uit te leggen wat het betekent als een deel van je hart voor de Heere is en een deel voor de wereld. Wat is er belangrijker: hoe wij over iets denken of hoe de Heere het beoordeelt? Leg eens uit!
- Wat vind je er van als de dominee, een kerkenraadslid, je ouders of anderen je waarschuwen?
- Bespreek HC vraag 112 met de kinderen.
Samenvatting
In de dagen van de eerste christelijke gemeenten lijdt niemand gebrek. Degenen die iets verkopen, geven de opbrengst aan de apostelen om de armen te geven. Als Ananias en Saffira iets verkopen, doen ze alsof het bedrag dat ze geven, de hele opbrengst is. Petrus wijst Ananias erop dat de satan hem hiertoe aanzette. Hij mocht gerust een deel van het geld houden, maar nu heeft hij tegen God gelogen. Ananias valt dood neer. Saffira bevestigt dat haar man de hele opbrengst aan Petrus gaf. Samen hebben zij moedwillig gezondigd, gelogen tegen de Heilige Geest. Ook zij valt dood neer en wordt begraven. In de gemeente en bij ieder die dit hoort, komt grote vrees.
Vragen
- Ananias en Saffira geven geld om armen te kunnen helpen. Wat is er verkeerd aan?
- Wat zijn openbare zonden?
- Wat zijn verborgen zonden?
- Wat lijkt het verschil te zijn?